Lissese Families: Brero

In september 1725 staat een artikel over het geslacht Brederode geschreven door Matthieu in de Navorscher. De naam wordt op vele manieren geschreven, o.a. Brero. Gerrit Brero, geboren in 1615 in Lisse was de stamvader van een grote familie in Lisse. Zij nageslacht wordt beschreven

door Laura Bemelman

NIEUWSBLAD Jaargang 11 nummer 1, januari 2012

Huybert Franszn. Brero

In juni 1729 wordt Huybert geboren. Zijn vader is Frans Gerritzn. Brero, zijn moeder is Maartje Huybertsdr. van Geel. Huybert is vernoemd naar zijn opa aan moederskant. Hij heeft een oudere broer en twee zussen en groeit op in Lisse, waar hij geboren en (gereformeerd) gedoopt is. De Lissese Huybert trouwt als hij drieëndertig jaar oud is en hij hertrouwt nog tweemaal na het overlijden van zijn beide eerdere echtgenotes. Uit zijn eerste twee huwelijken krijgt hij in totaal negen kinderen waarvan hij er maar liefst acht overleeft. Uit zijn derde en laatste huwelijk worden geen kinderen geboren.

Het geslacht Brederode

Wapen van Brederode

In september 1925 publiceert de heer Matthieu in ‘DeNavorscher’ een artikel over het geslacht Brederode. Na onderzoek meent hij dat de naam in vele spellingsvarianten voorkomt, in de gehele duinrand van Nederland. Ook gelooft hij voldoende argumenten te hebben gevonden om te stellen dat de dragers van al die namen op de een of andere wijze aan elkaar verwant zijn. De eenvoudiger spelling zoals ‘Br(ê)ero’ komt volgens hem vooral voor bij families die over weinig geld beschikten, maar zodra de welstand toeneemt, worden ze al snel ‘Bredero’ of ‘Brederode’ genoemd, al dan niet voorafgegaan door het voorzetsel ‘van’. Matthieu stelt zelfs dat de zestiende en zeventiende-eeuwse ‘Heeren van Brederoode’ de burgerlijke Bre(e)ro(o)’s dan wel niet als van gelijke geboorte beschouwden, maar ze wel als bloedverwanten erkend hebben.

De Werkgroep Historie en Genealogie van de Vereniging Oud Lisse doet onderzoek onder andere naar Lissese Families. Een van de families die wordt onderzocht is die van ‘Brero’.

Het onderzoek is nog (lang) niet afgerond maar Gerrit Leendertzn. Brero, vermoedelijk geboren omstreek 1615 in Lisse, was in elk geval de stamvader van een grote familie. En een van zijn nakomelingen is Huybert Brero, over wie dit stukje geschreven is.

Bij zijn doop is Huybert de zoon van ‘Frans Gerritse Brero’. Als hij voor de eerste keer aantekent om te gaan trouwen, ondertekent hij zelf met de achternaam ‘Bredero’ en bij zijn tweede en derde huwelijk tekent hij de aangifte met ‘Brederoo’ met dubbel ‘oo’. Wanneer hij uiteindelijk overlijdt, geeft zijn weduwe hem aan onder de achternaam ‘Brederode’. In door mij bestudeerde stukken, ben ik nergens tegengekomen dat Huybert zichzelf ‘van’ Brederode heeft genoemd. Naast een verandering in zijn naam heeft hij een aantoonbare vooruitgang in zijn financiële positie doorgemaakt. Daar waar het Huybert betreft, denk ik dan ook dat de veronderstelling van Matthieu, dat er een samenhang bestaat tussen de spelling van de achternaam en de mate van welstand, terecht is.

Wel is het belangrijk hierbij op te merken dat er in vroeger tijden nog geen sprake was van een echt ‘correcte’ of consequente spelling. Daarom ben ik, omdat Huybert in de verschillende bronnen voorkomt met verschillend gespelde achternamen, vooral uitgegaan van de schrijfwijze waarmee Huybert zélf in de diverse bronnen ondertekent.

Huwelijksgeluk en verdriet

Huybert Bredero trouwt in 1762, in Moordrecht met Maria Snip. Zij is daar geboren, woont daar en ook het huwelijk vindt daar plaats, zoals het indertijd gebruikelijk was om in de woonplaats van de bruid te trouwen. Zowel de bruid als de bruidegom komen uit eenvoudige families zonder vermogen van enige betekenis. Als ze aantekenen om te trouwen verklaren ze beiden aan de ‘Gaarder’ dat ze ‘onvermogend sijn’ om de belasting of’Impost’ voor hun huwelijk te betalen. In het belastingregister wordt hiervan een akte opgemaakt, zodat Huybert en Maria ‘Pro Deo’, ofwel ‘voor God’ kunnen trouwen. Deze term, die je dikwijls tegenkomt in de belastingarchieven, komt voort uit de opvatting dat de goede werken voor de armen, die door hen niet betaald kunnen worden, uiteindelijk door God

zullen worden beloond. Uit hun huwelijk krijgen ze twee kinderen: een dochter die nauwelijks meer dan eenjaar oud wordt en een zoon die binnen vijf maanden overlijdt. Beide kinderen worden begraven ‘zonder luyen’ van de kerkklok.

Begin 1771 overlijdt Maria Snip. Het moet het echtpaar in de jaren daarvoor financieel goed gegaan zijn want Huybert begraaft zijn echtgenote onder een ‘kerke steen’ en hij betaalt behoorlijk veel geld voor het gebruiken van ‘de baar’, voor het ‘beste kleed’, voor de onkosten van de grafmaker en voor anderhalfuur ‘luyen’ van de kerkklokken. In totaal betaalt Huybert maar liefst vijftien Hollandse Guldens.

Het tweede huwelijk en veel kinderleed

Als weduwnaar en zonder kinderen hertrouwt Huybert enkele maanden later met Maria van Ommen (ook wel Van Ommeren genoemd) uit Lisse. Voor dit huwelijk moeten hij en zijn aanstaande vrouw zich ‘aangeven’ voor de ‘classis van Zes Gulden’. Het paar trouwt in juni 1771 in Lisse. Zij krijgen zeven kinderen en maar liefst zes daarvan sterven binnen zes weken tot drie maanden. De heel jong overleden kinderen worden begraven ‘zonder luyen’ van de kerkklok, en de kinderen van drie maanden oud worden begraven ondereen ‘halfuur luyens’, waarvoor toch wel vijftien gulden betaald wordt.

Huybert en Maria zullen niet zozeer verdriet gehad hebben om de guldens die betaald moesten worden, ze hadden wel wat anders om over te treuren, maar voor ons, onderzoekers van nu, zijn de belastingarchieven en andere registers belangrijke bronnen van informatie over het leven en leed in hun tijd. Alleen hun dochter Johanna, geboren in 1784, komt in de begraafregisters van die periode niet voor. Is zij die eerste zes weken, die eerste drie maanden wél blijven leven, en misschien langer dan dat? Maria van Ommeren overlijdt in 1788 en wordt in de kerk in ‘no. 60’ onder een kerksteen begraven, eveneens met gebruik van de baar, het mooie kleed en onder het luiden van de kerkklokken, gedurende twee uren. Ook voor haar betaalt Huybert grafrechten.

Het derde huwelijk van Huybert Brederoo

Huybert Brederoo trouwt voor een derde maal in 1789 in Lisse met Johanna van Keeken, ‘jongedogter’, ofwel: niet eerder gehuwde vrouw. Johanna was geboren in Nijmegen maar woonde in Utrecht. Huybert heeft hun huwelijk aangegeven bij de gaarder in Lisse en moet voor hen elk zes gulden impost betalen. Uit dit huwelijk zijn waarschijnlijk geen kinderen

meer geboren. Huybert is inmiddels al wat op leeftijd, ongeveer zestig jaar, en hoewel nergens vermeld staat hoe oud zijn echtgenote is, zou ze de vruchtbare leeftijd voorbij kunnen zijn. Er komen in elk geval geen dopelingen van dit echtpaar in de Lissese archieven voor en ook in andere bronnen heb ik ze niet gevonden.

Koopman in bloembollen op Rosendaal

In 1781 komt Huybert Brero in het boek over ‘Keukenhof van de heer Hulkenberg voor als een van de schepenen van Lisse die uitrijden samen met de schout om de overdracht van dit landhuis te regelen. Daarnaast wordt Huybert in latere stukken genoemd als ‘corporaal over de stille nachtwacht’.

In 1782 meldt de heer Pex in een boek over landhuis ‘Grotenhof dat Huybert Breero daar tijdens een boedelveiling een tuinbank aanschaft. Is deze tuinbank bestemt voor de buitenplaats ‘Rosendaal’, waarvoor hij in 1784 wordt aangeslagen volgens het verpondingsregister van Lisse, voor een bedrag van ‘Zes Gulden en 3 Stuivers’?

Ook vermeldt de heer Hulkenberg in “t Roemwaard Lisse’ dat Huybert tot (kort voor) zijn overlijden bewoner is van ‘Rosendaal’ en dat hij ‘koopman in bloembollen’ is. In de zomer van 1808 worden allerlei ‘bomen en heestergewassen’ van ‘Rosendaal’ geveild door de directeur van Flora.

Het overlijden van Huybert Brederode

Op de vierentwintigste van ‘d’Hooijmaand’, ofwel juli, in het jaar 1809 geeft Johanna van Keeken aan dat haar ‘haere man’ is overleden in de ouderdom van 81 jaren en dat hij begraven wordt op ‘Dingsdag Den 25e‘. Hierbij wordt aangetekend dat Huybert een dochter heeft nagelaten, uit zijn tweede huwelijk. Dit moet de eerder genoemde Johanna zijn, die dan ongeveer 25 jaar oud is. Zij is het enige kind, van de negen, dat haar vader heeft overleefd.

Voor Huybert Brederode’s begrafenis wordt betaald voor het ‘kleed’, ‘baar en roef, voor het registreren van het lijk, voor het graf en voor het ‘begraafregt’.Er staat in deze registratie niets over het luiden van de kerkklokken maar ik veronderstel dat ze toch geruime tijd over Lisse gegalmd zullen hebben om het leven van Huybert uit te luiden.

Bronnen

De Navorscher, 74 jaargang, 1925: Bredero, door L.C.G. Matthieu -“t Roemwaard Lisse’.

A.G. Hulkenberg – ‘Keukenhof, Hulkenberg -‘Grotenhof, R.J. Pex .

Publicatie Werkgroep Brederode Amsterdam-Gereformeerde doopboeken Lisse – Registers van ontvangst van voldoening aan grafrechten Lisse.

Diverse stukken uit het Gemeentearchief Lisse.