LISSE TOEN: BLOEMISTKNECHTS VOCHTEN VOOR HOGER INKOMEN

Omstreeks 1903 verdienden de bloemistknechten weinig. De landarbeidersbond protesteerde hiertegen. Men staakte voor hogere lonen. De arbeiders wonnen

door Arie in ’t Veld.

NIEUWSBLAD Jaargang 1 nummer 4, oktober 2002

Omstreeks 1903 bedroeg in de Bloembollenstreek het gemiddel­de loon van de bloemistknechts, de mensen die bij de bloembollen-kwekerij- en handelsbedrijven werkten, ƒ 8,- a ƒ 8,50 per week. Onderscheid was er al, want in Haarlem en omgeving was dat ƒ 10,20 gedurende negen en ƒ 8,10 gedurende drie maanden. De ontevredenheid onder de werk­lieden over hun karig loon werd voortdurend groter en in Hillegom barstte in 1913 de bom bij de fa. Van Til-Hartman en bij de fa. K. van Bourgondiën & Zn. De eerstgenoemde firma haalde snel bakzeil toen men zag dat het de arbeiders ernst was met het dreigement om het werk erbij neer te leggen, maar de firma van Bourgondiën hield het been stijf. Het ging hard tegen hard, want het werk moest doorgaan en er waren geen arbeiders. Elders trachtte men tegen abnormaal hoge lonen

arbeiders te werven. Op het land betaalde men zelfs ƒ 10,- per dag, bijna het salaris van een minister! Diverse werknemers gingen snel overstag. Desalniettemin breidde de sta­king zich uit. Op de 20ste juni van 1913 riep de Landarbeidersbond alle landarbeiders bijeen in Flora terwijl een vertegenwoordiger van de landarbeiders trachtte contact op te nemen met de ‘onderkruipers’ die voor het gouden kalf waren gezwicht. De goede man liep daarbij een der firmanten tegen het lijf en het onderhoud dat toen volgde was aan­vankelijk van beide kanten niet bijster vriendelijk. Toch kwam men tot een voorstel: De werkgever beloofde op handslag dat men met ingang van 1 maart 1914 aan de verlangens van de arbeiders tegemoet zou komen. Tot die datum zou het loon verbeterd worden, maar de arbeidsdag zou dat jaar blijven zoals het was. Met deze bood­schap kwam de afgevaardigde terug in Flora waar de arbeiders het allesbehalve eens waren met zijn voorstel niet te staken. Slechts na veel vijven en zessen lukte het hem om de werknemers te overtuigen. Hoewel van de zijde der werkge­vers was toegezegd dat men tegen de stakers geen represaillemaat­regelen zou nemen, bleken deze werknemers het volgende jaar toch moeilijk aan de slag te kunnen komen. Er werd zelfs een pamflet verspreid waarin werd aangeraden bepaalde arbeiders niet in dienst te nemen.

Uit de inmiddels gevormde ‘strijd-kas’ werden deze arbeiders net zolang gesteund tot ze wel werk hadden. Zo hadden de arbeiders de eerste grote slag gewonnen, maar men had nog een lange weg af te leggen om de omstandigheden aanzienlijk ver­beterd te krijgen.

Kijk hier het volgende deel