Sjacheraar met mazzel
Arie en Maria van der Leede hadden het arm. Toch kocht hij een lot van ‘De joodse Invalide’. Dit is een instelling opgericht in 1911 door rabbijn Meijer de Hond. Hij won uiteindelijk een huis en geld.
door Deen Boogerd
NIEUWSBLAD Jaargang 13 nummer 1, januari 2014
Stukje Lissese historie met een Joods tintje. Wintertijd 1931, pa en ma met negen kinders. Uitkerinkje van de staat, de diaconie schoof soms wat centjes toe. Armoe troef en niet anders!
Arie en Mina van der Leede waren rijk gezegend met negen kinderen. Rietje produceerde alleen nog volle luiers terwijl Jan en twee jongere broers al voor wat kostgeld zorgden. Vader Arie was ‘astmalijder’, dat had hij als landstormer tijdens de mobilisate (1914-1918) opgelopen. Om die reden kregen ze een kleine uitkering vanwege de motie-Staalman uit 1920 met wat Diaconale hulp en het Burgerlijk Armbestuur erbij konden ze net aan het hoofd boven water houden. Arie was ook een sjacheraar ondanks zijn handicap deed hij klusjes voor Jan en alleman. Heel ‘Lis’ wist wel wie Arie was en dat hij zeker geen luilak was. Dagelijks werd de krant van de achterbuur over de schutting aangereikt zo waren ze niet verstoken van het nieuws en andere wetenswaardigheden. Zo viel Arie’s oog eens op een advertentie van “DE JOODSCHE INVALIDE” *) , die benefiet concerten en grote loterijen organiseerde om hun stichting te bekostigen. Twaalf huizen en auto’s werden er dit jaar verloot, ‘stel je voor als je zo’n huis zou winnen…..’, dacht Arie. Hij zette het gemijmer maar snel uit zijn kop, zo’n lot kost toch een rijksdaalder en die heb ik niet! Als je voor een dubbeltje geboren bent……ach, zo is ’t maar net!
Wat dagen later deed Arie wat klusjes waar hij stiekem weg een lekker centje mee verdiende. ‘Genoeg om zo’n lot te kopen’ zei de bengel in zijn hoofd en het engeltje vroeg nog ‘hoeveel brood kun je voor dat geld kopen?’. De Bengel won, voor Arie het wist stond hij bij de Ford Dealer tussen de mooie auto’s. Buurman de compagnon van Cammenga stond net het chroom van een Roadster Model A te poetsen die hij die middag naar binnen had gereden. ‘Hallo, Arie, jij komt zeker deze mooie Ford bij me kopen’, ‘nou nee’, zei Arie, ‘maar als jij me zo’n lot van de Joodse Invalide verkoopt is er kans dat ik een auto ga winnen van jullie concurrent Essex’. ‘Nou Aar je bent niks te vroeg er zijn er nog twee en zelf neem ik er ook één, welke wil jij, lot 339 of 340?’ Met zijn lot en een hoop schuldgevoel liep hij de schitterende showroom uit het hoekje om naar zijn doffe bestaan op Stationsweg 116. Het viel Mina direct op dat er wat loos was, dus biechtte hij het hele verhaal maar op. De stroom van gewetensvragen bleef niet uit met daarna het bijbehorende zwijgen om te laten voelen dat hij dit soort dwaasheid niet nog eens moest flikken. De rest van de week was dus nog minder leuk dan gewoonlijk. Zaterdags meldde de telegraaf dat de loten voor de trekking waar zijn lot bij hoorde waren uitverkocht en dat die trekking maandagavond zou plaats vinden. Nog één weekend chagrijn dus! Hij voelde zich net zo triest als het weer van die dag, grauw, grijs, vochtig, kil en uitzichtloos. Zo’n dag dat astmalijers hun longen uit het lijf hoesten. Na een slapeloze piekernacht was de zondagse een stuk prettiger eindelijk kwam er weer eens een zonnetje tevoorschijn en dat kwam het humeur van Mina ook ten goede, ‘och Aar, gedane zaken nemen geen keer, eerlijk gezegd vind ik het ook wel spannend joh, ouwe stormtroeper van me’. Poehhhh, dat was een pak van z’n hart, die avond dankte hij de ‘allerhoogste’ op zijn blote knietjes, voor zo’n lieve vrouw en dat sliep toch een heel stuk prettiger. Die maandag waren de rare ideeën uit de kop gezet, het nuchtere leven van alledag ging gewoon weer zijn gangetje. Vroeg is het alweer donker als ze aan tafel zuurkool met uierboord zitten te prikken. Het kleine grut ligt al snel weer in de lakenstraat als Mina toch de radio even aan doet om te luisteren naar de uitslag van de loterij maar het duurde allemaal zo lang. ‘Nou, Mientje ik weet niet wat jij doet maar ik duik lekker in m’n nest. ‘Watje gelijk hebt Aar, dit wordt toch drie keer niks, ik duik met je mee’.
Ze lagen al lekker te pitten toen ze wakker schrokken van een hoop lawaai. Het was nota bene Buurman van de Ford dealer. Hij was wel opgebleven om te luisteren en wist welk lotnummer Arie had gekocht en wilde hem gaan feliciteren. Alles was al donker bij Van der Leede, ‘Arie wordt wakker man, je hebt de hoofdprijs ouwe mazzelaar’. Nog helemaal versuft komt Arie bij de deur en denkt dat hij nog droomt. ‘Meneer knijpt u zich maar even in uw arm’ zei een stem uit een schim in de fel schijnende koplampen. ‘Lotnummer 339 is het winnende lot en ik heb de eer u en uw vrouw mee te nemen naar de uitreiking’. Een sjieke automobiel deed dienst als taxi, onderweg knepen ze elkaar nog meerdere malen om zeker te zijn dat het echt geen droom was. Heel erg laat kwamen ze op de plaats van bestemming alwaar ze te horen kregen van de directeur zelf dat het echt heel zeker was dat het huis op de Hogeweg in Amsterdam echt van hun was. Beduusd van dit gebeuren en met onvoorstelbaar veel vreugde keerden ze diep in de nacht weer terug naar hun schamele huisje, waar hun kinderen stonden te popelen om het hele verhaal te horen. Dit nieuws ging als een lopend vuurtje door het dorp, iedereen gunde het hun van harte. Ze bleven wonen waar ze woonden en verzilverden het gewonnen huis. Dat geld werd zorgvuldig besteed, ondermeer voor wat melkvee en voor een stukje weiland bij de Heul, waar later het hofje en een stuk Prinsessenstraat kwam. De mazzel van een sjacheraar!
*) DE JOODSCHE INVALIDE
De instelling ‘De Joodsche Invalide’ opgericht in 1911 door Meijer de Hond maakte door zijn organisatorische talent een enorme groei door. Toen de tweede wereldoorlog uitbrak was dat heel snel voorbij en op l maart 1943 werden alle bewoners en aanwezig personeel zonder pardon weggevoerd naar de verschrikkelijke concentratie kampen. Waar velen van hen zo niet allen op de meest onmenselijke manier aan hun einde kwamen. Na de oorlog is ‘de Joodse Invalide’ als een phoenix herrezen met een niet stuk te krijgen geloof en inzet kwamalles weer op en dat was hard nodig want er was en is veel leed onder de overlevenden.
Met dank voor geleverd materiaal uit de Collectie Joods Historisch Museum, Amsterdam.