Roversbroek: De weg erheen van de familie Huis
Het wel en wee van de voorouders van Jan Huis worden beschreven. Zij woonden in een huis op de dijk aan de Ringvaart in de Rooversbroek. Ook de relatie met de familie Meijer wordt besproken. Belangrijk is de veenwinning in de Rooversbroekpolder.
door Liesbeth Brouwer
NIEUWSBLAD Jaargang 12 nummer 4, oktober 2013
Inleiding
In het vorige Nieuwsblad stond ROVERSBROEK, EILAND, POLDER, VEENDERIJ.
In de inleiding werd verteld dat onze ontmoeting met de heer Duivenvoorden de aanleiding is voor enkele artikelen over de Roversbroek. Met het kasboek dat de heer Duivenvoorden ons gaf van de veenderij van W. Meyer en P. Huis begon het eerste verhaal. Op dat verhaal kregen we een leuke reactie van J.G. (Jan) Huis uit Veenendaal. Kees Huis, die het kasboek bij de familie Duivenvoorden liet, blijkt een (oud)oom te zijn van Jan Huis. Het was meteen duidelijk dat hij nog veel meer over de geschiedenis van zijn familie en de Roversbroek kon vertellen. Dus werd een bezoek aan Veenendaal geregeld en het overtrof de verwachtingen.
Jan Huis
Jan Huis is in Lisse opgegroeid, maar woont al weer jaren in Veenendaal, overigens ook weer een (voormalig) veengebied, het blijft in de familie. Net als andere familieleden komt Jan graag bij oom Kees Huis in de Roversbroek. Jan en broer Peter gaan er zwemmen, roeien met een van diens boten, vissen enz. Jan heeft al vroeg belangstelling voor geschiedenis. Daarom heeft hij veel oude gegevens van oom Kees gekregen. Om nog meer inzicht in de geschiedenis van zijn familie te krijgen brengt Jan heel wat uren door in de archieven, o.a. bij het Hoogheemraadschap Rijnland. Dat er veel boven water gekomen is blijkt meteen: op de tafel in Veenendaal ligt een keur van boeken, ordners, schriften e.d. uitgestald. Een overzicht om mee te nemen ligt al klaar! Al pratend en kijkend blijkt hoe interessant de familiegeschiedenis is en hoe die verweven is met de veenderij en met de Roversbroek.
Pieter Huis
De naam Pieter komt veel voor in de familie. Voor ons verhaal beginnen we met Pieter Huis die geboren wordt in 1826 in Delfshaven. Voor het gemak noemen we hem in dit verhaal Pieter l. Hij trouwt in 1851 in Nieuwerkerk a.d. Ussel met Neeltje Kool, die uit Nieuwerkerk komt. Ze wonen er in wijk Kortenoord, aan de Ussel richting Moordrecht. Vaak pakken arbeiders in die tijd als los arbeider elk mogelijk werk aan. Dikwijls is het seizoenarbeid bijv. bij een boer of in het veen. Mogelijk werkt Pieter l daar al in het veen, maar zeker is dat niet.
In 1855 verhuizen ze naar de Haarlemmermeer. Ze hebben dan 2 kinderen, waarvan één zoon Pieter (noemen we Pieter 2) heet. Ze gaan vlakbij het gemaal DE LYNDEN wonen, aan de noordkant van de Haarlemmermeer, op de rietlanden, sectie AA kavel 5. Daar bij het gemaal ontstaat een buurtschap (later Lijnden genoemd). Het Haarlemmermeer is net drooggevallen en de arbeiders worden, in verhouding met andere gebieden, goed betaald.
Een goede betaling mag ook wel in die zware omstandigheden. Het is niet best in die jonge polder, geen voorzieningen, slechte hygiënische omstandigheden, hoge kindersterfte. In die begintijd zijn de behuizingen vaak zelfgemaakte houten keten. In het gezin van Pieter l wordt in hetzelfde jaar een derde kind geboren. Niet in de Haarlemmermeer, maar net op het oude land, in een huis nabij Houtrijk en Polanen. (Halfweg/ Sloten, nu Haarlemmerliede en Spaarnwoude). Curieus is dat het kind aangemeld moet worden in Heemstede. Een burgerlijke stand is er in de Haarlemmermeer nog niet.
Het nieuw gewonnen land is in handen van grootgrondbezitters. In de periode 1853-1855 zijn de percelen in het openbaar verkocht. 8 miljoen guldens brengt de bijna 17.000 ha. op. De gehele droogmaking kost ruim 13,8 miljoen gulden. De kavel waar Huis l woont is in bezit van G.G. Snellen, van hoeve Akkeroord uit Moordrecht, die kavel AA 5 t/m 9 bezit en ook nog grond op 3 andere sectienummers in de Haarlemmermeer koopt. Hij moet een vermogend man zijn! In mei 1855 koopt hij de gronden en in 1855 gaat Pieter l er wonen. Mogelijk kennen Snellen en Pieter l elkaar al vanuit Nieuwerkerk. Het lijkt aannemelijk dat Snellen personeel rondom Moordrecht en Nieuwerkerk werft. Moordrecht ligt vlak bij Nieuwerkerk en in die omgeving zijn meerdere veenderijen. Ook enkele broers van Neeltje Kool gaan naar de Haarlemmermeer en verschillende van hen staan daar later te boek als veenman. Dus hoewel nog niet in de boeken terug gevonden is het niet onwaarschijnlijk dat de familie voor de drooglegging van de Haarlemmermeer al te maken had met veenderijen.
De nieuwe gronden zijn na het droogvallen meteen door onkruid overwoekerd en tot een wildernis verworden. Veel werk dus om het land geschikt te maken om er gewassen op te verbouwen. Het is van groot belang om betrouwbare werkers aan te trekken, want het nieuwe land blijkt ook een grote aantrekkingskracht te hebben op lieden van minder allooi.
Waarschijnlijk gaat Pieter l eerst bij boeren werken. De boerenbedrijven moeten nog opgezet worden, en dat valt niet mee op de zware, zwarte grond. Het kan ook zijn dat Pieter l, daar aan de rand van de Haarlemmermeer, meteen al in de veenderij werkt. Aan de randen van de Haarlemmermeer doorsnijdt de Ringvaart vaak het oude land (zoals bijvoorbeeld in de Lisserbroek). Daar begint het uitvenen.
Naar de Ringdijk in de Haarlemmermeer en vervolgens naar Hillegom
In 1866 verhuist het gezin Huis naar Poldersectie P nr.22. Pieter l koopt daar een huis aan de ringdijk, nu de Hillegommerdijk in Bijnsdorp, vlak bij de brug. Door de Haarlemmermeerpolder wordt hem 20 jaar recht van opstal verleend. Bij het recht van opstal mag op een perceel iets gebouwd of verbouwd worden. In de Haarlemmermeerhistorie wordt gesproken over een prijs van in die tijd ongeveer 2!/2 cent per jaar per vierkante meter. Langs de ringdijk van de Haarlemmermeer wonen bepaald niet de rijkere mensen. Wanneer het polderbestuur de opstalprijs wil verhogen naar 4 cent per jaar per m2 is er blijkbaar veel aarzeling want: “De opstalhouders behoren allen tot de mingegoeden die met moeite de kost voor hun gezin kunnen verdienen”.
Pieter l wordt nu veenman genoemd. In 1876 verkoopt hij het huis en gaat in Hillegom, aan de Oosteindervaart in de Weerlanerpolder, wonen. Het gaat Pieter dus steeds beter, waarschijnlijk mede door de samenwerking met Willem Meijer, landbouwer en grootgrondbezitter, die bij de uitgifte van kavels in de Haarlemmermeer ook al grond gekocht had.
Samenwerking met dr. Willem Meijer
Waar en hoe de relatie met dr. Willem Meijer is ontstaan is niet precies na te gaan maar zal tussen 1860 en 1865 zijn begonnen. Dit wordt bevestigd door de notarisakte van 15-2-1875: De heer Pieter van Waverenjanszn, bloemist wonende te Hillegom, ter eener, en De heren Willem Meijer, grondeigenaar wonende te Hillegom en Pieter Huis, veenman wonende in de gemeente Haarlemmermeer, ter anderen zijde, Allen aan mij notaris bekend, De comparant ter eener verklaarde te hebben verkocht aan de comparanten ter andere zijde, die verklaarden tezamen en alzoo ieder voor de onverdeelde helft te hebben gekocht: een perceel weiland, thans veenland, groot volgens de afmeting door een beëdigd landmeter twee bunders negentien roeden en veertig el, gelegen in den geoctroyeerden veenpolder “DE WEERLANDER VEENDERIJ” in de gemeente Hillegom, belend ten noorden De Oosteindervaart, ten oosten den Dijk, ten zuiden de Leek en ten westen Willem Krösschell en Pieter Huis. Voor de somma van 6.858,- gulden.
Dus in 1875 bestaat er al een consortium met Willem Krösschell. Op naam van Willem Meijer staat nog een andere kavel in de Weerlanerpolder. Jan Huis heeft nog een rekening courantboek van Willem Meijer en Pieter Huis l uit 1875. Willem Meijer is de investeerder die in ieder geval l x per jaar de boekhouding komt bekijken en samen met Pieter Huis aanwezig is op de ingelandenvergaderingen van de Vosse- en Weerlanerpolder (waar ook de Weerlaner Veenderij onder valt). Willem Meijer is een bijzonder mens (zie kader). Vanuit zijn huis in Hillegom en later vanuit Haarlem bestiert hij zijn landerijen en boerenhoeven o.a. gelegen in de Haarlemmermeer en bij Sloterdijk. Dagelijks gaat hij er op uit naar zijn landerijen. Te paard, maar ook, zeer modern voor die tijd, per vélocipède. Het zal schrikken geweest zijn om zo’n voornaam heer op zo’n hoog wiel aan te zien komen! Pieter Huis l zorgt voor de hele organisatie rond de veenderij, dus ook voor het inhuren van de veenwerkers, waaronder zijn zoons. Hij krijgt hiervoor een opzichterloon van 200,- gulden per jaar.
Zoon Pieter 2 doet de complete boekhouding. Hij mag, wat in die tijd wel bijzonder is, van zijn vader doorleren voor boekhouder. In Hillegom kopen Meijer en vader en zoon Huis ook nog samen veenslikgronden van de heer Telkamp. Op 21 december 1887 kopen Willem Meijer uit Haarlem en Pieter Huis l, veenman uit Hillegom land in de Roversbroekpolder voor 11.800,- gulden bij de openbare verkoping door notaris D.J. van Stockum. In het vorige verhaal over de Roversbroek stond de aankondiging van de verkoping. Bij het Hoogheemraadschap wordt een vergunning aangevraagd voor de bouw van een turfschuur tbv de veenderij. Die wordt in 1888 tegenover hun land gebouwd, op de dijk van de Roversbroekpolder, door W.A. Philippo (zeer waarschijnlijk uit Hillegom) voor een bedrag van 651,93 gulden (met bijwerk). Na het overlijden van Pieter l komt de kavel in eigendom van Pieter 2 en Meijer. Het kasboek loopt tot 1923. De kavel zal in die tussentijd of net daarna verkocht zijn.
Pieter Huis 2
Pieter Huis 2 is in 1852 in Nieuwerkerk geboren. In 1880 trouwt hij in Hillegom met Barbara Johanna Groen, die uit Oud-Beijerland komt. Samen krijgen zij 14 kinderen, waarvan er 7 jong sterven. Het gezin van Pieter 2 verhuist in 1888 van de Oosteindervaart onder Hillegom naar de Haarlemmermeer en gaat aan de Lisserdijk wonen, schuin tegenover het land van vader Pieter l en Willem Meijer. Oudste dochter Neeltje gaat in 1889 terug naar Hillegom om bij haar grootouders te gaan wonen. Ze is dan pas 7 jaar, maar er wordt wel verwacht dat ze de handen uit de mouwen steekt. Dat gebeurt ook: ze blijft opa en oma verzorgen in hun laatste jaren. Haar oma overlijdt in 1895 in Hillegom. Drie jaar later verhuizen Pieter l en Neeltje naar het gezin van Pieters dochter Antje in de Haarlemmermeer. Na nog even met dit gezin in Kwadijk te hebben gewoond vertrekken Pieter l en Neeltje in 1899 naar de Aalsmeerderdijk (Rijsenhout). Daar vlakbij woont op de hoek van de Bennebroekerweg Pieters zoon Eldert. Eldert heeft daar een stoombootstation (café). Hij is getrouwd met Aaltje (zie prentbriefkaart hierna). Pieter l overlijdt in 1902. Neeltje blijft tot haar trouwen in het huis aan de Aalsmeerderdijk wonen. De verhuizing van Pieter 2 heeft een heeft een heel praktische reden. Zo kan er, door met een bootje over te varen, toezicht worden gehouden op de veenderij en op het personeel. Hij doet immers de boekhouding. Het is zijn handschrift dat het kasboek siert.
Het veenland ligt in de punt van de Roversbroekpolder, in het oostelijk- of onderveld. De polderweg, de latere Middenweg genoemd, diende als asweg voor de verkaveling van de polder en verdeelde de polder in een oostelijk-of onderveld en een westelijk- of bovenveld.
In het huis aan de Lisserdijk in de Haarlemmermeer wordt in 1892 een jongetje geboren en Pieter genoemd. Deze Pieter 3 is de opa van Jan Huis uit Veenendaal. In 1894 wordt er weer een jongetje geboren: Cornelis Huis, ome Kees voor Jan Huis en hij is degene die het kasboek naar de familie Duivenvoorden meebrengt.
De familie kerkt in de Kaag. Daar wordt belijdenis gedaan en worden de kinderen gedoopt. Het is hun kerk wanneer ze in de Haarlemmermeer wonen en ze blijven er kerken, ook na de verhuizing naar de Roversbroek. De verbinding is ook vrij simpel: met de roeiboot over en dan heb je een redelijke weg naar Kaageiland. Naar Lisse of Sassenheim is bijna naar het eind van de wereld! Pas later wordt de weg verbeterd. Na de oorlog gaat Kees Huis naar de Hervormde kerk op het Vierkant. Hij heeft daar altijd zijn eigen plekje onder het orgel.
Veenwinning Roversbroek
Het ging in de vervening van de Roverbroek alles behalve vlot. Het werk vorderde te langzaam en daarom werd in 1897 door de ingelanden besloten enkele wijzigingen in het verveningsplan aan te brengen. Men wilde de mogelijkheid openen om zowel nat als droog te vervenen. De benodigde wijziging van het veenreglement en enkele bepalingen om tot een vervroegde droogmaking van een deel van de polder te komen werd op 27 april 1897 door Ged. Staten goedgekeurd.
Het onderveld (het oostelijk gelegen grootste deel van de polder) wordt droog verveend, het bovenveld wordt nat verveend. Het onderveld telt 22 kavels, het bovenveld 6. Het onderveld wordt bemalen en op peil gebracht door het in 1898 gestichte stoomgemaal, dat uitslaat op de Ringvaart. Pieter Huis 2 koopt in 1896/97 zelf ook een kavel veengrond in de Roversbroek. Zijn kasboek, in bezit van Jan Huis, begint in 1897. Afnemers van turf (prijzen in 1897 voor turf fl3,50 per 1000. Kluiten doen flO,17 per mand) waren bijv.
- Akerboom van de scheepswerf uit de Kaag L. van den Akker uit Delft
- Kattenvelder uit Delft
- v.d. Broek smid uit de Kaag
- v.d. Voet
- Van Nieuwkoop, visser uit de Kaag
Het is niet ongebruikelijk om in natura af te rekenen. In 1902 wordt aan visser Van Nieuwkoop steekturf geleverd en er wordt betaald: 7 pond baars ad fl. 0,25 per pond (fl. 1,75); nog eens 8 pond baars ad fl. 0,25. En twee keer levering van paling. In 1904 wordt aan J. Eikelenboom geleverd 27.000 steekturf a 1,60 per duizend is 43,20 gulden. Betaald wordt met 5 mud aardappelen 2,60 per mud, een kaas 2,00, kaas 0,58, kaas 0,87, ketel 1,40, twee kistjes sigaren 1,90 is 19,75, de rest contant ontvangen a 23,45 is totaal 43,20. Grote afnemers, zoals C. Kruik en A. van Haasteren voldoen hun rekeningen altijd goed en op tijd. Zij kopen zowel brakke steekturf als zware baggerturf. Baggerturf is duurder maar het brandt dan ook langer. Steekturf heeft een lossere structuur en wordt vaak in fabrieken gebruikt als brandstof. Tussen 1900 en 1911 ligt de prijs van Baggerturf fl. 2,50 a fl. 3,75 per duizend turven en van Steekturf fl. 1,15 afl. 1.75 per duizend turven In 1917 en 1918 staan nog twee kleine verkopen vermeld. In de periode van de le wereldoorlog waren de prijzen flink gestegen. In 1917 fl. 5,00 per duizend turven en 1918 fl. 8,00 per duizend turven. Door de familie Huis, maar ook door andere ingelanden, wordt ook turf geleverd aan het stoomgemaal in de Roversbroek. De prijzen van steenkolenzijn in die oorlogstijd helemaal schrikbarend en dus is het lucratief om tegen gereduceerd tarief turf uit de polder te gebruiken.
Huis op de dijk
Pieter Huis 2 wil graag bij de turfschuur op de Roversbroekdijk een huis laten bouwen. Dat betekent eerst toestemming vragen bij het bestuur van de Roversbroekpolder en daarna vergunning aanvragen bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Op 12 sept. 1899 verleent de dijkgraaf toestemming: “Tot het bouwen van een huis op den dijk van den Roversbroekpolder bij hoefslagpaal 16 en in de nabijheid daarvan een snuivertje”. (Een snuivertje is een stookhok of-plaats.). Het huis wordt in 1900 gebouwd en de familie verhuist naar Lisse.
In dit huis worden de zes kinderen van het gezin (behalve Neeltje dus) grootgebracht.
De drie dochters, Anna, Jannetje en Krijna, gaan vroeg intern in betrekking in de stad. In de Roversbroek is nauwelijks werk voor meisjes en is verder ook “niks te doen”. Dochter Jannetje emigreert in 1912 naar Amerika. Wat moet dat een cultuurschok geweest zijn: van de Roversbroek zonder elektriciteit, waterleiding en andere gemakken naar het New York met zijn hoogbouw! Op de dijk komen nog meer huizen te staan. Er loopt een smal paadje over de dijk. Net genoeg om over te lopen of om (achter elkaar) over te fietsen. Ieder huis moet overpad verlenen. Soms heeft men aan de dijk last van de scheepvaart. Dat komt natuurlijk ter sprake in de ingelandenvergadering.
In 1902 wordt namens de vergadering door secretaris A. v.d. Mey een brief opgesteld aan de inspecteur Rijksveldwacht in het 6e district te Amsterdam: Namens het bestuur van den Roversbroekpolder alhier, veroorloof ik mij, ah secretaris van dat bestuur, tot UED. te wenden met een beleefd verzoek. De zaak is deze: er wordt des nachts door stoomboten in den ringvaart van den haarlemmermeerpolder vanaf het stoomgemaal “de Leegwater” tot de lisser draaibrug over die vaart, zoo snel gevaren, dat schepen en schuiten liggende aan de noord-westzijde van die ringvaart, al zijn zij met stevige kettingen vastgelegd, worden losgeslagen, en dat door die verbazende snelheid dien ten gevolge belangrijke schade wordt toegebracht aan den dijk van den Roversbroekpolder, liggende langs die ringvaart. Mitsdien verzoek ik u beleefd, aan de brigade van de rijks Veldwacht, onder uwe bevelen staande, waartoe dat gedeelte van den ringvaart behoort, te willen gelasten nauwkeurig toe te zien, dat er des nachts in dat gedeelte van den genoemde ringvaart niet sneller door stoomboten wordt gevaren, als bij regelementen en verordeningen is geoorloofd, ten einde meerdere schaden aan den dijk van den roversbroekpolder en overlast te voorkomen. Of het geholpen heeft? Misschien tijdelijk, ook nu nog wordt er herhaaldelijk te hard gevaren!
In 1913 wordt Pieter 2 benoemd in het polderbestuur. De vergaderingen worden steevast gehouden in de Witte Zwaan op het Vierkant. In 1925 wordt in de bestuursvergadering meegedeeld dat “De heer P. Huis periodiek aftredend was als bestuurslid en wegens zijn leeftijd niet meer voor eene herbenoeming in aanmerking kan komen.”
Kees Huis en zijn broers Klaas en Pieter 3
De kinderen Huis gingen in Sassenheim naar school. Ze lopen dan van huis over de dijk, over het smalle paadje naar de molen en van daar via de 3e Poellaan naar Sassenheim. Ook toen ze nog in de Haarlemmermeer woonden gingen ze daar naar school, maar dan via de Sassemer pont. Van Kees zijn er heel veel schriften uit die tijd bewaard gebleven. Hij kan goed leren en heeft talent om te tekenen. De bovenmeester vindt dat hij maar moet doorleren, maar doorleren kost tijd en geld en dus wordt er toch maar besloten dat Kees thuis blijft want er is werk genoeg in de Roversbroek. In die tijd was het eerder uitzondering dan regel om door te leren. Kees werkt voor zijn vader en voor zijn broer Klaas in de veenderij. Klaas Huis heeft verschillende veenderijen. Klaas werkt eerst bij zijn vader. In 1914 solliciteert hij voor machinist op het gemaal van de Roversbroek. Er zijn 14 sollicitanten waarvan Klaas Huis en D. Koelewijn overblijven. Er wordt geloot en Koelewijn is de gelukkige. Overigens al die jaren een prima machinist gebleken.
Klaas begint daarna voor zichzelf. De laatste veenderij die hij bezit is in Ilpendam in de Purmer genaamd De Nes. De Nes is oud land dat bij de drooglegging van de Purmer binnen deze polder komt te liggen. Rond 1905 komt er een plan voor de “Ontginning En Drooglegging Van De Veenderij De Nes, Gelegen Onder De Gemeente Ilpendam”. Klaas Huis gaat in Ilpendam wonen. Ook Pieter 3 begint met werken bij zijn vader en werkt ook bij broer Klaas. In 1924 trouwt hij met Gerritje van Nieuwkoop van Kaageiland. Dit zijn de grootouders van Jan Huis uit Veenendaal. Jan’s tweede voornaam is Gijsbert. De naam Gijsbert komt al generaties in de familie Van Nieuwkoop voor. Het gezin Pieter 3 gaat wonen in de Haarlemmermeer aan de Lisserdijk, schuin tegenover het huis van Pieters vader en moeder. Dit huis staat er nog steeds, het linker huisje van een twee-onder-een-kap woning. Na een aantal jaren verhuist de familie naar Lisse, zeer tot spijt van oma Barbara Huis-Groen. Lisse is, zeker in die tijd, toch een heel eind gaans vanaf de Roversbroek. De ringvaart over met de roeiboot voor een familiebezoekje is daarbij vergeleken een makkie. En het is toch al zo stil in de polder! Naast de veenderij werkt Pieter ook vaak bij bloemisten en landbouwers als los arbeider. Dat laatste doet Kees trouwens ook, zoals bij Duivenvoorden. Kees Huis hield zijn werk en inkomsten keurig bij in notitieboekjes. Jan Huis heeft stapels van die notitieboekjes. Ze zijn er van 1921 t/m 1953. Zo kunnen we goed zien wat hij zoal deed en wat er mee verdiend werd.
April 1921 gaat Kees werken bij broer Klaas in De Nes. Hij is dan 26 jaar en verdient die maand fl. 245, – In de week van 9 april steekt hij 55.000 turven, wat een echte prestatie is. In de week van 16 april steekt hij 45.000 turven en heeft hij 1135 hopen gekeerd. In de week van 23 april steekt hij 40.000 turven. In de week van 30 april steekt hij 40.000 turven en heeft hij 2875 hopen gekeerd.
Pieter Huis 3, de opa van Jan Huis uit Veenendaal, heeft ook vaak in deze veenderij gewerkt. Zijn zoon Niek, de vader van Jan Huis, mag wel eens mee, achter op de fiets, naar Ilpendam. Ze blijven daar dan enkele dagen. Samen werken Pieter en Kees vaak voor de Roversbroekpolder, bijv. aan de verharding van wegen met puin en koolas. In het notitieboekje staat bijvoorbeeld genoteerd:
Kees Huis en de woning
In juni 1929 koopt Kees het huis op de Roversbroekdijk van zijn vader. Hij betaalt er fl. 450,- voor en dat is inclusief de boedel van huis en schuur. Eén ding wordt uitgesloten van de koop. Dat is de secrétaire. Die blijft eigendom van zijn vader Pieter 2. Vader en zoon wonen dan samen aan de Roversbroekdijk waar Pieter 2 in 1941 komt te overlijden.
Van ongeveer 1943 tot 1958 verhuurt Kees het huis. Na de veenderij wordt de turfschuur vaak als opslagplaats verhuurd. Zelfs kermisspullen worden er nog opgeslagen. Ook Kees eigen spullen worden er opgeslagen wanneer hij zijn huis verhuurt. Later is de turfschuur van de dijk naar J. Bakker gegaan. Bij Bakker, die een landbouwbedrijf heeft, heeft Kees ook dikwijls gewerkt. De schuur wordt op de dijk afgebroken en aan de Middenweg weer opgebouwd. (Later wordt hij weer doorverkocht). Als het huis verhuurd is gaat Kees in de loods achter het huis wonen. Vaak is hij ook niet in Lisse omdat hij dan bij broer Klaas in Ilpendam werkt. Later heeft Kees verschillende kosthuizen.
In de jaren ’60 heeft hij het huis onbewoonbaar laten verklaren. Er komt een bordje aan de voorgevel. Hij hoeft daarna geen pacht meer te betalen aan de Roversbroekpolder. Deel van de afspraak is wel dat het huis na zijn dood afgebroken wordt, wat ook gebeurt. Dergelijke afspraken worden er ook voor de andere woningen op de dijk gemaakt zo dat die langzamerhand allemaal verdwenen zijn. Nu staan er op de dijk nog een woning en de gebouwen bij het gemaal. Hoewel Kees niet meer aan de Roversbroek woont blijft hij wel naar het huis en de schuren gaan en daar komen zijn neven ook graag. Het huis is natuurlijk oud. Het is wat scheefgezakt want op de dijk mocht niet geheid worden. Misschien zijn er wel scheuren in de enkelsteens muur door de snelle vaarders. Er is geen waterleiding, geen gas, geen elektra en geen riolering. Verlichting en verwarming gingen bij Kees Huis nog met petroleum. Begrijpelijk dat het onbewoonbaar verklaard is. Maar het is een geweldig plekje, daar aan de dijk, en de familie heeft er nog zeer vele goede herinneringen aan. De laatste twee jaar van zijn leven heeft Kees Huis bij de familie Duivenvoorden gewoond. Weer terug in de Roversbroek en het meest belangrijke: in een zorgzaam kosthuis.