Lisse Toen: van kapel tot Agathaparochie

In het Kabinet van Nederlandse en Kleefse Oudheden wordt veel over Lisse geschreven. Vele geschriften over Lisse zijn gebaseerd op wat er in bovenstaande document staat. Tot 1460 was er alleen een kapel.

NIEUWSBLAD Jaargang 5 nummer 4, oktober 2006

door Arie in ’t Veld

We vervolgen het verhaal dat Mattheus Brouerius van Nidik, R.G. en Isaac Ie Long in het “Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche Oudheden” (tweede druk 1792) optekenden en komen daarbij meer en meer tot de ontdekking dat vele geschriften over het Lisse van toen zijn gebaseerd op wat dit tweetal aan het papier heeft toevertrouwd. Zoals de geschiedenis over de kapel van Lisse. “Lis had tot het jaar 1460 niet meer dan eene kapel, welke door Willem, Roomsche Koning, Graaf van Holland, gebouwd was, en onder de parochie-kerk van Sassem behoorde. Zij werd door eene bulle van Paus Plus II, gegeven te Rome, den 8 November van het voorgemelde jaar, daarvan afgescheiden en tot eene parochie-kerk aan de Heilige Agatha toegeweid, verhoogd, daardoor heeft zij hare doopvaten, kerkhof en verdere vertrekken.”

De Agathakerk dus en de parochie is dus meer dan vijfhonderd jaar oud! <(Daardoor verkreeg zij (aldus de scribenten weer volgend) ook de eereteekenen van eene parochie-kerk, ingevolge de uitdrukkingen der bulle zelve, door den beschrijver der Rhijnlandsche oudheden woordelijk opgegeven; waarbij gevoegd is de bevestigingsbrief van Wouter van der Goude, proost en aartsdiaken der St. Pieterskerk te Utrecht, als aangestelde apostolische rechter, commissaris en gemachtigde tot deze zaak, gedagteekend te Utrecht in het jaar 1461, in de negende indictie, des Maandags den 2 7 der maand April  Weleer werd het ambt van pastoor en aarstdiaken van Utrecht, gelijk mede dat van Koster, door de Graven van Holland begeven; en de inkomsten der pastory bedroegen veertig Rhijnsche guldens”.