Oud Nieuws: Een gokje wagen met Spaanse matten
Bij een weddenschap in 1616 was de inzet 3 Spaanse matten. Een Spaanse mat was een gangbaar zilverstuk van 8 realen. Het proces voor de Vierschaar, die 3 jaar duurde, wordt beschreven.
Dirk Floorijp
Nieuwsblad Jaargang 16 nummer 4 Herfst 2017
Ook in Lisse is gokken al een oud begrip, zo blijkt uit “Oud Rechtelijke Archieven”, ORA.
Reeds lang voordat de Witte Zwaan in beeld kwam als rechthuis was de herberg aan het kerkhof de zetel van het gerecht, later genoemd “Het wapen van Lisse”. In 1616 had de Witte Zwaan die taak reeds overgenomen. Men kwam echter nog graag samen bij de oude herbergierster Maertge Engelsdr., de weduwe van Jacob Florisz. van Heemskerck. Zelfs boven in de huiskamer, daar kwamen de gezworenen ende geburen bij elkaar om een pintje te drinken of eentje meer, en waar onder andere zekere woorden vielen over een zeker proces dat daar gaande was voor de hove van Holland tussen de gezworens van Lisse en die gemeene buijren, alwaar deze seide, dat de gebuijren ‘t proces winnen zouden. Waartegen Cornelis Sijmonsz. wonende tot Noordwijkerhout seijde, ick zoude wel daarom wedden dat de gezworens winnen zouden, waarop Harmen de Vries mede namens hem seijde, geef mij daarop een Spaanse mat, op drije wederom, dat op die conditie, soo het die buijren ‘t proces winnen zouden die Spaanse mat voor niet hebben, en winnen de gezworens zo moesten zij drie Spaanse matten daarvoor geven. Waar het proces over ging werd niet uit de doeken gedaan, het ging tenslotte over de weddenschap en de gevolgen daarvan. Een Spaanse mat was een gangbaar zilverstuk van 8 realen. Het komt voor de vierschaar van Lisse in 1616. Harmen de Vries als gemachtigde van Cornelis Sijmonsz. van Noordwijkerhout, als eiser, contra Claes Jacobsz. van Oosten geb. Lisse 1550. Gedaagde, Harmen de Vries heeft nu lang genoeg gewacht, er zijn drie jaar overheen gegaan en nog steeds hebben ze geen geld gezien van hun weddenschap. Eiser vraagt de drie zilveren Spaanse matten voor de vierschaar die hij heeft gewonnen. Tot heden zijn de gebuijren in gebreke gebleven om te betalen. Hij zegt: het is nu geleden omtrent drie jaren, dat hij gezeten heeft bij de herberg in gezelschap ten huizen van Maertgen Engelsdr. Weduwe bij haar leven aan ’t kerkhof, om met malcanderen een pintje of meer te drinken. Harmen de Vries is ook niet de eerste de beste, hij was geboren in 1545 in Joure, was waard in “het rode hart” aan het Vierkant en was schout in Voorhout. De herberg was omgedoopt in “De drie Woudfriesen”, naar hem en zijn twee broers vernoemd. De schepenen vonnissen gedaagde om de drie Spaanse realen plus de kosten te betalen. Bij het lezen van deze akte moest ik gelijk denken aan een vaderlands lied wat we vroeger op school zongen over Piet Hein. Wie kent het nog?
Heb je van de zilveren vloot wel gehoord,
De zilveren vloot uit Spanje,
Die had er veel Spaanse matten aan boord,
En appeltjes van Oranje, (dan volgde het refrein)
Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein…..
Zouden het soms de Spaanse matten zijn van de veroverde Spaanse Vloot? Die waren echter al langer in omloop en klopt dus niet. Piet Hein veroverde de zilvervloot jaren later in 1628. Hij veroverde 20 schepen met goud en zilver op de Spanjaarden aan de stranden van Cuba en kwam met miljoenen terug in Holland. Pieter Pietersz. Hein is als Luitenant-admiraal van Holland begraven 1629 in een praalgraf in de oude of Hypolituskerk van Delft. ■
Bron: ORA invnr. 45