OudNieuws: De bierbrouwers in Haarlem
In de 17e en 18e eeuw betrokken de herbergen in Lisse hun bier uit Haarlem. Veel Haarlemse brouwers waren vaak geheel of gedeeltelijk eigenaar van de herbergen in Lisse.
Dirk Floorijp
Nieuwsblad 22 nummer 1 2023
Herbergen en bier
In de 17e en 18e eeuw betrokken de herbergen in Lisse hun bier van de bierbrouwers uit Haarlem. Het drinkwater was van slechte kwaliteit. Er werd dus veel bier gedronken door de bevolking. Het bier had een laag alcoholpercentage en werd ook wel scharbier genoemd. Het bier werd door schippers in de haven van Lisse aangevoerd, wat veel bedrijvigheid met zich meebracht.
Wie nu op de Grachtweg staat, naast Hoogvliet waar de Waag stond, kan zich die drukte moeilijk voorstellen. Alles werd aan- en afgevoerd via de Grachtweg naar het Vierkant, de enige verbinding naar de haven.
De Kapelsteeg, nu een straat, was maar een handkar breed en liep naar de Broekweg (nu de Kanaalstraat). Bij de molen liep de weg dood. Wist u overigens dat de Kapelstraat het enige is wat nog verwijst naar de vlasindustrie die in de 17e eeuw in Lisse tot grote bloei kwam. Het gebied tussen Kapelstraat, Kanaalstraat, Molenstraat en Grachtweg heette Kapelweide waar het vlas op schoven (kapellen) werd gezet om te drogen.
Biervaten werden in de herbergen regelmatig door controleurs gepeild of de inhoud van de vaten in overeenstemming was met het formulier voor de impost (belasting). Zo kwamen ze ook ’s middags om drie uur bij de waard in “De Engel” bij Willem Jansz Klaverweide en vroegen ze om de sleutel van de kelder. Het bier bleek na peiling in orde maar ze zagen in de kelder een partij boter liggen die buiten de impost was gehouden. Daar stonden zware straffen op en je kon zelfs je vergunning kwijtraken. Ze gingen spoorslag naar Leiden om de deurwaarder er bij te betrekken. Die kwam de volgende morgen want laat in de middag heen en weer naar Leiden kon niet meer. In plaats van de boel te kunnen verzegelen omdat ze illegale boter ontdekt hadden vonden ze de volgende morgen niets van de boter. Die had de waard intussen elders ondergebracht en hij was zich natuurlijk van geen kwaad bewust.
Bijzonder is dat het pand van de Haarlemse brouwerij “De Olyphant” van eind 16e eeuw nog steeds bestaat en gesplitst is in twee panden. De brouwerij was actief tot 1668 en bestond sinds 1550. Door brand is het pand verwoest en herbouwd in 1606. In akten van 1613 tot 1617 lezen we dat Cornelis Claesz, de brouwer, regelmatig gedaagden voor de vierschaar laat verschijnen om te betalen voor geleverde bieren. Achteraf
betalen of op de lat bijschrijven was niet voldoende. Brouwer Joannes Braams, in 1688 bierbrouwer van de brouwerij “Het Hoefyser”, leverde ook bier in Lisse. Er waren ook brouwers die een belang hadden in een herberg.
Zo is Joost Vergraft, brouwer in “Het rode Hart” te Haarlem, in 1622 eigenaar van herberg “Het rode Hart“ in Lisse. Niclaas Gestranus, brouwer in “De Pelicaan” te Haarlem, is voor de helft eigenaar van “Den Engel” in Lisse. Albertus van Sweringen, brouwer in “Het Fortuyn” te Haarlem, is in 1690 eigenaar van de herberg “Rotterdam”. Deze herberg stond in Lisse aan de Heereweg, ongeveer op de plaats waar nu het appartementencomplex De Madelief is. Verder was er nog de brouwerij. In Lisse was een herberg “Het wapen van Haarlem”. Die heeft gestaan op Heereweg 145. Johannes van Bergum, brouwer in “Het wapen van Haarlem”, is voor ¾ eigenaar van herberg “De Witte Zwaan” in 1680.