PARELTJES VAN DE BOVENSTE BOEKENPLANK: Abraham Rademakers
In de bibliotheek van de VOL bevindt zich een facsimile uit 1967 van Rhynlands fraaiste gezichten van Abraham Rademaker.
Door Ria Grimbergen
Nieuwsblad Jaargang 18 nummer 3, oktober 2019
In de achttiende eeuw was in de Republiek der zeven Vereenigde Nederlanden grote belangstelling voor topografie. Het genre van de topografische prenten bloeide. De inwoner van de Republiek was trots op zijn land en zijn identiteit. Afbeeldingen van buitenplaatsen en kastelen waren zeer gezocht bij verzamelaars. Uitgevers speelden in op de verzamelwoede door gravures in boekvorm uit te brengen.
Een van hen was de Amsterdamse uitgever Leonardus Schenk, die een zaak had op de Vijgendam,
nu het Damrak. Hij trok dichter Gysbert Tyssens (1693-1732). aan voor de teksten en tekenaar Abraham Rademaker voor de prenten. Vanaf 1728 verschenen van het duo in rap tempo boeken over buitenplaatsen in de buurt van Amsterdam, zoals Hollandsche Arcadia in 1730 over de “lustplaatzen” aan de Amstel. In 1732 bracht Schenk Rhynlands Fraaiste Gezichten ofwel Vues de Rhynland op de markt, waarin de schoonheid en rijkdom van de Rijnlandse buitenplaatsen wordt getoond. De uitgave bevat honderd prenten van Rademaker, die “naar het leven” de “lustplaatzen, heerenhuizen en dorpen” van Rijnland tekende. De toevoeging naar het leven is belangrijk, want de tekenaar gebruikte ook wel bestaande oudere prenten voor zijn topografische werk. Voor de hedendaagse belangstellende in de geschiedenis van dorp of stad is dit heel verwarrend, omdat een veronderstelde situatie uit 1730 in werkelijkheid die van soms wel een eeuw eerder weergeeft. Honderd procent waarheidsgetrouw zijn de prenten niet. Rademaker voegde elementen toe en liet weg wat hem niet beviel.
Elke pagina in het boek bevat twee gravures met een kort onderschrift in het Nederlands en Frans met de naam van de buitenplaats en de eigenaar. Rademaker zal met de trekschuit naar Halfweg zijn gereisd. Hij begon zijn tocht door Rijnland volgens de titelpagina “Halfwegen Haarlem en Leyden” en de eerste prent van de honderd is dan ook die van de luisterrijke buitenplaats Merenburg, gelegen aan de Heereweg tussen Hillegom en Lisse. Vervolgens zien we afbeeldingen van Zandvliet, Rosendaal, Berkhout, Keukenhof, de kerk van Lisse (waar Radema ker zelf nog is gedoopt), Dubbelhoven en Huis ter Specke. Op de volgende prent zien we de naamloze “lustplaats van den Edele agtbare heer Pieter Six, Schepen en Raad der Stad Amsterdam”, waarmee Knappenhof, het latere Grotenhof wordt bedoeld. Tot slot het “Huys te Deveren” en Uitermeer. Op een uitzondering na zijn het namen die Lissers in enigerlei vorm nog vertrouwd in de oren klinken. Vervolgens reist Rademaker via Sassenheim en de andere dorpen in Rijnland naar Leiden en eindigt hij bij Leiderdorp.
De prenten worden voorafgegaan door een katern van zestien pagina’s met hoogdravende versregels van Gysbert Tyssens. Deze verdiende zijn brood met het schrijven van talloze toneelspelen en gelegenheidsgedichten. De man is weggezonken in de anonimiteit en Schenk gaf daartoe al een voorzetje door niet eens zijn naam te vermelden in deze druk van 1732. Het gevolg is dat zijn werk soms wordt toegeschreven aan twee andere dichters die samen werkten met Rademaker, Matth. Brouërius van Nidek en Is. Le Lang.
De uitgave draait dan ook echt om de prenten van Abraham Rademaker, een autodidact met een enorme productie. Bladerend door “Rhynlands fraaiste gezichten” valt zijn vaardigheid in het weergeven van wolkenpartijen op. Een wolkendek is op elke prent te zien en niet een is hetzelfde, waardoor licht en schaduw steeds anders worden weergegeven. Lang werd gedacht dat Rademaker geboren was in Amsterdam, maar na de vondst van een ondertrouwacte uit 1706 kwam vast te staan dat Lisse zijn geboorteplaats was, waarna men aannam dat hij tussen 11 september 1676 en 10 september 1677 werd geboren. Tot op verzoek van Deen Boogerd Jan van der Linden het doopregister van de Nederlands Hervormde Kerk doorvlooide en daar de vermelding vond dat op 5 september 1677 Abraham Rademaker was ingeschreven als zoon van Frederick Rademaker en Anna de Leuter.
Drie jaar na de verschijning van deze luxueuze uitgave overleed Rademaker, nadat hij in juni 1734 tijdens het tekenen in de open lucht bij Haarlem werd gemolesteerd door een groep mensen die hem bij vergissing aanzagen voor een katholieke moordenaar, en dat terwijl de man geen religie aanhing. Een uitgave als Rhynlands fraaiste gezichten was kostbaar en niet voor iedereen bereikbaar, maar de welgestelde eigenaren van de afgebeelde buitenplaatsen zullen zich zeker een exemplaar hebben aangeschaft. De prenten van Rademaker toonden hun status en dichter Tyssens bewierookte hun persoon en maatschappelijke positie en bezong het zoete buitenleven dat ze op hun lusthoven leidden.
In de bibliotheek van de VOL bevindt zich een facsimile, uitgegeven in 1967 naar de eerste druk uit 1732 door de Haagse uitgeverij Kruseman in een gelimiteerde oplage, gedrukt op zwaar papier en gestoken in een foedraal naar ontwerp van Aldert Witte. Deze mooie uitgave toont Jos van Bourgondiën, de bibliothecaris van de VOL, u graag. Een originele uitgave uit 1732 zou een waardevolle aanvulling zijn voor onze bibliotheek!
Deen Boogerd schreef eerder over Abraham Rademaker in 2014 in jaargang 13 van het Nieuwsblad van de VOL, nummers 3 en 4. Zie verder: C. J. Kaldenbach, Abraham Rademaker [enz.], p. 165-179, in “ eeuwse kunst in de Nederlanden”. Delft, 1987.