PARELTJE: Ode aan het leven binnen de dijken van de Poelpolder, een pareltje van Klaas Hulsbos

Ria Grimbergen heeft weer een alleraardigst boekje opgedoken met de titel “In de polder”. Het lag al in de doos van de weggevertjes. Net op tijd zag zij dat het over de Poelpolder ging. Het is geschreven door en met foto’s van Klaas Hulsbos.

Ria Grimbergen

Nieuwsblad 23 nummer 2  2024

Als in 1973 het boek ‘In de polder’ verschijnt, is de eerste steen van de woonwijk Poelpolder alweer acht jaar daarvoor gelegd. De schrijver is zich ervan bewust dat de polderlandschappen waar hij zo van houdt in toenemende mate gedomineerd zullen worden door flats en woonwijken.

Naamloos poldertje

Het veelzijdige leven binnen de dijken is de ondertitel van het boek. Het vogelleven in de polder wordt beschreven, maar ook de plantengroei en het leven rond een boerderij, waar de vrouwen nog zelf kaasmaken. Schrijver Klaas Hulsbos schetst de ligging van wat hij liefkozend het poldertje noemt, grenzend aan de geestgronden met de bollenvelden en hij beschrijft zeer kort de geschiedenis van de droogmakerij eeuwen geleden. De polder blijft met opzet naamloos; het natuurleven erin is representatief voor dat in vele andere polders. Maar uit de beschrijving en het beeldmateriaal met foto’s van de ruïne van Dever en de boerderij van Langeveld valt moeiteloos de Poelpolder te herkennen. ‘In de
polder’ beschrijft de loop van de seizoenen, beginnend met een kwakkelwinter en eindigend met een strenge winter, met schaatsvertier op de bochtige Ringsloot.

Een kerkuil in Dever
In het boek staat een prachtige foto van een sneeuwlandschap met vaag zichtbaar aan de einder Dever. Als Hulsbos zijn waarnemingen doet, is Dever nog niet gerestaureerd en het uilenleven in de stomp van de woontoren geeft hij weer in zijn onderhoudende stijl, waarvan hier twee passages. In torens en ruïnes vindt de kerkuil vaak een goed onderkomen. Zo ook in Dever. Iedere avond komt hij op zijn zachte vleugels vandaar aanglijden om in de polder op jacht te gaan. Laag vliegend met een soepele, onhoorbare vleugelslag zwiert hij over polder en dijk, op zoek naar buit. Jaar-in-jaar-uit heeft de kerkuil daar, onbereikbaar voor de camera, zijn eieren en jongen in een nauwe, meterslange horizontale koker, die eeuwen her om een of andere onbegrijpelijke reden in de dikke muur van het kasteel werd uitgespaard. Duisternis heerst daar ook bij dag en alleen met veel moeite en een zaklantaarn kan men een glimp van de familie te zien krijgen, die aan het eind van die pijp ligt samengepakt.

Broedseizoen in de Poelpolder
Op vrije dagen en in vakanties trekt Hulsbos in het broedseizoen naar de Poelpolder en zet daar zijn schuiltent op in het land. Urenlang observeert hij het gedrag van vogels in de balts- en nesttijd en schrijft in lyrische bewoordingen over het verleidingsspel van de weidevogels. De boer, die evenals het poldertje naamloos blijft, geeft hem de gelegenheid drie weken lang zijn tent op te slaan bij een nest scholeksters, waarvoor Hulsbos hem zeer dankbaar is. Het nest ligt op hooiland en niet iedere boer is blij met gras vertrappende vogelaars. Naast de toestemming  van de boer is gastvrijheid van de vogel belangrijk. Om in alle rust het nest te kunnen bestuderen, is een list noodzakelijk. Ziet de vogel een mens naar de schuiltent gaan, dan ziet hij gevaar. De vogelaar laat zich dan wegbrengen door een medemens en als die weer wegloopt is voor de vogel het gevaar geweken. Dit gaat niet op bij de slimme kraaiachtigen en roofvogels, die beter kunnen tellen. Dan heeft men meerdere wegbrengers nodig. Hulsbos heeft lang een jongere vriend die als meeloper fungeert, soms de boer of een van diens zoons of dochter en later zijn eigen vrouw.
Cor Langeveld, die op boerderij Langeveld opgroeide, herinnert zich dat zijn vader onder de indruk was van het uithoudingsvermogen van Hulsbos. De anonieme boer, een hartstochtelijk jager, is mogelijk zijn opa Johan.

Behoedzame vogelfotograaf

Als jongen zwerft hij door de Lissese polders, maar ook het woeste duinlandschap van de Amsterdamse waterleidingduinen fascineert hem in zijn jeugdjaren. In ‘Het wondere leven in onze duinen’ beschrijft hij later het landschap, en de flora en fauna van de duinen. Een zeer succesvolle uitgave die in drie drukken een oplage van veertigduizend exemplaren haalde. In 1974 verschijnt onder de titel ‘In de duinen’ hiervan een herziene en sterk uitgebreide druk. Maar daarvoor al zijn talrijke artikelen verschenen in de vooroorlogse natuurbladen ‘De wandelaar’ en ‘In weer en wind’. Hij ontwikkelt zich tot een succesvol amateurfotograaf en sleept veel prijzen in de wacht met zijn natuurfoto’s. In ‘Het vogeljaar’ van Jac. P. Thijsse zijn foto’s van hem opgenomen. In ‘Focus’, het blad voor fotografen, verschijnt in mei 1934 een artikel van Hulsbos over de kunst van het fotograferen van broedende vogels. De fotograaf moet zeer behoedzaam te werk gaan, nooit mag een foto leiden tot verstoring van het nest en het teloorgaan van het broedsel. Zijn in deze tijd schuiltentjes in soorten en maten online te
bestellen, Hulsbos maakte ze zelf in de schutkleur van het terrein. Zijn tentje heeft een kubusvorm van 1 m3, waarin hij zijn lange gestalte opvouwt en rugzak en camera’s opbergt. De tent staat twee meter van het nest en heeft twee openingen, een om te observeren en een voor de camera.

Getalenteerde bankmedewerker
Klaas Hulsbos wordt op 30 juni 1904 in Lisse geboren als derde kind van een timmerman. Hij is 16 jaar oud als hij gaat werken bij de Twentsche Bank op het Vierkant in Lisse. Hij heeft een mooie zangstem en zingt in het Lissese koor Excelsior. In 1936 en 1938 treedt de bas-bariton met pianist Henk Hermans op voor de radio met een liederenprogramma. De omroepgids plaatst een foto van de twee bebrilde muzikanten. Wanneer hij kantoor Lisse verruilt voor dat van Leiden is niet met zekerheid te zeggen, maar als hij op 12 april 1945 trouwt met Johanna Bitter is dat in zijn geboorteplaats. Zijn zus werkt eveneens bij de Twentsche Bank en verhalen over zijn fotografische talenten doen jaren daarna nog de ronde op het kantoor. In 1948 woont hij in Leiden en later verhuist hij naar Leiderdorp. Hij eindigt zijn carrière als directeur van kantoor Heemstede van de Algemene Bank Nederland, die in 1964 fuseerde met de Twentsche Bank, maar hij blijft in Leiderdorp wonen, waar hij op 13 januari 1989 overlijdt. Zijn drukke baan belet hem later veel tijd aan zijn hobby te wijden, maar na zijn pensionering neemt hij de pen weer op en schrijft ‘In de polder’. Het Leidsch Dagblad plaatste een gesprek met hem over zijn boek op 31 oktober 1973. In een van zijn artikelen voor ‘Focus’ beschrijft hij hoe hij zijn foto’s en aantekeningen archiveert. Waar zou dat archief gebleven zijn? Het zou fantastisch zijn als mensen van de VOL zijn in Lisse gemaakte opnamen konden opnemen in de Beeldbank.

Weidevogels nu
Hulsbos zou tevreden zijn over Pieter van der Zon en Mart Duineveld, die nu boeren in de Poelpolder en beiden het belang van bescherming van de weidevogels inzien en hun maaibeleid daarop aanpassen. Meer daarover in het boek ‘De Lisserpoelpolder 1624-2024’, dat binnenkort verschijnt en wordt uitgegeven door de VOL.