Pastoor Hugo van der Vlugt in Noorwegen (Deel 1: de familiegeschiedenis Van der Vlugt)
Maarten van der Vlugt kwam met zijn gezin in 1820 naar Lisse.Hij pachtte boerderij Middelburg. De familie geschiedenis wordt besproken.
door Laura Bemelman
Jaargang 15 nummer 4, oktober 2016
Het geslacht Van der Vlugt voert een gedeeltelijk ‘sprekend’ familiewapen omdat een gouden ‘vlucht’ in het schild direct naar de geslachtsnaam verwijst. Volgens de registratie van dit wapen zou de geslachtsnaam zijn oorsprong vinden in de provincie Zuid-Holland.
In de familie Van der Vlugt die afstamt van Maarten van der Vlugt, die zich met zijn gezin rond 1820 in Lisse vestigde, is een afdruk met registratiegegevens van dit familiewapen in bezit. Maar nog lang niet alle details over de historie van deze familie zijn echter uitgezocht: er zijn nog veel ‘losse eindjes’.
Pieter Wouterse, Jacob Pieterse en Pieter Jacobse van der Vlugt We komen Pieter Wouterse van der Vlugt voor het eerst in de archieven tegen als hij in april 1710 in Hazerswoude een zoon ‘Waltherus’ laat dopen. De moeder is Martijntje Pieters de Rou(w). Het gezin woont aan de Rijndijk. Er worden in Hazerswoude nog drie kinderen gedoopt, maar uit verschillende bronnen en gegevens van later datum kunnen we reconstrueren dat tot dit gezin ook nog drie – of meer – oudere kinderen behoord moeten hebben. De vermoedelijk oudste van hen is Jacob Pieterse.
Deze Jacob Pieterse van der Vlugt moet rond 1700 geboren zijn, mogelijk in Zoeterwoude. Hij trouwt met de weduwe Leuntje Pieterse Immerzeel en samen krijgen ze twee tweelingen. Van deze vier kinderen blijft alleen de jongste Pieter Jacobse – geboren in 1732 – in leven en hij zet het geslacht voort. Hij trouwt in Voorschoten met Pieternel Abramse Moulijn en uit dit huwelijk worden acht kinderen geboren. De jongste hiervan is Martinus (Maarten), op 19 november 1769 katholiek gedoopt in Voorschoten.
Middelburg een oude boerderij aan de Veenweg in Lisse
De historie van deze boerderij gaat ver terug, tot vóór 1585. Hulkenberg heeft dit uitgebreid beschreven in het Leids Jaarboekje van 1972, voor dit verhaal voert dat allemaal wat te ver. Maar rond 1700 woont Jan Jacobse Naardenburg, geboren in Sassenheim op de oude boerderij. Hij is in Lisse getrouwd met Willempje Jorisdr van der Cluft en uit dit huwelijk worden dertien kinderen geboren, waaronder een dochter Marijtje. In 1727 overlijdt Jan Jacobse Naardenburg en de pacht wordt overgenomen door zijn zoon Jacob. Na diens overlijden hertrouwt zijn weduwe in 1754 met Warbout Jurriaense Vreeburg en in april van dat jaar is een ‘boelhuis’ gehouden op Middelburg.
Mogelijk is het nieuwe huwelijk van de weduwe Naardenburg de reden voor het boelhuis. ‘De Naardenburgs woonden er niet meer’, concludeert Hulkenburg in het jaarboekje. Kort daarna is Wouter van der Zwet uit Noordwijkerhout, in 1755 getrouwd met Aagje van Diest uit Hillegom, de nieuwe pachter van de boerderij. Wouter is een zoon van Pieter van der Zwet en Cornelia Woutersdr van der Vlugt uit Noordwijkerhout, die op haar beurt een dochter is van Wouter Woutersz van der Vlugt en Marijtje Jans Naardenburg, de dochter dus van de eerdere pachter van Middelburg.
Wouter Woutersz van der Vlugt is in 1679 in Vogelenzang gedoopt en in hetzelfde doopboek staat ook Pieter Woutersz als dopeling in 1675. Het is mogelijk dat deze jongens broers zijn. Zou deze Pieter Woutersz dan ook dezelfde man kunnen zijn, die in 1710 in Hazerswoude zijn zoon Waltherus laat dopen? De beschikbare informatie uit die tijd is echter té summier en de aanknopingspunten zijn nog onvoldoende, om dat te kunnen beweren.
In elk geval overlijdt pachter Wouter van der Zwet op Middelburg in november 1806 maar dan zijn er geen kinderen die de pacht willen voortzetten, waardoor in april 1807 opnieuw een ‘boelhuis’ wordt gehouden op Middelburg. Dan komt Jacob Leenslag als pachter op de boerderij. Het eigendom van de boerderij is als onderdeel van de verkoop van Keukenhof met alle toebehoren in 1809 aan jonkheer mr. Johan Steengracht van Oostcapelle gekomen.
Maarten van der Vlugt op boerderij Middelburg
De eerder genoemde Maarten, geboren in 1769, is in 1806 in Stompwijk met de bijna tien jaar jongere Cornelia (Keetje) Veldhoven getrouwd. Ze krijgen vijf kinderen in Noordwijkerhout. Rond 1820 vertrekt het gezin naar Lisse om daar de basis van een grote Lisser familietak te leggen.
In 1824 komt Maarten van der Vlugt voor in de Personele Quotisatie en in het tijdvak 1830-1840 in het Bevolkingsregister van Lisse. In het laatste register staat het gezin van Maarten van der Vlugt en Keetje Veldhoven ingeschreven op de Veenweg 66, ze wonen op boerderij Middelburg. Maarten is landbouwer maar al in april 1830 moet zijn zoon Pieter, tweeëntwintig jaar oud, aangifte gaan doen van het overlijden van zijn vader. De ambtenaar tekent in het register aan dat er één meerderjarig kind – Pieter zelf – en nog vier minderjarige kinderen zijn nagelaten. Ruim vijf jaar later overlijdt ook moeder Keetje waarna vier van de vijf kinderen uit Lisse vertrekken: Pieter, Petronella, Maria en Leendert. Alleen Arend blijft op Middelburg, hoewel zijn broer Leendert later wel terug komt naar Lisse.
Arend van der Vlugt pachter op Middelburg
Na de dood van zijn vader Maarten en moeder Keetje en het vertrek van de broers en zussen wordt Arend de pachter van Middelburg. Hij trouwt in 1836 met Jannetje (ook wel Immetje) van Graven, een dochter van Celis van Graven en Clara van Bourgonje, boerendochter van Nieuw-Zandvliet in Lisse. Het eerste kind en de oudste zoon uit dit huwelijk is Maarten, hij wordt in 1837 in Lisse geboren. Na hem worden nog vijf kinderen geboren. Dochter Cornelia overlijdt echter al op zestienjarige leeftijd en haar jongere zusje Clara wordt nog geen jaar oud. De jongste dochter uit het gezin wordt na het overlijden van haar zusje ook Clara gedoopt en trouwt met de smid aan het Vierkant, Johannes Wilhelmus Pelle. Arend van der Vlugt blijft nog vele jaren landbouwer op Middelburg.
De oudste zoon Maarten (1837), waarover meer in de volgende paragraaf, trouwt in 1860 met Cornelia van Ruiten en vertrekt naar de Engel.
De tweede zoon Adrianus (1838) trouwt in 1870 met Maria Jonkheer en wordt bollenkweker in de buurt van de ‘Oude Tol’, bij de kruising van de Heereweg en huidige Oranjelaan. Er worden dertien kinderen geboren uit dit huwelijk. Adrianus en Maria staan aan het hoofd van een uitgebreide nieuwe tak van de familie Van der Vlugt.
De jongste zoon Marcelis (Celis) (1843), ook wel ‘Puk’ genoemd, omdat hij behalve de jongste zoon ook nogal klein van stuk zou zijn geweest, trouwt in 1877 met Hendrika van Rijn uit Voorhout. Celis en Hendrika blijven op Middelburg, waar twaalf van de dertien kinderen uit dit huwelijk geboren zijn. In 1882 overlijdt de oude boerin Jannetje en blijft haar man Arend als weduwnaar in het gezin van zijn zoon en schoondochter achter. Samen wonen ze dan nog tien jaar op de boerderij.
Arends broer Leendert is toch weer teruggekomen naar Lisse en trouwt in 1846 met Wilhelmina van Graven, de jongste zus van Arends vrouw en de jongste dochter van boer Van Graven van Nieuw-Zandvliet. Leendert en zijn vrouw krijgen vijftien kinderen maar daarvan zijn er maar liefst negen op heel jonge leeftijd overleden. In 1878 overlijdt Leendert en Wilhelmina blijft nog geruime tijd op Nieuw-Zandvliet wonen.
Middelburg gaat over naar Van Graven
In 1892 koopt de eigenaar van Keukenhof het huis Wildlust omdat Marinus Temminck daar in grote schulden geraakt is en verkopen moet. Maar de koop gaat alleen door als Keukenhof ook de boerderij Oud-Zandvliet erbij kan kopen.
Op zowel Oud-Zandvliet (aan de huidige Randweg) als Nieuw-Zandvliet (aan de Stationsweg) hebben lange tijd pachters uit de familie Van Graven gewoond. Overgrootvader Arij van Graven is jarenlang pachtboer op OudZandvliet geweest, zijn zoon Manus volgde hem op terwijl de andere zoon Celis naar Nieuw-Zandvliet gaat. Celis’ dochter Jannetje trouwt met Arend van der Vlugt op Middelburg, zijn dochter Wilhelmina trouwt met Leendert van der Vlugt – de opvolgend pachter op Nieuw-Zandvliet – en zoon Cornelis komt na zijn oom Manus op Oud-Zandvliet.
Cornelis wordt opgevolgd door zijn zoon Jacobus van Graven. En hij is de laatste van anderhalve eeuw pachters op Oud-Zandvliet die nu moet vertrekken. Hij kan echter naar boerderij Middelburg, welke al veel langer eigendom van Keukenhof is. Dit is echter wel de boerderij van zijn oom Arend en zijn neef Celis. Jacobus van Graven zou het daar heel moeilijk mee gehad hebben, zo schrijft Hulkenberg in zijn boek over Zandvliet, maar er zit niets anders op.
Ook ruim zeventig jaar Van der Vlugt op Middelburg eindigt hierdoor. Celis moet met zijn gezin verhuizen naar de boerderij bij het kasteel Keukenhof. Vader Arend verhuist mee maar overlijdt in juni 1894. Hulkenberg stelt in zijn bovengenoemde boek dat de kwaliteit van het weiland op het landgoed Keukenhof niet zo best schijnt te zijn. Mogelijk is dat de reden dat Celis met zijn gezin in maart 1895 naar boerderij Laag Teylingen in Voorhout vertrekt. Daar wordt ten slotte de jongste zoon uit het gezin geboren.
Maarten van der Vlugt (1837) en Cornelia van Ruiten.
Aan wat later het ‘laantje van Heemskerk’ zou worden, in De Engel, gaat Maarten van der Vlugt wonen. In de oude boerderij daar is boer Aris Warmerdam in 1858 overleden en zijn de bouwmeiden en -knechten allemaal vertrokken. Aris’ dochter Helena is met Teunis van Ruiten getrouwd en woont op de boerderij bij Ter Beek, maar kleindochter Cornelia van Ruiten trouwt in 1860 met Maarten van der Vlugt en gaat met hem aan het latere ‘laantje’ wonen, in de oude boerderij van haar opa.
Maarten en Cornelia krijgen maar liefst zestien kinderen. Van de tien kinderen die zullen opgroeien zijn er zowel vijf zoons als dochters. De andere zes kinderen zijn helaas op jonge leeftijd gestorven of levenloos geboren. In juni 1881 is vader Maarten overleden. Hij werd slechts vierenveertig jaar oud. Nog geen drie maanden later komt het allerjongste kind ter wereld. Hij wordt Maarten genoemd hoewel er al een naamgenoot van vader is. De oudere, naar vader genoemde zoon Martinus is dan zes jaar oud, maar een dergelijke vernoeming is niet ongewoon in die tijd en na het overlijden van een van de ouders. Het kleinste jongetje is helaas slechts drie maanden oud geworden.
De oudste zoon Adrianus (1861) trouwt en gaat in Alkemade wonen. De overige vier broers Anthonius (1869), Martinus (1875), Adrianus (1876) en Marcelis (1880) blijven in Lisse en wonen bij het overlijden van hun vader nog aan ’t laantje.
De eerste zoon die dan uitvliegt is Anthonius (Antoon). Hij trouwt in 1899 en vertrekt naar de Achterweg. Dan overlijdt in april 1901 ook moeder Cornelia van Ruiten, ze is drieënzestig jaar geworden. Minder dan twee weken later is zoon Adrianus (1876) getrouwd met Geertruida Zandbergen en wordt hij in het Bevolkingsregister als hoofd van het huisgezin genoteerd in huis D59 aan de Heereweg. Al snel vult het huis zich met kleine kinderen.
Wordt de boerderij dan gesplitst in verschillende woningen of wordt er aan- of bijgebouwd? In elk geval trouwt broer Martinus amper een maand later dan zijn broer met Cornelia Christina Prins en woont met zijn vrouw en hun kinderschaar nog een hele tijd aan het laantje, op adres Heereweg D59a.
Marcelis is enkele jaren jonger dan zijn broers en woont eerst enige tijd in bij het gezin van zijn oudere broer Antoon op de Achterweg. Hij trouwt pas in mei 1904 met Johanna Straathof. Ook zijn adres wordt Heereweg D59a aan het laantje en er komen ook in dit gezin al snel na elkaar een aantal kinderen ter wereld.
De vijf dochters trouwen in Lisse maar vier van hen zijn mogelijk daarna naar elders vertrokken. De vijfde is dochter Cornelia en zij trouwt met Willem Duineveld, landbouwer, veehouder en bloemist in Lisse, in het hart van De Engel. Aan de overkant van de weg is zijn broer Gijsbertus Duineveld tapper of kastelein, op de plek waar later ‘Juffermans’ zal komen.
Anthonius van der Vlugt (1869) en Maria Christina van der Salm
Antoon is geboren aan ‘het laantje’. Hij wordt bloemist en trouwt in 1899 in Zoeterwoude met de daar geboren Maria Christina van der Salm. Aanvankelijk gaan ze wonen in de oude boerderij van Pieter van der Zon op de Achterweg, niet ver van de Akervoordelaan in de Engel. Het huis droeg de naam ‘De Goudmijn’ of werd in elk geval door de familie zo genoemd. Het grootste deel van de kinderen is daar ook geboren.
Op de Heereweg is intussen rond 1910 een nieuw dubbel woonhuis gebouwd. Tegenwoordig heeft het de huisnummers 435/435a-‘Solsidan’. In het rechter deel van het huis woont Martinus van der Vlugt (1875) al enige tijd als, waarschijnlijk begin 1913, zijn broer Antoon in het linkerdeel van het woonhuis komt wonen. Het negende kind uit het gezin van Antoon van der Vlugt en Maria van der Salm is hier in februari 1913 geboren.
Een van de tien kinderen uit het gezin van Antoon is Hugo van der Vlugt, de latere pastoor in Hamar in Noorwegen. In het volgende deel van dit verhaal zal ik meer over hem en het gezin in Lisse waaruit hij geboren is vertellen, en over wat er vooraf ging aan zijn overlijden in Oraniënburg in Duitsland in maart 1943.
Bronnen:
DTB-en BS bronnen Nationaal Archief, Familysearch, WieWasWie, ProGen data VOL Lisse, familiestambomen/gegevens. A.M. Hulkenberg: Leids Jaarboekje 1972, Zandvliet Lisse 1982. Bevolkingregister Lisse