Kruiwagen gestolen!

Uit de politierapporten. In 1846 werd een delfgraaf en een spitgraaf gestolen uit een schuur. Ook was er een kruiwagen gestolen. De dader werd aangewezen. De afloop was niet bekend.

door R.J. Pex

Nieuwsblad Jaargang 5 nummer 2 april 2006

Uit het politierapport van Lisse, deel 3

Met regelmaat publiceert uw Nieuwsblad uit de politierapporten van vroeger. Ter leering en ter vermaak! Een diefstal uit 1846.

Op 7 februari 1846 verscheen ter secretarie van Lisse Pieter Berbee, tuinder van beroep, wonende te Lisse. Hij verklaarde dat op Driekoningen (tussen 6 en 7 januari) in zijn schuur “een delfgraaf” en “een spitgraaf” waren gestolen1) . En dat ondanks het feit dat de schuur goed afgesloten was met “een wervel”, een eenvoudig draaihoutje.
Hij wilde niet gelijk de dader aanwijzen, maar gaf wel te kennen dat K. de Winter op het vermoedelijke moment van de diefstal in de buurt was. Dat gaf toch te denken!
Het was overigens niet de enige diefstal, want ook in de nacht van 26 op 27 januari was in zijn schuur een “bijna nieuwe kruiwagen” ontvreemd. Het was gemakkelijk te zien wie de eigenaar was, daar in het hout drie of vier malen de letters PBB stonden gebrandmerkt, welke letters in ons geval staan voor Pieter Berbee. Een tijdlang bleef de wagen spoorloos. Tot hij een zekere De Baars ontmoette die hem vertelde dat hij langs de trekvaart bij het Warmonderhek een persoon had ontmoet die hem een dergelijke kruiwagen te koop aanbood. Hij kwam opvallend goed overeen met de beschrijving van Berbee! Hij had hem niet willen kopen, daar hij toen al vermoedde dat hij gestolen was. Mogelijk was hij door contacten met Berbee reeds van de diefstal in zijn schuur op de hoogte.

Het gedeelte van de Achterweg nabij de Akervoorderlaan is nog altijd een stukje Lisse met weinig bebouwing. Het huis aan de rechterzijde, op de hoek van deze weg met de Akervoorderlaan, is mogelijk locatie geweest waar in 1846 Pieter Berbee woonde. De plek daar tegenover is echter ook een mogelijke optie in dit verband. 

De burgemeester

Boerenwagen
Hij antwoordde de man dan ook: “Wat zou ik met dien wagen doen?”, waarop de verdachte zei: “Wel, ge zijt toch koopman?”. De vraag hoe hij aan die “boerenwagen” kwam, werd slim ontweken door het antwoord: “Hij is voor een boerenwagen te klein”. Daar Berbee nog steeds K. de Winter voor de dader aanzag, stelde hij voor De Baars met De Winter te confronteren. Naar de mening van Berbee zou hij hem “best herkennen”.

De “hoofdrolspelers”
Van de afloop zijn we niet op de hoogte. Was K. de Winter inderdaad de dader? Iets meer weten we over de genoemde personen zelf. Pieter Berbee, geboren in 1789, 57 jaren oud dus, had zich vanuit Overveen in Lisse gevestigd. Hij was gehuwd met Anna Helena Sijsenaar uit Hillegom, die zo’n zestien jaar jonger was dan haar echtgenoot. Pieter was al eerder gehuwd was geweest en wel met Maria van Lierop. In 1830 hadden ze inmiddels zes kinderen en woonden ze op de hoek van de Achterweg en de Akervoorderlaan. In deze tijd was Pieter nog tuinder, doch later is de familie Berbee “in de bollen” gegaan. En dat niet zonder succes!
K. ofwel Krijn was op 7 juli 1823 geboren, pas 23 dus, als zoon van Jurriaan de Winter, schoenmaker, en Trijntje de Hollander. Misschien was zelfs de term “schoenmaker”, als aanduiding van het beroep van de vader in de geboorteakte van zijn zoon, nog te hoog gegrepen, want in 1830 was het inmiddels “schoenlapper” geworden. Erg welgesteld zal het gezin dan ook wel niet zijn geweest en dan was je in die dagen, indien er in de directe omgeving een diefstal was gepleegd, al gauw INHOUD Jaargang 5 nummer 1, januari 2006 nummer één. Immers, de betreffende diefstal vond slechts een paar huizen verderop plaats aan de Achterweg: Jurriaan woonde met zijn gezin op Achterweg nummer 31 en Pieter Berbee, het slachtoffer van de diefstal, op diezelfde Achterweg nummer 33, op de hoek van deze weg met de Akervoorderlaan.

Conclusie
De conclusie van dit alles luidt dat Krijn oftewel de daadwerkelijke dader is geweest, overeenkomstig dus de (wat vage) vermoedens van Berbee, ofwel dat hij gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plaats was geweest. Pech gehad dus! En dit laatste kwam helaas, met name bij het minder welgestelde deel van de bevolking, maar al te vaak voor…

Bronnen: Gemeentearchief Lisse inv.nr. 1115. R.J. Pex, Wassergeest te Lisse (Lisse 2004), pp. 151,152. (Over de familie Berbee).

1) Een graaf is een oudhollands woord voor schop. Delven en spitten betekenen beide graven. Delven kan echter ook uitgraven of opgraven betekenen. Bijvoorbeeld aardappels uitgraven. Spitten is dan meer een kuil of greppel in de grond graven. Zo kunnen de “spitgraaf” en de “delfgraaf” toch nog voor verschillende doeleinden gebruikt zijn. Belangrijk gereedschap voor een tuinder!

Copyright © 2006 Vereniging Oud Lisse