LIQUIDATIES IN OORLOGSTIJD: Lissese politieman gaf opdracht om Waasdorp en Tiben uit de weg te ruimen (1)
Ted Cobelens, kleindochter van Jaap Waasdorp, dook samen met journalist Ed Olivier in de dossiers van het Nationaal Archief en het Erfgoed Leiden. Om helder te krijgen wie de opdracht gaf om de liquidaties uit te voeren.
Door Ed Olivier
Nieuwsblad 23 nummer 1 2024
Gevallen voor het vaderland’, staat er op het oorlogsgraf van Jaap Waasdorp in De Engel. Sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw wordt echter aangenomen dat hij door het verzet is geliquideerd in verband met zijn werk voor de Duitse bezetter. Een tweede ‘foute Lisser’, Anton Tiben, werd in december 1944 meegelokt naar de Haarlemmermeer en daar doodgeschoten. De leiding van het regionale en plaatselijke verzet wist echter niets af van de liquidaties.
Eigen gezag
Opperwachtmeester Piet B. van de Lissese politie handelde op eigen gezag toen hij in de laatste maanden van 1944 opdracht gaf Jaap Waasdorp en Heinrich Tiben dood te schieten. De leiding van het verzet wist niets van zijn opdracht aan de ondergedoken deserteur Heinz Hartung om de liquidaties uit te voeren. Dit blijkt uit naoorlogse processtukken van de politie recherche in Leiden die terecht zijn gekomen in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) in het Nationaal Archief in Den Haag1. Jaap Waasdorp werd door Hartung in oktober 1944 neergeschoten in de gang van zijn woning, met vrouw en kinderen als getuigen.
Twee maanden later lokte de ex-soldaat Tiben mee naar de Haarlemmermeerpolder en schoot hem daar dood. Waasdorp werkte als burgerpersoneelslid voor de Duitse Wehrmacht in Valkenburg. Tiben stond de Duitse Ortscommandant in Lisse als tolk/vertaler terzijde. Of de twee mannen ooit iemand hebben verraden of in gevaar hebben gebracht is niet bekend. Wel is zeker dat Waasdorp de politieman in de weg liep bij zijn eigen clandestiene handel in olie en benzine. In het onderzoek na de oorlog kon de Leidse recherche niemand anders dan Piet B. ontdekken die de liquidatie had bevolen. Regionaal Verzetsleider Ch. van Kammen en lokaal commandant Jan Kraak bleken er niets van af te weten, evenmin als ondercommandant van het verzet in Lisse, graaf Carel van Lynden. Tip garagehouder Uit het meer dan 100 pagina’s tellende proces-verbaal van de Leidse politie blijkt dat de aanslag op het leven van Waasdorp werd gepleegd naar aanleiding van een tip van een plaatselijke garagehouder. ,,Waasdorp heeft petroleum, benzine en antraciet voor zwarte prijzen verkocht aan de moffen”, zei Piet B. hierover tijdens zijn verhoor na de oorlog en bovendien: ,,Er was sprake van dat Waasdorp aan het onderhandelen was met de Duitschers over een partij van 15.000 liter benzine.” De
Duitse deserteur Hartung die tijdens de laatste oorlogsjaren veel klusjes opknapte voor de politieman kreeg de opdracht Waasdorp ,,tijdelijk onschadelijk te maken, desnoods met verpleging van enkele maanden in een ziekenhuis”.
Dader in Duits uniform
Het liep echter anders. De Duitser die sinds 1943 een onderduikadres had in de Prinsessestraat fietste met een neutrale overjas over zijn legeruniform op 12 oktober 1944 naar het buurtschap De Engel. Hartung zette zijn fiets tegen een hek, deed z’n jas uit en vroeg her en der naar het huisadres van Waasdorp. Dat adres aan de Heereweg kende hij uit z’n hoofd. Maar het was de bedoeling dat getuigen achteraf zouden verklaren dat er een Duitse soldaat informatie had ingewonnen. Wanneer Hartung zich op het huisadres aan de voordeur in het Duits aanmeldt, zegt Waasdorp: ,,Kom binnen kameraad; loop maar door naar de kamer.” Hij was in de veronderstelling dat de soldaat geld kwam
brengen voor zijn werkzaamheden op de vliegbasis Teuge. In de gang schoot Hartung zijn slachtoffer in de linkerschouder (‘tenminste, daar mikte ik op’) en een been en maakte zich uit de voeten. ,,We waren met acht kinderen thuis”, vertelde dochter Bep Waasdorp in oktober 2004
in een interview 2). ,,M’n vader bloedde vreselijk. We hebben hem de huiskamer ingesleept en de dokter gewaarschuwd. Hij moest natuurlijk naar het ziekenhuis. Maar de ziekenwagen reed op houtskool. Dus het duurde heel lang voordat ze er waren.
Bloedverlies
Jacobus Waasdorp overleed ’s nachts of ’s morgens vroeg door bloedverlies en uitputting – op twee dagen na 44 jaar oud – in de Haarlemse Mariastichting. Zijn vrouw en acht kinderen hoorden dat pas toen ze ergens in het dorp naar het ziekenhuis belden. ’s Nachts was de Lissese politie nog vanuit het ziekenhuis gewaarschuwd, maar dit bericht heeft de familie nooit bereikt. De weduwe en haar kinderen bleven ontredderd achter. Op het bidprentje van Jacobus Waasdorp, geboren te Hillegom op 15 oktober 1900 staat: ‘Waarom werd dit offer gevraagd? We kunnen slechts het hoofd buigen en zeggen: Het is Gods Wil’. Na de oorlog werd aangenomen dat Jaap Waasdorp was omgebracht door de Duitse bezetter. Op het officiële oorlogsgraf achter de Engelbewaarderskerk aan de Lissese Heereweg staat dan ook: ‘Gevallen voor het vaderland’. Degenen die de waarheid wisten deden er het zwijgen toe. Het gerucht dat Waasdorp wegens zwarte handel in opdracht van het verzet zou zijn geliquideerd dateert van 1990. 3). Dochter Bep bevestigde in 2004 dat haar vader voor het Duitse leger werkte.
Machinedrijver
Foto:
Weduwe Anna Waasdorp-Molkenboer verklaarde na de oorlog tegen de Leidse recherche dat haar man tot eind 1942 als expediteur had gewerkt. Omdat er geen werk meer was ging hij aan de slag als ‘machinedrijver’ bij de Wehrmacht op vliegveld Valkenburg. In augustus 1944 werd hij in die functie overgeplaatst naar de vliegbasis Teuge. Na Dolle Dinsdag4 – een maand later – is hij thuisgebleven en heeft hij niet meer voor de Wehrmacht gewerkt. ,,Hij voorzag verder in het onderhoud voor het gezin door wat handel te drijven. Voor zover mij bekend heeft hij nooit handel gedreven met de Duitsche Wehrmacht”, aldus de weduwe. Of Jaap Waasdorp ooit iets heeft verdiend met de vermeende zwarte handel is onzeker. Feit is dat het gezin Waasdorp in diepe armoede achterbleef. Oudste dochter Bep werd van school gehaald en ging werken als huishoudelijke hulp. ,,Ik had vier werkhuizen: dat verdiende vijftien gulden in de week”, zegt ze. ,,Alles thuis afgeven natuurlijk. M’n moeder is niet hertrouwd. Ze heeft geen makkelijk leven gehad; altijd maar sappelen.”
Onderzoek kleindochter
Waasdorps kleindochter Ted Cobelens deed in 2023 onderzoek naar de lotgevallen van haar grootvader. Via de beperkt openbare archieven van het CentraalArchief Bijzondere Rechtspleging (CABR) ontdekte zij dat het in 1944 niet de bedoeling was om haar opa om het leven te brengen. Afgesproken was dat Hartung Waasdorp zou verwonden om hem ‘voorloopig van het tooneel te laten verdwijnen’. Nu blijkt ook dat Piet B. en Heinz Hartung op eigen houtje handelden. ,,Mijn moeder Ans is als 11-jarig meisje getuige geweest van de aanslag op haar vader”, zegt Cobelens. ,,Ze wilde er later zelfs aan haar man en kinderen weinig over kwijt, maar de traumatische ervaring heeft haar het hele leven achtervolgd. Elk jaar als we op 4 mei thuis twee minuten stilte in acht namen hing er een zwaarmoedige sfeer in huis. Eind jaren ’90 hoorde mijn moeder van haar jongere broer het gerucht dat opa Waasdorp in de oorlog fout zou zijn geweest. Dat heeft haar alleen maar in dieper stilzwijgen gehuld.” Na het overlijden van haar moeder ging Cobelens op onderzoek uit. ,,Ik kreeg de behoefte om dit postuum voor mijn moeder uit te zoeken. Ik wilde de ware toedracht boven tafel krijgen; was mijn opa fout in de oorlog? En zo ja, welke verkeerde dingen heeft hij dan gedaan?” Haar zoektocht bracht Cobelens in contact met de Stichting Oorlogsslachtoffers, de Oorlogsgravenstichting, de gemeente Lisse, het Leids archief, Leiden 4045, Erfgoed Leiden en het Centrum voor Familiegeschiedenis. ,,Maar geen van deze instellingen heeft informatie over de dood van mijn grootvader. Ook het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en het Nationaal Archief in Den Haag hebben geen dossier over hem, maar zijn naam komt wel voor in dossiers van anderen in de archieven over de zuiveringsprocedures van ambtenaren en politieagenten in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging.” In het dossier van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging vond Cobelens een verklaring uit 1945 van regionaal verzetsleider Ch. van Kammen5 (schuilnaam De Vries) dat hij in zijn functie van commandant aan Piet B. ,,nimmer opdracht heeft gegeven tot het doen van overvallen; dat B. geen deel uitmaakte van het verzet en dat hij nimmer opdracht heeft gegeven tot het dooden van Waasdorp te Sassenheim of Tiben te Lisse.’’
Ook de Lissese leiding bleek niet op de hoogte, evenmin als districtscommandant Cor van Stam van het Haarlemmermeers verzet. ,,Ik heb B. nimmer opdracht gegeven iemand van het leven te berooven of te doen berooven’’, zegt ondercommandant graaf Carel van Lynden. Verzetsleider Jan Kraak, dierenarts in Lisse, bevestigt dit: ,,B. heeft van de leiding der illegaliteit geen enkele opdracht tot het plegen van roofovervallen of tot onschadelijk maken van personen of iemand het leven te benemen ontvangen.”
Stempel
,,Mijn grootvader Jaap Waasdorp en zijn gezin hebben wel een hele hoge prijs betaald voor de onderhandelingen over het leveren van benzine”, zegt Ted Cobelens. ,,Nergens is komen vast te staan dat hij overige zwarte handel dreef met de moffen of anderen in gevaar heeft gebracht. Ik vind het dan ook niet terecht dat mijn opa door onbewezen geruchten het stempel ‘fout’ opgedrukt heeft gekregen
Voetnoten
1 Nationaal archief Den Haag: Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging 109435 (9334/46), Zuivering Ambtenaren (2.04.67) 2256 en Zuivering Politie (2.09.54)
2 ‘Wat toch een tijd’, Ed Olivier (2005) p.67
3 Een bollendorp bezet, Herman van Amsterdam en Peter van der Voort (1990)
4 Een dag na de verovering van Antwerpen door de geallieerden op 4 september 1944 brak in Nederland paniek uit onder Duitse soldaten en hun aanhangers.
5 Ch. van Kammen majoor van het latere Kennemer Bataljon was commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten, gewest 12, Haarlem en omstreken.en.”
In het volgende VOL Nieuwsblad: ‘Een groep roovers die Lisse in de oorlog onveilig maakte.
300.000 collaborateurs; 500 liquidaties
De harde kern van het Nederlandse verzet bestond tijdens de Duitse bezetting uit de in 1942 opgerichte Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO). Een jaar later richtte het verzet de Landelijke Knokploegen (LKP) op. De LKP hield zich vooral bezig met sabotage, overvallen op bevolkingsregisters en de liquidatie van collaborateurs die een ‘ernstig risico’ vormden voor het verzet of ondergedoken burgers. Veel van de naar schatting 500 door het verzet gepleegde liquidaties zijn na de bevrijding door de krijgsraad beoordeeld. Sommige verdachten, zoals politieman Piet B. uit Lisse, zijn door de militaire rechtbank doorverwezen naar een gewone rechtbank of de bijzondere rechtspleging. Dat laatste gebeurde als een verdachte in de ogen van de krijgsraad geen deel uitmaakte van het bonafide verzet en dus ook niet van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS)1. Vanwege de represailles van de Duitse bezetter tegen onschuldige burgers keerde de Nederlandse regering in Londen zich in juni 1944 tegen de liquidatie van Duitse soldaten en collaborateurs. ‘Gij zult geen daden van gewelddadig openlijk verzet plegen. Het zou den wreeden vijand slechts gelegenheid bieden represailles te nemen, veel en veel bloediger dan ooit te voren’, schreef minister-president Gerbrandy in een bericht aan de illegale krant Trouw. Daar voegden de samenwerkende illegale organisaties aan toe: ‘Aan alle illegale werkers, die daadwerkelijk verzet willen en zouden kunnen plegen, wordt, op grond van een voorschrift van het geallieerd opperbevel, opgedragen niets te doen zonder opdracht van de leiding hunner organisaties’.
Bijzondere rechtspleging
Na de Tweede Wereldoorlog werden 300.000 Nederlanders verdacht van samenwerking met de Duitse bezetter, verraad, NSB-lidmaatschap of het in dienst treden bij het Duitse leger. Hun dossiers zijn terecht gekomen in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) van het Nationaal Archief in Den Haag en hebben tot 1 januari 2025 de status ‘beperkt openbaar’. Dat betekent dat ze alleen op speciaal verzoek kunnen worden bekeken. Er mag niets worden gefotografeerd of gekopieerd. Voor het dossier van de Binnenlandse Veiligheidsdienst over Heinrich Anton Tiben geldt deze restrictie tot 1 januari 2036.
Voetnoot
1 Nieuw licht op liquidaties – knokploegen in Rotterdam 1944-1945, Albert Oosthoek (2015). De Binnenlandse Strijdkrachten werden op 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) gevormd door de samenwerkende verzetsorganisaties.