Laat ze allemaal de cholera krijgen!

In 1833 werd de kermis verboden in verband met een cholera epidemie. Er waren vele protesten tegen het niet doorgaan van de kermis. Een brief van Wilhelmina Rademaker, echtgenote van Arie van Leeuwen, herbergier van de Witte Zwaan, wordt weergegeven.

door drs. Maarten van Bourgondiën

Nieuwsblad Jaargang 7 nummer 4, oktober 2008

Inleiding
In de negentiende eeuw was de kermis voor een hoop mensen een mooie gelegenheid om de zorgen van het dagelijkse bestaan even te vergeten en met zijn allen een week lang feest te vieren. Veel Lissenaren keken dan ook uit naar dit jaarlijks terugkerende evenement. Er werd zelfs zoveel waarde aan gehecht, dat het niet doorgaan van de kermis tot sociale onrust kon leiden. Je moest als dorpsbestuur dan ook een heel goede reden hebben om de jaarlijkse kermis te verbieden. In 1833 dacht het gemeentebestuur van Lisse zo’n goede reden te hebben. In verband met de cholera besloot men dat jaar namelijk de kermis te verbieden. Het zal geen verbazing wekken dat dit besluit niet bij iedereen in goede aarde viel. In dit artikel zal ik als voorbeeld aandacht besteden aan de reactie van Wilhelmina Rademaker, echtgenote van herbergier Arie van Leeuwen.

Cholera-epidemie
In de jaren 1832 en 1833 werd Nederland getroffen door cholera-epidemieën. Deze besmettelijke ziekte maakte veel slachtoffers.
Op de Lissese gemeenteraadsvergadering van donderdag 5 september 1833 werd na een lange discussie dan ook unaniem besloten om de kermis wegens de “heerschende ziekte in deze anders zo welvarende gemeente” niet door te laten gaan. Temeer ook omdat inmiddels “één haarer verdienstelijkste ingezetenen” aan deze ziekte was overleden. [1] Het ging hierbij om Jurriaan Vreeburg.
Via een advertentie in de Haarlemmer Courant werden alle kramers op de hoogte gesteld van het feit dat de Lissese kermis dat jaar geen doorgang kon vinden. In Lisse werd dit besluit onder andere via her en der in het dorp opgehangen aanplakbiljetten aan de bevolking kenbaar gemaakt. Eén van die aanplakbiljetten werd bevestigd op een bord bij de herberg van Arie van Leeuwen. De naam van zijn herberg is (nog) niet bekend, maar mogelijk was het De Witte Zwaan in het Vierkant. Arie was getrouwd met Wilhelmina Rademaker. Zij kregen voor zover bekend één dochter: Maria van Leeuwen, geboren op 27 juni 1833.
Wilhelmina Rademaker was zeer verbolgen over het besluit om de kermis niet door te laten gaan. Zij liet dat ook in niet mis te verstane bewoordingen weten aan veldwachter Anthonie van Opzeeland, zoals blijkt uit het onderstaande proces-verbaal. Ik heb de oorspronkelijke – en toch wel zeer vermakelijke – tekst zoveel mogelijk gehandhaafd. Ter verduidelijking heb ik hier en daar tussen vierkante haken wat extra uitleg toegevoegd.
In het jaar achtienhonderd drie en dertig op maandag den sestiende der maand September, des voormiddags ten tien uren, compareerden voor ons, Ernst Joseph van den Bergh, burgemeester te Lisse, den persoon van Anthonie van Opzeeland, oud 42 jaar, veldwachter dezer gemeente en alhier wonende; dewelke zich aan mij heeft verklaard als volgd:

Herberg De Witte Zwaan in 1834, met geheel rechts aan de muur het bord waarop de aanplakbiljetten met besluiten van het gemeentebestuur werden gehangen.

“Eergisteren namiddag omstreeks vijf uren is mij het volgende aan het huis van den tapper en Herbergier Arie van Leeuwen ontmoet en wedervaren [overkomen]: binnengetreden zijnde om een zieke Militair in het voor hem bestemde rijtuig te helpen, Heeft, náá dit te hebben verrigt, de vrouw van gezegde Arie van Leeuwen, in zijne tegenwoordigheid, mij dus, op hooge toon, en met veel drift, aangesproken: Toon! Ik hoor dat het hier geen kermis wezen zal. Waarop ik antwoorden: Jaa vrouw van Leeuwen dat is zoo. Ik heb zelve de publicatie voor uw deur op het bord aangeplakt.
Waar op gezegde vrouw van Leeuwen, zich meerder en meerder in drift toegevende, mij toeriep: Dat donderd niet! Wij zullen toch kermis houden, dat komt van [door] die dondersche Brabander den Pastoor [Petrus van Halen, die overigens werd geboren in Weert] en van den Burgemeester. Waarop ik gezegde vrouw aangemaand heb bedaard te zijn en zich wegens het verbod op de kermis voorzichtig en stil te gedragen, want dat het niet houden der kermis in de Gemeenteraad besloten was.
Op welk waarschouwend gezegden gemelde vrouw met groote kwaadaardigheid uitriep: Dan mag ik lijden dat de Pastoor en de burgemeester en den geheelen raad donders worden en de cholera krijgen.
Ziende dat meergemelde vrouw, bijna in woede, voort wilden gaan haare gramschap in vloekende en scheldende uitdrukkingen tegens de Regering en de aangeplakte Notificatie (die aan haar huis op het bord met vuiligheid zich besmeerd bevind) teugel te vieren, hebbe ik haar huis verlaten. [2]
Of de Lissenaren in 1833 massaal het verbod op de kermis hebben ontdoken, heb ik niet kunnen achterhalen. Het bovenstaande laat echter duidelijk zien welke emoties een dergelijk verbod onder de bevolking los kon maken (zelfs wanneer er sprake was van een gevaarlijke situatie als gevolg van een besmettelijke ziekte). De woede van Wilhelmina Rademaker zal waarschijnlijk vooral zijn veroorzaakt door het feit dat zij en haar man Arie als uitbaters van een herberg nu extra inkomsten misliepen. De onvrede over het niet doorgaan van de kermis blijkt overigens niet alleen uit het vloeken en tieren van Wilhelmina, maar ook uit de opmerking van veldwachter Anthonie van Opzeeland dat het aanplakbiljet met daarop het besluit van de gemeenteraad met vuiligheid was besmeurd.

Vanwege de cholera mocht de kermis niet doorgaan

Noten
[1] Gemeentearchief Lisse, inv. nr. 512, blad 71.
[2] Ibidem, inv. nr. 1115 (ongefolieerd). Veldwachter Anthonie van Opzeeland was overigens niet van onbesproken gedrag. Op dinsdag 23 oktober 1838 werd hij in aanwezigheid van zijn vrouw Cornelia Brama door de gemeenteraad van Lisse voor de tweede maal op de vingers getikt omdat hij zich te buiten was gegaan aan sterke drank. Anthonie werd daarvoor “door den voorzitter op de allerernstigste manier gecorrigeerd”; bron: Gemeentearchief Lisse, inv. nr. 512, fol. 9 (achterin het boek).

Copyright © 2008 Vereniging Oud Lisse