Raadselen rond Abraham Rademaker
De bekende tekenaar Abraham Rademaker is in 1677 in Lisse geboren waarschijnlijk in 1734 in de Haarlemse duinen vermoord, omdat men dacht dat hij een katholieke moordenaar. dat was vreemd, want hij was dan wel gedoopt, maar niet prakkiserend. Hij is gegraven in de Weeskerk in zonder dat iemand daar voor heeft. betaald. Dit ondanks het feit, dat zijn vrouw niet onbemiddeld werd achtergelaten.
Door Deen Boogerd
NIEUWSBLAD Jaargang 13 nummer 3, juli 2014
Al lezende in het Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche oudheden stap ik in gedachte mee met één van de vertellers langs de Heereweg.
Nog even kijk ik terug naar die verfijnde ets met het veelzeggende beeld van de geruïneerde dorpskerk. Linksonder staat “A. Rademaker fecit” wat zoveel wil zeggen A. Rademaker heeft gemaakt of gemaakt door A. Rademaker. Rechtsonder staat het jaartal vermeld 1630 en dat maakt het een tikkeltje raadselachtig. Hoe kan iemand die van sept. 1677 tot jan. 1735 leefde iets gemaakt hebben in 1630?
Door wat zoekwerk te verrichten kwam ik er al snel achter dat heel veel van Rademakers werk van voor zijn tijd is. Rademaker verzamelde oude prenten en tekeningen die hij zo natuurgetrouw mogelijk namaakte, verbeterde en vereeuwigde als etsen in koperen platen. Vaak klopte het perspectief niet bij de oudere werken en de schaduwen werden naar zijn idee verkeerd weergegeven. Rademaker wordt dan ook door zijn tijdgenoten geroemd om zijn vakmanschap. Het gekke is dat Rademaker nooit les heeft genomen bij andere meesters op dat gebied. Jan van Gooi schrijft in 1750, zo’n 15 jaar na het overlijden van Abraham in een publicatie iets over zijn jonge jaren.
Dat zegt wel wat over de jonge Rademaker. Zijn vader Frederik, zelf glazenmaker van beroep, had de moed al opgegeven om zijn zoon tot een vakbekwaam glazenmaker op te leiden. Hij liet de jongen maar in zijn eigen wereldje en misschien zonder het zelf te weten was dat een wijs besluit. Met ijzersterke discipline, zelfkritiek, oefening in allerlei technieken, aquarel, olieverf, etsen, graveren en perspectiefleer verwierf hij het kunstenaarschap en hoog aanzien bij zijn gildebroeders “hè was a real self-made man”!
Waar kwam hij vandaan
Volgens Jan van Gooi die Rademaker bij leven heeft gekend was hij in Amsterdam geboren. Deze “wetenschap” werd jarenlang zonder meer aangenomen, totdat kunsthistoricus Frederik Daniel Otto Obreen schreef in een publicatie (zonder bronvermelding) van 1879 dat Abraham Rademaker in Lis was geboren. Later pas bleek een ondertrouw akte de bron te zijn van dit gegeven. Men ging er van uit dat dit wel klopte want daar was hij immers zelf bij. Historici schrijven over Abraham dat hij geen geloof aanhing en daarom niet in kerkelijke doopboeken voorkwam en ook in de Lissese archieven was hij niet te vinden. Tot dinsdag 13 mei 2014 toen Jan v/d Linden op mijn vraag de boeken van de Ned. Herv. kerk in dook en het raadsel in één klap kon oplossen met het volgende. In het doopregister uit het jaar 1677 staat hij vermeld bij 5 september onder
410: Abraham .vader. Frederick Rademaker .moeder. Anna de Leuter .getuigen. Theodorus Rademaker en Anna Lefebüre.
Nu zou het zo kunnen zijn dat Abraham pas op latere leeftijd is gedoopt, maar gezien het feit dat zus Sara twee jaar en broer Joseas vijfjaar later zijn gedoopt kunnen we er vanuit gaan dat ook Abraham kort na zijn geboorte is gedoopt. Vader Frederick was glazenier en vanaf 1688 lid van het Lucasgilde te Amsterdam alwaar Abraham verder opgroeide. Abraham trouwde op 29 jarige leeftijd op 13 oktober 1706 te Amsterdam met Maria Rosekrans dochter van goudsmit Laurens Rosekrans. Waarschijnlijk is hier ook hun enig kind geboren een zoontje wat al op jonge leeftijd kwam te overlijden. In 1730 verhuisde hij met Maria naar Haarlem alwaar hij in 1732 werd ingeschreven bij het St. Lucasgilde. De evangelist Lucas was de patroonheilige van de kunstenaars omdat men vond dat Lucas het evangelie op de meest beeldende wijze beschreef en men zelfs geloofde dat Lucas een portret van Maria, de moeder van Jezus, had gemaakt.
Helaas sloeg bij Haarlem al snel het noodlot toe. Tijdens het schetsen op een mooie zomer dag in juni 1734 in open veld werd hij overvallen door buitenlui die hem aanzagen voor een “katholiek moordenaar” en hem verschrikkelijk toetakelden. Zo erg dat hij uiteindelijk in januari het jaar erop overleed als gevolg van die ernstige mishandeling. De beschrijving door J. van Gooi over A. Rademaker in zijn “Nieuwe Schouburg der Nederlandsche Kunstschilders” eindigt met
Opmerkelijk is dat waar anderen het over “Katholiek moordenaars” hebben, van Gooi de uitdrukking “Geuzen Kinkels” gebruikt. In ieder geval is het raar dat juist Rademaker dit geweld moest ondergaan, daar hij weinig tot niets met geloofszaken van doen had. Hij was dan wel gedoopt in Lisse maar heeft nergens zover als bekend openbare belijdenis van het geloof gedaan. Hoe vreemd is het dan dat hij in de weeskerk te Haarlem zijn laatste rustplaats kreeg toebedeeld zonder dat iemand hier voor heeft betaald. Normaal zou het gilde waar hij bij hoorde voor deze kosten opdraaien. Ook liet hij zijn vrouw niet onbemiddeld achter. Dat is weer zo’n Rademaker raadsel. Dus dat het verhaal over Abraham Rademaker nog niet af is, is zeker! Dit gedeelte kan ik dus afsluiten met een “wordt vervolgd”.
Bronvermeldingen
Kabinet Kleefsche en Hollandsche gezichten
Nieuwe Schouburg der Nederlandsche Kunstschilders en Schilderessen
Doopregistratie Nederlands Hervormde Kerk te Lisse
Archief van Vereniging Oud Lisse
Archief van Gemeente Lisse
Drs.Kees Kaldenbach, kunsthistoricus
Albert Eelen, conservator Museum Boijmans Van Beuningen
Meer weten?
http://kalden.home.xs4all.nl/auth/RademakerLKJ.htm
https://www.riiksmuseum.nl/nl/zoeken?p=2&ps=12&makei~Abraham+Radernaker&ii=:5