MONUMENTENBELEID VERLOOPT ZOALS DE BEDOELING WAS: Interview met wethouder Jaap Schuijt

Begin november 2003 was er een algemene discussie tussen de monumentencommissie en het college van B&W. De conclusie is dat het beleid in Lisse wat betreft monumenten goed is, ondanks dat er af en toe wrijving is over bepaalde panden. Er zijn nu 17 gemeentelijke monumenten.

door Arie in ’t Veld Fotografie Hans Smulders e.a.

NIEUWSBLAD Jaargang 3 nummer 1, januari 2004

Er is niks mis met de wijze waarop de gemeente Lisse omgaat met de gemeentelijke monumenten. Dat is de teneur die valt te proeven als met leden van het college van B en W over het beleid ten aanzien van de gemeentelijke monumenten wordt gesproken. Af en toe verloopt er wel eens iets anders dan de bedoeling was, maar dat doet niet af aan het feit dat het beleid goed op poten staat en er ook naar wordt gehandeld.

Voor een aantal leden van de gemeenteraad is het Monumentenbeleid in Lisse niet duidelijk genoeg, met tot gevolg dat begin november 2003 een discussie over het monumentenbeleid plaatsvond. Eerder lieten raadsleden al weten geconstateerd te hebben dat het college af en toe de nodige proble­men heeft met het zorgvuldig en objectief aanwijzen van panden als beschermd monument. Vooral de uitspraak van de bestuursrechter inzake sigarenmagazijn Juliana in de Kanaalstraat baarde enkele raadsleden zor­gen. En als er straks een sloopvergunning wordt afgegeven, gaat er een karakteristiek stukje Lisse verloren.

Wethouder Jaap Schuijt zegt daarover, dat er in feite niets mis was met de motivering van de gemeente. “We hebben de regels opgevolgd zoals die door het rijk via de MIP (Monumenten Inventarisatie Plan – red.) zijn aan­gereikt. We hebben in Lisse gewerkt aan een lijst van tweemaal tien gemeentelijke monumenten. Alles volgens dezelfde motiveringen. Van al die aanvragen is Maria’s Hof nog niet afgerond en zijn er twee die vragen hebben opgeroepen. Alleen wat betreft het Koetshuis Ter Specke, waarin de gemeente in het gelijk werd gesteld en van de wagenmakerij op de hoek Kanaalstraat Wagenstraat heeft het college na een hoorzitting besloten ervan af te zien om deze als gemeentelijk monument aan te wijzen. In feite is er dus l aanwijzing gesneuveld. Daarnaast hebben er enkele ad hoc aanwijzingen plaatsgevonden, waaronder het sigarenmagazijn. Dat heeft de rechter dus ongedaan gemaakt, maar er kan niet worden gesteld dat de procedures niet goed zijn verlopen, want die waren in alle gevallen hetzelfde. In eerste aan­leg is het pand in de sectie van monumentwaardige panden niet eens in aan­merking gekomen. Daaruit kun je dan concluderen dat de waarde die er aan gehecht moest worden, ook lager was. Op verzoek van velen hebben we desondanks geprobeerd het pand op de gemeentelijke lijst te krijgen, met de uitspraak van de rechter tot gevolg. En daarbij is door ons de beschrijving gebruikt die het rijk (net als bij de andere monumenten het geval was) aan­reikte”.

De wethouder zegt over dit onderwerp ook, dat binnen de monumentencom­missie actie wordt ondernomen om de betreffende verordening te herschrij­ven en daarin een betere plaats voor de eigenaren in te ruimen bij de partici­patie in het voortraject.

Notitie

Om de discussie door de raad handen en voeten te geven heeft het college een korte notitie opgesteld waarin een en ander over het beleid is weergege­ven. In die notitie is onder andere te lezen dat in 1997 het beleid ten aanzien van de gemeentelijke monumenten is gestart en de raad tot op heden 23 objecten als gemeentelijk monument heeft aangewezen. Bloembollenschuren zijn daarbij buiten beeld gebleven. Men is daarmee echter wel druk in de weer zoals blijkt uit aantekeningen van de Monumentencommissie. Daaruit valt op te maken dat men voor het behou­den onder andere de bollenschuur op het adres Heereweg 335a (voorheen Theo Lefeber) op de nominatie heeft staan. Verder de schuur in de Nieuwstraat, de schuur op Heereweg 341 (voorheen Verduyn) achter het huis ‘De Venne’, de schuur van Dames en Werkhoven in De Engel, schuur en woonhuis van Van der Zon op Heereweg 450, de schuur op Heereweg nummer 449, tevens een schuur aan de Zwartelaan en tenslotte het schuren-complex tussen de Schoolsstraat en de Eerste Havendwarsstraat.

Omschrijving

De omschrijvingen voor de monumenten zijn dezelfde als die zijn opgeno­men in de lijst Monumenten Inventarisatie Plan (MIP) met de beschrijvin­gen uit het boek “Registratie waardevolle panden in Lisse”. Per saldo omvat de gemeentelijke monumentenlijst naast de diverse Rijksmonumenten op dit moment: 17 gemeentelijke monumenten waarvan de procedure is afgerond.

Heereweg 191

Drie objecten krijgen op die lijst geen plaats namelijk Heereweg 240a (John de Bruin), het voormalige sigarenmagazijn Juliana in de Kanaalstraat en het veelbesproken pand Heereweg 191. Wat betreft de benoeming van Maria’s Hof aan de Heereweg moet worden gewacht op een uitspraak van de rechter, het pand van Van Rossen op de hoek Kanaalstraat/Wagenstraat is van de lijst geschrapt en de boerderij van Schrama aan de Laan van Rijckevorsel is nog niet definitief aangewezen.

Criteria

Een van de punten die door de raadsleden worden aangesneden is de gebruikte selectiecriteria. In de tot op heden toegepast criteria staat onder andere dat de aan te wijzen objecten ouder dan vijftig jaar moeten zijn. Verder moet het object nog in goede staat verkeren en zal de zeldzaamheidswaarde op lokaal niveau in hoge mate bepalend zijn voor de aanwij­zing.

Wat betreft de cultuurhistorische waarde staat in die criteria dat het object kan gelden als een bijzondere uitdrukking van een culturele, sociaal econo­mische en/of geestelijke ontwikkeling, of als bijzondere uitdrukking van een geografische, landschappelijke en/of bestuurlijke ontwikkeling, als bijzondere uitdrukking van een technische, structurele en/of functionele ontwikkeling en tenslotte wegens innovatieve waarde of pionierskarakter. Daarnaast wordt gesproken over het belang voor de geschiedenis van de ruimtelijke ordening of stedenbouw, samenhang van functies, schaal en ver­schijningsvorm, ruimtelijk en esthetische kwaliteiten en (onder andere ook, want er zijn nog meer criteria) wegens de unieke verschijningsvorm vanuit historisch-ruimtelijk, stedenbouwkundig, functioneel en/of landschappelijk oogpunt.

Al met al een flink aantal criteria, maar kennelijk voor de gemeente Lisse niet genoeg, of niet sterk genoeg om als uitgangspunt te kunnen dienen voor het onomstreden aanwijzen van een object als gemeentelijk monument. Op 4 december kon elke geïnteresseerde tijdens de raadsvergadering vernemen hoe de gemeenteraad van Lisse over het plaatselijke monumentenbeleid met betrekking tot gemeentelijke monumenten denkt.

Het oude laboratoriumgebouw

Nieuwbouw na de brand

Inmiddels heeft de Monumentencommissie het college van B en W er op gewezen dat het gebouw van het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek (LBO, thans PPO) gemeentelijk monument is. Dit gemeentelijk monument bevindt zich op een locatie die is aangeboden aan de CNB in het streven van de gemeente om de bloembollenveilingen binnen de gemeentegrenzen te behouden. In haar voortvarendheid heeft de gemeente de CNB een vlak en leeg terrein aangeboden, terwijl hier een gemeentelijk monument staat in de vorm van het lab.

De voorzitter van de commissie de heer J. Zwetsloot deed in de vergadering van de commissie de aanbeveling aan het college om het lab op de lijst te laten staan en geen toestemming tot sloop te verlenen. Wethouder Schuijt zegt hierover dat het college nog geen formele beslissing heeft genomen t.a.v. dit advies. Het gemeentebestuur onderhandelt nog met de CNB. Ook is het college in gesprek met de directie van de Hobaho over het naastliggende terrein waarop ook een gemeentelijk monument staat in de vorm van de voormalige Tuinbouwschool. De directie van Hobaho onderschrijft de meer­waarde van het mogen betrekken van dit monumentale pand. Hangende de besprekingen is er nog geen finaal besluit genomen ten aanzien van dit gebied.

Commissievoorzitter Joop Zwetsloot zegt over het ontstaan van het lab dat in de twintiger jaren van de vorige eeuw de handel in narcissen naar Amerika stokte. De reden was dat men in Amerika bevreesd was voor import van plantenziekten. De bollenstreek ervoer deze handelsstop als een enorm probleem. In overleg met de minister van Landbouw werd besloten in Lisse het laboratorium voor bloembollenonderzoek te bouwen, in te rich­ten en te bemannen. Dit bleek succesvol onder leiding van professor E. van Slogteren. In dit laboratorium kon worden aangetoond dat de vermeende plantenziekte van de narcis geen bedreiging kon zijn voor de Amerikaanse   ? markt. Hierop herleefde de handel met Amerika. En….: voor het oude lab-gebouw staat het borstbeeld van Nicolaas Dames. Een man die uitermate veel voor het bloembollenvak heeft betekend.

Inmiddels is het lab aan het begin van deze maand al voor een deel naar het nieuwe pand aan de overzijde van de Heereweg verhuisd en binnen afzien­bare tijd de totale verhuizing een feit zijn.

De definitieve lijst van gemeentelijke monumenten per december 2003

Vennestraat 22 (Laboratorium),

Achterweg 2, woonboerderij,

Heereweg 28, Huize Somaio,

Heereweg 225, Museum de Zwarte Tulp

Heereweg 227, Kantoorvilla,

Heereweg 304, Voormalig politiebureau nu Hestia,

Kanaalstraat 22, Boerderijcomplex,

Kanaalstraat 22a, Pannenkoekenhuis,

Kanaalstraat 34-42,’t Hofje,

Kanaalstraat 56, hoek Kapelstraat, winkelpand,

Schoolstraat 11 a, schoolgebouw De Akker,

Achterweg Zuid 50, Huys Ter Specke,

Achterweg Zuid 52, Huis Ter Spoecke

Bondstraat 13, patronaatsgebouw, Welkom,

Heereweg 172, woning Heereweg 473, Boerderrij Ter Beek,

Van enkele panden moet de definitieve aanwijzing nog worden afgewacht waaronder Laan van Rijckevorsel 16 ( de boerderij) en Heereweg 317 (Villa Maria’s Hof).