SINT ISIDORUS, De bloemistknechts-vereeniging (deel I)
In 1904 werd de onderafdeling Bloemistknechts St. Isidorus opgericht. Zij kwamen op voor de slechte omstandigheden van de bloemistknechten.
door Arie in’t Veld
Nieuwsblad Jaargang 17 nummer 1 Winter 2018
Het touwtrekken rond allerlei arbeidsvoorwaarden is in de huidige tijd schering en inslag. Dat is dus niet altijd zo geweest. In vroeger jaren was de ‘patroon’ de baas en had je als werknemer maar mooi te pikken wat die baas vond en zei. Ook wat betreft het loon, de arbeidsomstandigheden en noem maar op. Natuurlijk was er wel eens een opstandig figuur, maar daarmee werd korte metten gemaakt. Die belandde namelijk in negen van de tien gevallen op de keien en was dan financieel gezien onmiddellijk ridder te voet, want geld was schaars. Gewoon je mond houden dus en doen wat er gezegd wordt en tenslotte na een lange week en ellenlange dagen werken, de hand ophouden om het ‘welverdiende’ loon in ontvangst te nemen. Dat is nu dus een stuk anders, met onmiddellijk de vraag of het ook echt allemaal beter is. In sommige opzichten wel, maar veel geleerden zijn van mening dat de huidige systemen ook niet bepaald ‘je van het’ zijn en dat er dus nog heel wat te sleutelen valt….
Bloemisten
De mensen die op het land werkten hadden het vroeger niet al te rijk. Vaak zelfs arm en de enige rijkdom bestond meestal uit een grote kinderschare, waardoor de (financiële) problemen echter alleen maar groter werden. Tot zoon of dochter ,werkensgereed’ was, want dan kon hij of zij meehelpen om de huishoudportemonnee iets te versterken, zij het dat dit een centenkwestie was. Letterlijk dan. En zoals ook elders in den lande, deed zich in de Bollenstreek meer en meer de noodzaak gevoelen om een organisatie in het leven te roepen die zou waken over de belangen van de leden. De bloemistknechts in dit geval en dan doelen we (sprekend over de Bollenstreek) dus op de arbeiders die in de bollen werkten. Wel: die staken de koppen bij elkaar. Op 12 december 1904 werd de eerste vergadering van de onderafdeling Bloemistknechts St. Isidorus opgericht, waarbij 48 mensen aanwezig waren die zich als lid lieten inschrijven. Het voorlopig bestuur werd gevormd door B. van Tongeren secr., H. Salman en J. van Velzen als Commissarissen. Uiteraard was een der eerste onderwerpen die besproken moesten worden de hoogte van de contributie. De rekenmeesters kwamen uit op een cent per week, maar daar was niet iedereen het mee
eens, want een volle cent was een heel bedrag… Het draaide echter toch op dat bedrag uit en die contributie moest op de laatste zondag van iedere maand na de H. Mis worden afgedragen. Uit de notulenboeken van de afdeling valt heel wat weer te geven. Teveel zelfs, want de heren scribenten namen bepaald geen blad voor de mond als iemand om een bepaalde kwalijke reden op de hak moest worden genomen. Dat werd uitgemeten in de boeken vastgelegd. Voor het nageslacht dus en dat geslacht zit nu tegen sierlijke krulletters aan te kijken en ziet een taal die nauwelijks leesbaar is.
Uit genoemde notulenboeken haalden we enige feiten, zonder op dezelfde toer te gaan als de secretarissen. Onze bedoeling is het alleen om een beetje aan te geven dat wat vandaag de dag ,gewoon’ is, dat vroeger helemaal niet was en dat er heel wat bollen zijn gerooid en gepeld (om maar eens wat te noemen) voordat er wat geregeld was. Tijdens de eerste bestuursvergadering kwam al gelijk een gevoelig liggend onderwerp ter sprake. Men wilde namelijk een circulaire doen uitgaan waarin het bestuur zich uitsprak tegen de vrouwenarbeid in de zomer (tulpenpellen). Dit, om de zedelijkheid zoo veel mogelijk te beschermen…. Wat we daar nu precies van moeten denken weten we niet, doch naar alle waarschijnlijkheid was men beducht voor de kans dat de dames en heren zich met andere zaken zouden gaan bezighouden dan het pellen van bloembollen. In Hillegom was dat al eerder onderkend, want zo’n circulaire was daar al verspreid. De afdeling ging zich ook begeven op het pad van de voorlichting en instructie. Zo werden er diverse prijsvragen uitgeschreven, met tot doel om de kennis van zaken der leden te toetsen en op te vijzelen. In 1905 was er een prijsvraag met de vraag welke soort grond de beste is om met voordeel hyacinten te telen en waarom? Een vraag die vandaag de dag anders zou kunnen luiden namelijk: is er nog genoeg grond om hyacinten te telen. Maar dat was toen dus nog (lang) niet ter sprake. De deelnemers aan de prijsvraag moesten overigens wel lid van de bond zijn en (wat nog belangrijker was) de contributie moest zijn voldaan tot op de laatste cent.
In 1906 kwam er nog een ,aardig’ onderwerp ter sprake. Toen nam het bestuur van de bond het onderwerp ,Jongeling’s arbeid onder de loupe. Men kwam tot de conclusie dat ,,Mest kruien, karre met een kar, rietdragen en dergelijkes man’s werk was en dat Jongelingsarbeid pas werd toegestaan als de jongelieden de leeftijd van twaalf jaar hadden bereikt. En bovendien werd de vinger aan de pols gehouden wat de lengte van de arbeidsdag betrof, want die wilde men beperkt zien van 06.00 tot 19.00 uur, met als aantekening dat men ervan afzag om een en ander via een CAO te laten regelen. Tijdens diezelfde bestuursvergadering bleek weer eens dat Lissers best eigenzinnig waren (en zijn..?) want men wilde niet meewerken aan het ziekenfonds. Niet omdat men zo’n fonds verafschuwde, maar Lisse had een eigen, beter, ondersteuningsfonds. In datzelfde jaar kwamen de werktijden overigens nog een keertje aan de orde, maar toen voor de volwassen arbeiders. Die werktijden lagen namelijk van het opkomen tot het ondergaan van de zon. Aan die regel was niets onduidelijks en het werd zo gehouden. Totdat men wat later tot andere inzichten kwam… We naderen bijna de bollentijd. Op de velden en in de schuren is het een drukte van jewelste. Mannen, vrouwen en kinderen steken de handen uit de mouwen om te trachten de nieuwe oogst bloembollen goed en snel weg te werken. Losse krachten dus die het kleine getal van de vaste werkers in de bloemisterij aanvulden. Eerder constateerden we dat het rond de eeuwwisseling bepaald geen botertje tot de boom was wat betreft de arbeidsomstandigheden van de bloemistknechts. De land-(en schuur)arbeiders dus. Maar de Bond St. Isidorus werd alsmaar sterker en kreeg zoetjesaan voet aan de grond bij de heren patroons, die overigens heel lang erg onwelwillend waren. In 1905 verslikte men zich bijvoorbeeld in de brutale vraag van bondszijde om de arbeiders van een gulden opslag te voorzien. Een vraag waarvan je als rechtgeaarde bollen-ondernemer natuurlijk prompt een brok in de keel kreeg, want zoiets was nog nooit vertoond. De ,brutaliteit’ had echter succes, zij het gedeeltelijk. Beide partijen brachten iets in en dat betekende dus dat men op de helft van de eis tot elkaar kwam. Twee kwartjes opslag per man per week. Voorwaar een kapitaal en het ledental van de afdeling verdubbelde op slag tot 80 stuks.
Korter werken
In 1907 zal menige werkgever zich waarschijnlijk ook te pletter geschrokken zijn van het allernieuwste voornemen van de bond. Men wilde namelijk in het vervolg op zaterdag om 4 uur stoppen met werken. Ongelofelijk. De dag was dan nog lang niet afgelopen en de arbeiders wilden desondanks al vroeg naar de huiselijke haard… Onbegrijpelijk natuurlijk (voor de patroon). Het was indertijd overigens een goede gewoonte dat instellingen, verengingen en organisaties zich lieten begeleiden door een geestelijk adviseur, in casu meneer pastoor. Dat was ook bij St. Isidorus het geval, maar de adviezen werden niet altijd gevolgd. De adviseur liet namelijk blijken fel gekant te zijn tegen enigerlei actie om op zaterdag korter te gaan werken, maar de leden lapten dat advies aan hun laars. En ze waren daarmee ook nog niet aan het einde van hun Latijn, want nog in datzelfde jaar liet de Kamer van Arbeid het voorstel los om zich te gaan inzetten voor een werkdag van 06.00 tot 19.00 uur. De Lissers vlogen daar als een man op af en wilden dat steunen, waarbij het voorstel om op zaterdag korter te gaan werken nog even werd weggeschoven. Toen echter puntje bij paaltje kwam stond Lisse in het actie voeren alleen. “Dat zijn de gevolgen van Uwe actie,” aldus de Geestelijk adviseur die prompt van een der leden te horen kreeg dat de actie goed genoeg was, maar de gelegenheid wellicht niet.
Weerstandsfonds
In 1906, het tweede jaar van de bond werd besloten om aan het hoofdbestuur te verzoeken 1 cent per lid per week af te staan voor de aanvang van een weerstandsfonds, maar de voorzitter weigerde het te verdedigen. In Haarlem in datzelfde jaar tussen april en september ging men voor het voortbestaan van de afdeling vrezen. De geestelijke adviseur redde de zaak. Overigens werd in dat jaar ook besproken om de werkdag te verkorten en niet om 5 uur, maar om 6 uur te beginnen. Maar de patroons kwamen niet naar de vergadering, op een enkeling na. Intussen had voorzitter Bezu te kennen gegeven het bijltje erbij neer te willen leggen. Er kwam dus een bestuursverkiezing. Drie bestuursleden moesten worden gekozen in de plaats van de heren P. van Bezu als voorzitter, J. Tulen 2e secr. en J. v.d. Voort Penningmeester. Of herkozen natuurlijk. Edoch; de voorzitter maakte bekend zich niet herkiesbaar te stellen. “Om een reden die hem zeer ter harte ging maar echter niet aan de leden bekend werd gemaakt.” Met weinigen woorden, betuigde de voorzitter hoe het hem tegen den borst stuitte, om afscheid te nemen van de Vereeniging St. Isidorus en hij sprak de wens uit, dat de vereniging steeds in groei en bloei mocht toenemen, en weer spoedig in ‘t bezit mocht komen van een voorzitter die hem als voorzitter zou overtreffen. De heren W. Wijsman en P. Warmerdam probeerden nog uit alle macht om de voorzitter van zijn voornemen af te brengen, maar deze bleef onwrikbaar bij zijn genomen besluit. Daar nu het uur van vertrek gekomen was, wilde de voorzitter maar overgaan tot het verkiezen van een nieuwe President, maar de Geestelijk Adviseur stak daar een stokje voor omdat de leden niet de gelegenheid hadden gehad om kandidaten te zoeken. Dat werd dus een klus voor de volgende vergadering.
De heer J. Tulen maakte ook nog bekend een gesprek gehad te hebben met een bestuurslid van ‘Patrimonium’. In dat gesprek had deze erop aangedrongen dat er door St. Isidorus dit jaar geijverd zou worden om een actie te voeren tot verhoging van loon, een voorstel ingediend en verworpen tot zoverre St. Isidorus”dit voorstel wilde handhaven dat dit dan door Patermonium zou worden gesteund. Er kwamen evenwel bezwaren ter tafel omdat zulke voorstellen niet uitgewerkt konden worden om ze vervolgens bij een nieuwe voorzitter op het bordje te deponeren. Die zaak ging dus ook op de lange baan. Als de mensen die zo’n honderd jaar geleden zo druk in de weer waren voor de vakbeweging nog eens een kijkje in 2018 konden nemen, zouden ze waarschijnlijk van verbazing achterover slaan. Want in hun tijd werden arbeiders die lid van de Bond van Landarbeiders werden in Lisse door de werkgevers voor de keus gesteld: of bedanken als lid of de laan uit. Ze bedankten niet en kregen inderdaad ontslag. Enkele medeleden legden even het bijltje erbij neer. Een staking dus. Voor die dagen een ongekend stout stukje, dat echter weinig of geen effect sorteerde. Het was algemeen bekend dat de bloemistknechts in vroeger jaren een ellendig en vreugdeloos bestaan leidden. Rond 1870 (dus nog voor St. Isidorus) was de ,,arme tuindersknecht” spreekwoordelijk. In Haarlem en omgeving verdienden ze vijf harde guldens in de week, al moet hier direct aan toegevoegd worden dat men in die tijd met een gulden belangrijk meer deed dan je je nu kunt voorstellen…
Toch dachten de patroons nog over een loonsverlaging, maar de in die tijd zeer bekende kwekerij Zocher & Co stak daar een stokje voor. In 1893 werd het NAS (Nationaal Arbeiders Secretariaat) opgericht en de propagandisten vonden – hoe kon dat anders! -een gretig gehoor bij de arbeiders in de Bollenstreek wanneer ze wezen op de misstanden en het onrecht. Maar….het NAS was een organisatie van de “rooien” en daar durfden in die tijd maar heel weinig arbeiders lid van te worden. Dat stond zo ongeveer gelijk met van het geloof vallen… Ook de geestelijke leiders kozen niet duidelijk partij. Over het algemeen was men van mening dat de patriarchale verhoudingen moesten blijven bestaan. Arbeiders en patroons moesten niet tegenover elkaar komen te staan, zo zei men, maar men vergat erbij te vertellen hoe beide groepen dan wel naast elkaar konden komen, omdat er een grote kloof tussen beiden gaapte. In de sociale strijd kwam onmiddellijk het politieke element naar voren. Nadat de socialisten de stoot hadden gegeven met het NAS, begon al ras de ontwikkeling van een ,,driezuilige” vakbeweging: modern, katholiek en protestant-christelijk. En er is ooit geopperd dat het stichten van de neutrale vereniging Flora te Hillegom het werk was van… enkele werkgevers!!! Men wilde met deze vereniging een tegenwicht in de De bloemistknechts-vereeniging ,,St. Isidorus”. Het touwtrekken rond allerlei arbeidsvoorwaarden is in de huidige tijd schering en inslag. Dat is dus niet altijd zo geweest. ▶
Sint Isidorus van Madrid
Kennismaking
Ja we moeten toch even kennis maken met deze door Paus Gregorius XV op 12 maart in 1622 Heilig verklaarde boerenknecht. Zijn naamdag is 15 mei, zijn geboortejaar was 1070 en hij stierf in 1130. Isidorus van Madrid, ook wel de Boer of de Boerenknecht genoemd. In het Nederlands taalgebied wordt hij ook wel Isodorus genoemd zoals onder het houten beeld bij de intro op pagina 19 staat vermeld. Al die bijnamen waren om het verschil te maken met de andere St. Isidorus die van Sevilla en al 5 eeuwen eerder leefde. Deze wordt afgebeeld met een boek en ganzenveer en wordt ook wel Isodoor de schrijver genoemd. “Onze” Isidorus was een eenvoudige boerenknecht en altijd met een landbouwwerktuig afgebeeld. Hij was getrouwd met Maria de la Cabeza († 1200; feest 8 september), even eenvoudig en vroom als hijzelf, en later eveneens heilig verklaard. Haar hoofd wordt vereerd in het klooster van Santa Maria de Rio Jarma; vandaar dat zij daar bekend staat onder de naam ‘Maria de la Cabeza’ (is Maria ‘van het Hoofd’).
Waarom heilig verklaard?
Zijn heiligheid sprak zo tot de verbeelding van zijn tijdgenoten dat er over hem allerlei wonderlijke verhalen de ronde deden. Zijn baas wilde er nu wel eens het zijne van weten en ging op onderzoek uit. Hij had gehoord dat Isidorus zijn werk verwaarloosde omdat hij veel te veel tijd besteedde aan zijn gebeden. Inderdaad trof hij hem biddend in een kerkje aan. Maar tegelijkertijd zag hij tot zijn stomme verwondering dat twee engelen in zijn plaats het land aan het ploegen waren achter een span blinkend witte paarden. Isidorus voerde de vogels zoveel graan dat hij uitgelachen werd door de andere boerenknechten. Door al die verspilling zou hij met lege zakken bij de molenaar aankomen. Maar het tegenover gestelde zou blijken want bij aankomst waren de zakken van Isidorus veel beter gevuld dan die van andere knechten. Hij was eens uitgenodigd
bij een boerenmaaltijd. Maar omdat hij er te laat aan kwam, werd er wat voor hem achter gehouden. Isidorus nam echter zoveel arme lieden mee, dat er voor elk maar een klein hapje zou overschieten. Toch stond Isidorus erop om te delen met de armen en wonder boven wonder raakte het eten niet op. Zijn verering nam een grote vlucht sinds koning Filips III van Spanje op ‘voorspraak’ van Isidorus genas van een zeer ernstige ziekte. Hij is patroonheilige van de stad Madrid; ook van de boeren en de tuinders. Bij grote droogte roept men zijn voorspraak in om regen.
Patroon voor de Bloemistknechts Vereeniging
Begrijpelijk dat deze Heilige man werd gekozen om op de vaandels en vlaggen te prijken van de Boerenknechts beweging. ■
Wordt vervolgd in het lentenummer
Bronvermelding
Een mix van wetenswaardigheden uit Wikipedia en Heiligen.net