OORLOGSPARELTJE: Dagboekje van Anneke Ruys 1943 – 1945
Van het dagboek is een boekwerk gemaakt met de naam ‘T WORDT VAST GAUW VREDE. Anneke, geboren in 1929, was de dochter van de bekende dochter van dominee Ruys.
Jaargang 19 nummer 2, 2020
door Ria Grimbergen
“Het is tien minuten over twaalf. Veel heb ik dus nog niet beleefd in het nieuwe jaar. Nu ga ik slapen”.
Deze zinnetjes vormen het begin van het dagboek van de Lissese predikantsdochter Anneke Ruys, geschreven in de nacht van 1 januari 1943. Anneke is dan bijna veertien jaar oud. Zij is een van de vele
Nederlandse meisjes die in de donkere oorlogsjaren de pen oppakken om hun belevenissen op te schrijven.
Het dagboekje geeft een onopgesmukt beeld over hoe het is in oorlogstijd op te groeien. Anneke is het derde kind in het gezin van acht van Theodorus Ruys en Alberdiena Belgraver. Het oudste jongetje overleed al in 1932 op zevenjarige leeftijd. Vader is predikant bij de Gereformeerde Kerk. Hij werd in 1920 beroepen en zou tot zijn dood in 1953 hier in functie blijven. Niet verwonderlijk dat het kerkje aan de Heereweg 105 wel ‘Het kerkje van Ruys’ werd genoemd. Nu heeft mem het over de Klister, naar het gemeenschapsgebouw dat bij de kerk is gebouwd.
Het gezin Ruys woonde op de Heereweg 103. In de eerste anderhalf jaar van het dagboek kabbelt het dagelijks leven van de familie ondanks de oorlog rustig door. De verjaardagen van de kinderen worden gevierd met taart en een versierde stoel en cadeautjes voor de jarige. Anneke heeft pianoles, tekent
en kleurt en speelt kaartspelletjes als ‘zestienen’ en ‘pang’. Haar neus snuit ze in een oranje zakdoek. Ze is dol op de avonturen van ‘Joop ter Heul’ in de meisjesboeken van Cissy van Marxveldt en wilde dat ze zo leuk kon schrijven als Joop dat doet in haar dagboek. Ze bewondert de tekeningen van Rie Cramer en verzamelt haar boekjes over de maanden van het jaar. Een grote gebeurtenis is de geboorte van zusje Truusje op 2 april 1943. Ook uitstapjes blijven tot ver in de oorlog tot de mogelijkheden behoren: naar Groenendaal, roeien op de Kagerplassen, naar het zwembad in Velsen. Een fietstochtje naar Bloemendaal op 3 mei 1943 met haar broers loopt uit op een angstig avontuur als ze getuigen zijn van een hevig luchtgevecht tussen Britse bommenwerpers en Duitse jachtvliegtuigen, waarbij boven Bennebroek een bommenwerper wordt neergeschoten en brandende brokstukken op het dorp neervallen. De Engelsen verloren tien van hun elf bommenwerpers. ‘Vlak boven ons liet een vliegtuig wat
vallen, ik zei: “Dat is een bom”. ’t Is gewoon niet in te denken hoe angstig. Aan alle kanten vliegtuigen om je heen, geschiet’. ‘Het vliegtuig is over heel Bennebroek verspreid. Overal is wat neergekomen, ik weet niet of het een stuk vleugel of een parachute was die ik voor een bom aanzag. Half acht waren
we thuis’.
Een half jaar voordat Anneke haar dagboek begon was vader Ruys gevangen gezet in de beruchte Scheveningse gevangenis het Oranjehotel wegens belediging van de Duitse bezetter. Hij heeft daar vastgezeten van 16 juni 1942 tot 22 juni 1942 en werd daarna in vrijheid gesteld. Deze ingrijpende gebeurtenis droeg later bij aan de beslissing de radio in te leveren.
Donderdag 17 juni 1943 schrijft Anneke: ‘Het radio inleveren is ook een probleem. Eerst zeiden vader en moeder: “Niet doen, je bent wel gek als je het doet”. Maar bij mevrouw Montagne hebben ze moeder
weer bang zitten maken. “Straks zit dominee weer in de gevangenis en dan trekt u de haren uit uw hoofd, dat is die radio niet waard”. Nou vader wilde het wel doen, maar toen moeder dat zei: “Je wilt natuurlijk eens een eind hebben aan dat toegeven, maar iedereen laat je in de steek”, nou toen kwam er een telephoontje van de burgemeester dat G. [een NSB’er, R.G.] de lijsten aan wie hij een radio geleverd had, gegeven had, en dat vaders naam er ook op stond. Ze hadden de burgemeester [Van Rijckevorsel] al gewaarschuwd met strafkampen voor hen die ze niet inleverden. Dus nou doen we het’. Anneke’s sociale leven speelt zich af in familiekring en op school. Zij is leerlinge op de Nederlands Hervormde ULO-school in de Lisbloemstraat, waar meester L. Bunt de leiding heeft, die zij als pubermeisje een ‘petvent’ vindt. Anneke zwerft in de oorlogsjaren met haar klas van het ene gebouw naar het andere. Dinsdag 12 mei 1943 is de school gevorderd en tekent ze op waar ze sinds september 1939 heeft schoolgegaan. Dat zijn achtereenvolgens de hervormde kleuterschool, de openbare kleuterschool, de Tuinbouwschool, het patronaatsgebouw, het kantoortje bij Van Zanten [waarschijnlijk het bloembollenbedrijf Veldhuyzen van Zanten], de HBG, de openbare school en een huis op de Von Bönninghausenlaan. Een jaar later heeft ze van 25 april tot 11 mei op de hervormde school les gehad, maar dan wordt het gebouw gevorderd door de SS en gaat ze weer naar de tuinbouwschool. Haar ervaringen sluiten aan bij die van Puck de Vroomen, die hiervan aan de Verhalentafel verslag deed (zie pag. 21).
De volgende gebeurtenis van maandag 19 april 1943 zal zich op de locatie in de Lisbloemstraat hebben afgespeeld: ‘De paarden zaten op ’t schoolplein en toen zo’n hoge op een paard aan ’t slaan was met zo’n zweep en ’t beest op z’n kop en overal met die gemene zweep sloeg, nou toen ging mijnheer [Bunt] voor ’t raam staan en hij dacht niet meer aan ons en wij allemaal voor ’t raam kijken. Even later toen we weer zaten, begon hij (mof) weer en ik vond ’t zo gemeen. ’t Paard stond notabene stil’.
Op 12 juli 1944 legt ze haar mondeling examen af in Den Haag en slaagt voor haar ULO-diploma. Dinsdag 9 februari 1943 werden door het hele land jongens en mannen van twintig tot dertig jaar opgepakt. De volgende dag is Anneke getuige van een gesprek tussen haar ouders. ‘s Morgens kwam ik thuis en toen hadden Moeder en Vader ’t ergens zo druk over, ik vroeg wat er nu weer was gebeurd. Moeder zei dat ze van de hoogste klassen van de gymnasia en lycea de jongens wegpikten (’t is oppikken of weghalen, maar nu heb ik van allebei maar wat genomen.) Vader was niet zo bang voor Jan maar moeder wel. Vader moest naar Amsterdam en toen werd moeder na ’t eten door Dominee Kuiper [Ds. P. D . Kuiper, predikant in Sassenheim, R.G.] opgebeld dat de overvalwagen in Sassenheim was en dat hij zodirect in Lisse kwam, dus we moesten zorgen dat Jan niet thuis was. Maar Jan was nog niet thuis uit school. Moeder in de piepzak. Maar gelukkig, daar kwam hij aan. Toen ging ik naar de familie Montagne om te waarschuwen voor die jongens daar’.
Eind augustus 1944 lijkt de bevrijding nabij en schrijft Anneke ‘Het wordt vast gauw vrede’. Op 4 september ‘Er is hier zo wat geen enkele mof meer. Wat zullen we feesten. Bjour!’ Dinsdag 5 september, ‘de gekke dinsdag’ [nu bekend als Dolle Dinsdag], ‘Breda is vrij. Ik geloof dat ik gek word. Rotterdam hebben ze. In de buitensteden van Leiden vlaggen ze al en Delft zijn ze al voorbij. Als het goed gaat kunnen ze om 3 uur hier zijn’. De teleurstelling dat de opmars van de bevrijders gestuit is, is groot. De familie Ruys gaat als alle Lissers een zware tijd tegemoet. In haar dagboek houdt Anneke het verloop van de oorlog bij. De sfeer wordt steeds grimmiger. In september worden de fietsen gevorderd en op zondag 16 september schrijft Anneke: ‘Erge dingen: we hebben zowat geen gas meer. Over veertien dagen krijgen we een gaarkeuken. We hebben vandaag het laatste pond zout gehad tot na de oorlog’. ‘Elke dag wordt er geschoten op treinen en trams. Eerst waarschuwen de Engelsen door er een keer over heen te vliegen en dan kunnen de mensen uitstappen’. ‘Wat een tijd. Als je het huis uitgaat moet je opletten dat je niet opgepikt wordt en je fiets is nergens meer veilig. Zit je in de tram dan mag je blij zijn als je levend thuiskomt (wij zitten er niet meer in)’ ‘Vanmiddag zijn we hout wezen halen in het bos. Vreselijk gevlogen en treinen en nog wat beschoten. Onder de bomen gezten voor dekking. Gerrie bang [Gerrie is het broertje van zes]. Allemaal trouwens.’ In november wordt de elektriciteit afgesloten. Spinaziebrood, tulpenbrood en bietenbrood staan op het menu. Haar zestiende verjaardag op 21 februari 1945 wordt gevierd met vele zelfgemaakte cadeautjes: zakdoekjes, een vingerdoekringetje, een doosje door
moeder beschilderd, plantjes en van vader een gouden ringetje dat van moeder is geweest. Een feestmaal met pannenkoeken met appelmoes en pudding met peertjes en een tante die een taart brengt. Anneke heeft dan een baantje bij de gaarkeuken, de Centrale Keuken. ‘Verdien 5 gulden en minstens twee
porties eten’.
Woensdag 7 maart is een angstige dag als er een razzia wordt uitgevoerd. Anneke’s oudere broer Jan is thuis. ‘Opeens, even na het “koffie” drinken liepen er twee moffen langs de ramen en toen weer terug naar voren. Vader en moeder vlogen meteen naar de deur en vader riep naar boven: “Jan, naar boven”. De serre wordt overhoop gehaald. Anneke haalt een foto van de kinderen Ruys, waarop broer Jan er al
volwassen uitziet, van de piano en uit de lijst en zegt tegen Juffie: “Stop in uw broek”. ‘Helemaal verfomfaaid is ie er weer uitgekomen. Jan is in elk geval niet gepakt. Wel die jongens van Nieuwenhuis en Cammenga. In het geheel een stuk of veertig’. Het bos is afgezet en voorbereidingen voor de installatie van een V1-lanceerinstallatie, die projectielen zal afschieten naar Engeland, worden getroffen. ‘We hebben een nieuwe burgemeester van 28 jaar’ schrijft Anneke. Het is de Limburgse NSB’er H. J. Vandeberge, in september gevlucht uit het bevrijde Limburg. Hij vervangt burgemeester Van Rijckevorsel, die eind januari onderdook in het broederklooster in de Engel. In huis ben je niet langer veilig. Bommen vallen op het spoor en door de luchtdruk springen twee ruiten. Oma, die voor een ruit zit, wordt door de luchtdruk op de grond gegooid. ‘Ik ben de laatste dagen zo vervelend. Niets is er wat eigenlijk nog mooi is. Nergens is een stukje bos of iets moois waar je kunt genieten en naar toe vlucht. En toch heb je hulp. Ook het verlangen helpt, als je er naar kijkt’. Eind maart blazen de Duitsers de
V1-lanceerinstallatie in Keukenhofbos op en sneuvelen in het huis aan de Heereweg vijf ruiten. Het glas-in-lood in de tussendeuren is door de luchtdruk verwrongen.
Dinsdag 10 april noteert Anneke: ‘Zo dat is weer lelijk tegengevallen. ’t Is weer hopeloos mis. De moffen zitten hier nog’. ‘Ze schreven gisteren ook inde Oranje-koerier: Als er geen kans op grotere narigheid in West-Nederland en kans op bittere strijd in Noord-Oost Nederland bestond, zouden we uiting kunnen geven aan onze vreugde over de ineenstorting van het derde Rijk, wat nu werkelijkheid begint te worden. Een paar dagen zijn we dan ook aards-pessimistisch geweest. Moeder vooral en toen werd ik ’t ook. Nergens was meer uitkomst. Straks Duitsland veroverd en hier nog oorlog, geen eten, geen water’.
‘Maar vandaag is ’t een beetje over. want moeder is bij iemand geweest die zei: “’t wordt nu juist beter want alles blijft nu in Nederland”. Dat is ook zo, want we hebben volop verse groenten, We worden haast doodgegooid met lof.
Dus we hebben weer hoop’.
‘Vrijdag 4 mei om half 9 vrij!! ’t Is vandaag zaterdag. Gisteravond (ik was vroeg naar bed gegaan) er weer uitgetrommeld want we waren vrij. Op straat met half Lisse gedraafd en ’t Wilhelmus gezongen. Vanmorgen om 8 uur is de capitulatie eindelijk begonnen. Nu wachten op de Canadesen’. Dinsdag 8 mei ‘Gisteren NSB’ers oppakken geweest en naar de Gereformeerde school gebracht. ’s Avonds meiden oppakken, maar pas één geknipt’. Maandag 14 mei 1945: ‘Zaterdag groot feest gehad. De hele week was het ’s avonds iets, bijvoorbeeld muziek en dan iedereen er achteraan, Woensdag is de bijeenkomst geweest. Zaterdag hadden wij het ponniekarretje versierd. Gerrie, Jenneke, Willie en Ajo zijn er in
mee geweest achter de stoet. Allemaal wagens en kinderen en grote mensen. Daarna een vreugdevuur. Corrie en ik zijn steeds samen geweest’ ‘Ik ga een boek voor Truusje schrijven en hou hier mee op. Ik wil niet graag gauw oud worden, als ik dit overlees als ik oud ben, wat een gek gevoel zal ik dan hebben. Nu is alles nog voor me en dan weet ik alles hoe het gegaan is’. Anneke Ruys publiceerde haar dagboekje in 2005 bij uitgeverij Kirja, met enige aarzeling, maar in de hoop dat het voor ouderen herinneringen zou
oproepen aan een gezamenlijk beleefde geschiedenis en dat jongeren door haar verhaal begrip voor deze periode zouden krijgen. We hebben ervoor gekozen Anneke door letterlijke aanhalingen uit haar dagboek zelf zoveel mogelijk vorm te laten geven aan dit Pareltje uit de bibliotheek van de VOL. Aanvullende informatie kwam uit het boek van Herman van Amsterdam en Peter van der Voort: ‘Een bollendorp bezet, Lisse ’40-‘45’.
Anneke is geboren te Lisse op 21-02-1929. Zij overleed op 12-04-2016 op 87-jarige leeftijd in Purmerend.