MUSEUM BERETROTS OP DIRECTIEKAMERS VAN STEENFABRIEK! IS DAT TERECHT?
Museum de Zwarte Tulp heeft een nieuw gebouw ingericht om daarin de oude luxe directiekamers van de steenfabriek Arnout in onder te brengen. De geschiedenis van de steenfabriek wordt besproken. De oprichter werd na de oorlog veroordeeld voor collaboratie met de Duitsers.
door Ine Elzinga Foto: Hans Smulders
NIEUWSBLAD Jaargang 3 nummer 3, juli 2004
Museum de Zwarte Tulp in Lisse heeft een nieuw gebouw moeten laten optrekken om daarin deoude, luxe directiekamers van de steenfabriek in Hillegom onder te brengen. Tussen het ma ssief eiken en prachtig grenen, onder de oude hanglamp en voor de prachtige klok gaan bezoekers een eeuw terug in de tijd. Museumvoorzitter Joop Zwetsloot kan er bewogen over vertellen.
Museum De Zwarte Tulp had het pand Van der Zaal aan het Vierkant aangekocht om te kunnen uitbreiden. Op het moment dat de plannen klaar lagen en de subsidies waren aangevraagd, veranderde één telefoontje van de Hillegomse wethouder Mare Witteman alles. Zwetsloot: ‘Hij vertelde dat de directiekamers van de steenfabriek zouden worden gesloopt. Hillegom had al alles in het werk gesteld een plek voor deze kamers te vinden, maar zonder resultaat. Ik kende ze niet, maar ben er heen gegaan en was enorm onder de indruk. We konden ze gratis meenemen. Maar ook wij hadden geen plek. De enige mogelijkheid zou zijn in de tuin achter Van der Zaal een pand te bouwen speciaal voor de kamers. En daar hadden we geen geld voor.’
Gildekamer
Zwetsloot roept het Gilde van Museum De Zwarte Tulp bijeen: ‘Ik heb gepleit voor een speciale Gildekamer, te huren voor een speciaal tarief, een ruimte die we ook op ander manieren economisch konnen gebruiken en ik kreeg de handen op elkaar.’
Ondertussen zette de toenmalige directie van de steenfabriek alles op alles om de directiekamers compleet houden. Menig lid van de Raad van Commissarissen had een oogje op een stoel of een kast voor eigen gebruik laten vallen.
Twee wonderen
Financieel heeft Zwetsloot alles rond gekregen hoewel het spannend was: ‘We hadden gespaard voor de uitbreiding Van der Zaal, daarbij kwamen de vaste inkomsten van de Gildeleden. Toen gebeurden er twee wondertjes. De VVV Hillegom werd geliquideerd en verkocht en de accountant moest een deel van de gelden bestemmen voor een toeristisch doel. Hij benaderde ons. Tegelijkertijd doneerde spontaan een anonieme Hillegommer een flink bedrag. Dat betekende dat we zeventig procent van de gelden beschikbaar hadden. Het overige hebben we verkregen uit fondsen. Maar het was allemaal nooit gelukt zonder de vele gespecialiseerde vrijwilligers die hun diensten gemotiveerd beschikbaar stelden.’
Want Hillegomse vrijwilligers hebben de kamers stukje voor stukje afgebroken, de onderdelen genummerd een veilig opgeslagen, zodat ze de kamers uiteindelijk in de nieuwe ruimte van Museum der Zwarte Tulp wederom konden opbouwen.
De baron
Volgens Joop Zwetsloot kan baron Arnoud van Hardenbroek van Ammerstol, die aan het begin van de vorige eeuw d steenfabriek liet bouwen en inrichten, beschouwd worden als de grondlegger van de ontwikkeling van de Duin- en Bollenstreek. Ruim veertig jaar bestuurt hij de zaken vanuit zijn stijlvolle directiekamers. Als blijkt dat hij in de Tweede Wereldoorlog fout is geweest, wordt Arnoud graag en snel vergeten. Hij wordt berecht en veroordeeld en verdwijnt in de gevangenis. Zijn fabriek wordt hem ontnomen. Alleen de sloot naast de steenfabriek draagt in de volksmond nog zijn naam: de Arnoudsloot. De heer Van Herwaarden, die vroeger op de fabriek van de baron had gewerkt als vertegenwoordiger, maar later zelf een steenfabriek begon in Katwijk, neemt in 1945 het bedrijf over. Hij zetelde achter het bureau van de baron in dezelfde directiekamer.
Om te begrijpen welke betekenis de directiekamers voor de ontwikkeling van de Duin- en Bollenstreek hebben gehad, is het goed terug te gaan naar de 16e eeuw. De streek oogt in die tijd als een Hollandse wildernis. De hoogtijdagen van zowel ’t Huys Dever als het slot van Teylingen zijn voorbij, er wonen nauwelijks mensen in deze ruigte.
De omliggende steden, Leiden en Haarlem, komen tot ontwikkeling. Maar met name ’s zomers trekken de rijke stedelingen graag weg. De stad stinkt, er wonen en werken teveel mensen en algemene voorzieningen zijn een nog onbekend fenomeen. De rijken laten het oog op de streek vallen, kopen lappen grond en bouwen prachtige buitenhuizen om de zomers door te komen. Dat betekent wel een economische vooruitgang voor de streek. Er zijn bouwers nodig, tuinlieden enzovoort. Joop Zwetsloot: ‘Er kwam weer klus in de streek.’
Rendabel kalkzand
Inmiddels praten we over de negentiende eeuw. De steden hebben voor hun uitbreiding zand nodig voor de aanleg van spoorwegen en stenen voor de bouw van woningen. Baron Van Hardenbroek, reeds woonachtig in de streek, ziet mogelijkheden. Joop Zwetsloot: ‘Hoe een en ander precies is gegaan, weet ik niet. Maar die man wist wat ondernemen was. Hij vroeg zich af op welke manier hij dat kalkzand het beste rendabel kon maken en kende de eigenaren van de gronden. Hij legde de hand op een chemisch procedé om het kalkrijke zand middels een persing tot stenen te maken en besloot een steenfabriek te bouwen op de grens van Lisse en Hillegom. Het bedrijf werd begin negentienhonderd opgeleverd, inclusief de meteen volledig ingerichte directiekamers, zoals die vandaag in het museum staan.’
Schouw met houtkachel
Bijna honderd jaar lang zal de steenfabriekdirecteur vanaf precies hetzelfde bureau, naast de prachtige schouw met houtkachel, het bedrijf bestieren. Zwetsloot: ‘Baron van Hardenbroek was een zeer feodaal man. De directiekamers zijn ingericht naar de in die tijd toonaangevende Mechelse stijl, geïmiteerd door regionale meubelmakers. Massief eiken voor de kamer van de directeur, de aangrenzende ingenieurskamer van degelijk grenen. De luxe inrichting diende om indruk te maken op zijn afnemers, die bij binnenkomst meteen moesten begrijpen dat hij, een relatief goedkoop, maar wel uitstekend product leverde. Hij was overigens de enige in de verre omgeving, een monopolist.’
Op de bewaarde kaarten zijn de ontwikkelingsplannen van de streek-gronden nauwkeurig en schematisch zichtbaar. Af te graven stukken grond, met sloten eromheen, die vandaag de dag nog allemaal de naam zandsloot lijken te dragen. Ondertussen is er rond Haarlem al sprake van een voorzichtig begin van bollenteelt. Om uit te breiden zoekt men grond in het zuiden. De afgegraven zandgronden blijken uitermate geschikt. De reeds aangelegde sloten doen prima dienst om de bollen per boot naar groter water, zoals de haventjes van Hillegom, Lisse en Sassenheim te vervoeren en vandaar verder.
Stenen pad
De complete directiekamers zijn door architect Bob van Beek, voordat zij werden afgebroken, minutieus opgemeten. De meetresultaten bepaalden de maten en het ontwerp van de benodigde nieuwbouw naast Museum de Zwarte Tulp. Beide kamers zijn compleet overgebracht, nou ja behalve twee muren. Uiteraard hadden directeur en ingenieurs aparte, naast elkaar gelegen kamers. De tussenmuur is er niet meer. Als afscheiding loopt er nu een stenen pad tussen de kamers. Zelfs de gebrandschilderde ramen zijn naar het museum meegenomen, een zeer precies werkje. Eén raampje overleefde de verhuizing niet. Maar voor dit probleem werd een specialist gevonden die een nieuw raampje identiek brandschilderde. In een hoekje is heel klein en ondeugend 2004 gegraveerd.
Stukje voor stukje parket
Behalve door de houtkachel werd de ruimte met behulp van gietijzeren radiatoren verwarmd, verstopt onder de houten betimmering bij de vensterbank. Zwetsloot: ‘Eerlijk gezegd, hebben we de radiatoren maar laten staan.’ Maar dat is wel het enige. De parketvloer is stukje voor stukje losgemaakt, met plamuurmes zijn de oude lijmresten verwijderd waarna alles in het nieuwe pand zijn oude een plekje herkreeg, evenals het houten plafond, de lambriseringen en de grote kasten. Hoewel die kasten nu minder diep zijn dan in de oorspronkelijke situatie. Een kniesoor die daarop let.
De bejaarde Friese staartklok met maanstanden gaat de nieuwe tijden meemaken evenals het geschilderde portret van Arnoud van Hardenbroek en het bijzondere wandkleed met Mercurius, de God van de handel, boven de streek wijzend naar de steenfabriek.
Joop Zwetsloot hoopt dat de directiekamers op hun nieuwe locatie een rol kunnen spelen als vergader- en overlegruimten voor het ontwikkelen van ideeën.
HOE FOUT WAS BARON ARNOUD IN DE OORLOG?
Museum de Zwarte Tulp heeft met het herbouwen van de directiekamers van de kalkzandsteenfabriek in Hillegom niet alleen een historisch staaltje interieurinrichting in de Mechelse stijl uit het begin van de vorige eeuw binnengehaald, maar ook een vervelend probleem.
De oprichter van de kalkzandsteenfabriek, baron Arnoud Hendrik van Hardenbroek van Ammerstol, was namelijk fout in de oorlog. Omdat hij in de oorlogsjaren stenen leverde aan de Duitsers, die daarmee natuurlijk geen vakantiehuisjes bouwden, werd hij na de bevrijding gearresteerd en vervolgd wegens hulp aan de vijand in oorlogstijd. In oktober 1946 diende zijn zaak voor het Bijzonder Gerechtshof in Amsterdam. Hij werd veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
Uit dat vonnis kan men concluderen dat hij niet werd beschouwd als een grote vis. Niettemin is zijn met de Duitsers sympathiserende houding geen reden om trots te zijn op deze Hillegommer. Merkwaardig is wel dat zijn zoon Gijsbert (1903), die ook in de directie van de fabriek zat, ongemoeid werd gelaten.
Geen vriend van de Britten
Baron Arnoud was geen vriend van de Britten, die rond 1900 de door de Boeren bewoonde Zuid Afrikaanse provincies Transvaal en Oranje Vrijstaat met de vele, grote goudvelden probeerden in te lijven. Hij stond aan de kant van de Boeren (landbouwers uit vele Europese landen waaronder Nederland), die voor hun vrijheid vochten. De baron verwierf in 1899 van zijn schoonfamilie het landgoed Veenenburg tussen Lisse en Hillegom. Hij woonde daar ook, maar hij liet in 1915 aan de rand van de Haarlemmerhout in Haarlem het grote woonhuis Uyt den Bosch bouwen.
Nadat hij in Duitsland (!) het patent verworven had voor de fabricage van kalkzandstenen, begon hij in 1904 zijn kalkzandsteenfabriek Arnoud in Hillegom. Zijn hart lag sedertdien duidelijk bij de Duitsers.
Vrouw dood, zoon dood, dochter dood
Baron van Hardenbroek is in Haarlem gestorven op l juli 1947, dus ruim een halfjaar na zijn veroordeling. Verdriet was hem niet bespaard gebleven. Hij verloor zijn eerste vrouw, Cecilia Leembruggen, bij wie hij twee kinderen had. Hij hertrouwde met haar jongste zus die hem nog drie kinderen schonk. De oudste, Alfer Arnoud, kwam in februari 1945 in Duitsland om bij een bombardement. De jongste, Aleid Ingeborg, die in het Nederlandse verzet zat, stierf in april 1945 in een Duits concentratiekamp. (Hans Smulders/met dank aan Arie den Hoed)