SMEDEN VAN LISSE

De eerst  vermelde smid in Lisse Jan Dirckzn kocht in 1586 een huis. Deze smid  en de latere smeden van van Lisse komen aan de orde.

Door Arie de Koning

Jaargang 15 nummer 4, oktober 2016

Sinds de mensheid metaal is gaan gebruiken voor gebruiksvoorwerpen welke langere tijd mee moesten gaan en daarom sterk moesten zijn, zijn er mensen geweest welke deze metalen voorwerpen vervaardigden. Deze metaalbewerkers namen daarom een heel belangrijke plaats in de vroege samenlevingen in. Ieder dorp had wel een smid, welke met vuur en vonkenspattend metaal zo rechtstreeks uit de hel scheen te komen. Gerespecteerde lieden welke om hun vakkennis beoordeeld werden en niet door geloof of anderszins. Hij was in feite onmisbaar, immers de smid vervaardigde het benodigde gereedschap voor de boeren, schoenmakers, kuipers, molenmakers en timmerlieden. En uiteraard was de smid onmisbaar voor het leger voor het vervaardigen van allerlei wapentuig of belegeringsapparaten. Ook in vroeg Lisse zal er dus een smid aanwezig zijn geweest, meestal was er eerder een smid dan een bakker bij stichting van een dorp en schrijver dezes is benieuwd of we daar sporen van terug kunnen vinden. Om tot een resultaat te kunnen komen moest er eerst behoorlijk wat worden ingelezen en de conclusie was duidelijk; in Lisse heeft inderdaad de smid een zeer prominente rol gespeeld. De vroegste welke gevonden is wordt vermeld in een transportakte gedateerd 15 mei 1586 waar gesproken wordt over de schuld van ene Jan Dirckszn, smid te Lisse welke een huis had gekocht. Op 3 en 27 juli 1586 wordt er in een transportakte ook gesproken over een hoefsmid en wel Jan Dirckszn Vougel in verband met de aankoop van hetzelfde huis. Nou het lijkt mij dat dit één en dezelfde persoon betreft. Jan Dirckszn Vougel heeft zich dus in dat jaar in Lisse gevestigd. Of hij een bestaande smederij kocht of een nieuwe heeft opgezet is niet bekend. Hij kocht het huis en erf van Weyntje Claesdr. weduwe van Cornelis Doedeszn Sonnevelt. Wel wordt vermeld waar het bewuste huis zich in Lisse bevind. …belend NW het Wevers erf, NO Willem Thomaszn, ZO de Graftweg en ZW het Groenevelt van ‘t Dorp…… Nou dat verklaart een boel. Op de plaats van het Groenevelt van ’t Dorp is later de Agatha kerk gebouwd. Lezend door de akten waar onze smid in voorkomt blijkt op zijn erf zich ook een appelboom te bevinden. Op 16-11-1588 lezen we in de Rechterlijke Archieven van Lisse dat Jan de smid samen met Cornelis Pouwelszn Schouman, zijn buurman, het huis van weduwe van Adriaen Corsteman heeft gekocht. Het bijzondere hieraan is dat dit huis bekend staat als het “verbrande huis van Lisse”. Het verbrande huis wordt klaarblijkelijk herbouwd want in mei 1590 blijkt Jan Dirckszn Vougel, smid, schuldig aan Cornelis Dirckszn Larum, zes gulden per jaar met hypotheek op een nieuwe “camere” met erf op dezelfde belendingen als zijn eigen huis. En dat klopt want op 23 januari 1591 verkoopt onze, inmiddels van meestertitel voorziene smid, aan Cors Corneliszn Cluft een nieuwe camere met erf gelegen in het Dorp van Lisse. Dat, heel vreemd, wordt volgens afspraak op 23 december van datzelfde jaar weer terug verkocht aan Mr Jan Dirckszn Vougel, hoefsmid te Lisse en wordt hij drie dagen later verkocht aan Reyn Wiggerszn van der Blesch, een kleermaker. We komen Jan de smid nog wat keren tegen in de Rechterlijke Archieven zo ook op 10 oktober 1597 als blijkt dat Mr. Jan Dirckszn Vougel, smid van deze Ambachte schuldig is aan Jacob Floriszn van Heemskerk drie gulden per jaar met hypotheek op een huis en erf waar hij tegenwoordig het smeedambacht gebruikt, belast met drie gulden per jaar tbv Cornelis Dirckszn van Larum. Hieruit blijkt de grote vakkennis van Jan want een titel als “Smid deser Ambachte” betekende dat alle smeedwerk welk van overheidswege werd uitbesteed in het gehele Ambacht Lisse aan hem werd gegund. “Oude” Jan Dirckszn Vougel, meester smid te Lisse trouwde met Maritge Jorisdr en kreeg van haar zes kinderen, Dirck, Cornelis, jonge Jan, Harmen, Maritge en Machtelt. We weten met wie de meisjes trouwden: Maritge trouwde met Cornelis Corstiaenszn Cluft en Machteld trouwde met Reynier Adriaenszn. Toen zijn vrouw Maritge Jorisdr overleed hertrouwde Jan met Pietertje Claesdr. Hij is overleden in 1623 te Lisse.
Op 10 april 1625 vinden we pas weer een smid in Lisse als we lezen in een transportregister dat de erfgenamen van Maritge Dircksdr, weduwe van Jan Jacobszn Doncker, een huis en erf groot 16 roe gelegen op de hoek van de Lageweg en Heereweg verkopen aan Gerrit Hendrickszn. hoefsmid. De genoemde Lageweg werd ook wel oude Veenderslaan genoemd en is tegenwoordig de Stationsweg, zodat wat duidelijker wordt waar deze smid zich vestigde. Lezend door het archiefboek vinden we dat hij op 12 april 1633 nog steeds daar woonde maar op 19-07-1638 blijkt uit de belendingen dat hij een stuk is op geschoven en nu aan de Heereweg woont. De exacte locatie is nog niet in beeld te krijgen maar vast staat dat hij aan de Heereweg woont met aan de westelijke kant het “Berckhouter Duijntje” in de Oostgeest welke nog niet was afgegraven. Dan pas op 6 mei 1659 wordt gewag gemaakt van een nieuwe smid in Lisse als deze van Jan Corneliszn, timmerman, een huis en erf gelegen aan de Broekweg koop voor 366 gulden contant en een schuldbrief van 732 gulden. Zijn naam is Hendrik Corneliszn van Limmen smid te Lisse. Niemand weet waar hij vandaan komt, misschien uit Limmen, maar dat geeft niets, Lisse had weer een smid. Hij trouwde met Maria Jacobsdr Hofbergen en drie dochters en één zoon staan vermeld in het archief van Lisse.
In 1673 waren de Staten van Holland in grote financiële nood vanwege oorlogen met Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen. Er was dringend geld nodig voor het leger en de vloot. Er werd besloten dat iedereen naar draagkracht een belastingheffing zou moeten betalen welke geïnd zou worden door de Schout Hanart van Gorcum c.s. We lezen in het “Generael Quohier van ’t familiegelt over alle de dorpe geleegen onder Rhijnlant” dat ook Hendrik Corneliszn van Limmen, smid te Lisse werd aangeslagen en zien dat hij in de laagste klasse werd ingedeeld en dus één stuyver moest neertellen. Hendrik was dus geen rijk man. Misschien aardig om te weten. “Somma van ’t familiegelth over Lisse bedraecht ‘sdaags 6 guldens en 19 stuyvers”. Het bleek genoeg om de oorlogen af te wenden en Holland haalde weer vrijuit adem. Op 21 juli 1693 overleed Hendrik de smid in Lisse. Niet bekend is welke leeftijd hij bereikte. Van opvolging is geen sprake geweest want zijn enige zoon, Jacob overleed jong en werd op 11 januari in Lisse begraven. Zijn vrouw Maria Jacobsdr Hofbergen werd op 5 april 1715 begraven in Lisse.
Inmiddels had zich een nieuwe smid in Lisse gevestigd, Harmen Janszn Schuerman, smid te Lisse, wordt op 5 mei 1722 vermeld als koper van een huis en erf met croft en boomgaard te Lisse. Hij kocht dit huis van de erfgenamen van Engel Corneliszn Brero en Catharina Cornelisse Westerbeek welk echtpaar het door verervng op 6 juni 1689 had verkregen. Gezien de belendingen welke in het document worden vermeld staat het huis aan de Heereweg, tegenwoordig genummerd met 208. Ook wordt vermeld dat de landen van het Berckhouter duin, welke zich aan de achterzijde van het huis bevinden inmiddels zijn afgezand. Harmen Janszn Schuerman was geboren in Noordwijkerhout en werd gedoopt op 29 maart 1687 in de Rooms Katholieke Kerk aldaar als zoon van Jan Schuerman en Grietgen Robbers van der Meulen. Harmen trouwde (1) met Jannetje Pietersdr Boon en kreeg van haar negen kinderen waarvan er een groot aantal zeer vroeg weer stierf. In 1728 hertrouwde Harmen als weduwnaar in Lisse met Sijmetje de Koning een jonge vrouw uit Delft. Van haar verkreeg hij drie kinderen welke allen vrijwel direct weer overleden. In 1747 hertrouwt hij weer als weduwnaar in Lisse met Maria Gerritsen de Zwart. Ook Maria overleefde hij en Harmen werd op 31-01-1759 in Lisse begraven.
De smederij kwam in het bezit van Abraham Leendertszn Koevoet, want we lezen dat op 20 januari 1781 ’t Lammetje Groen, huis, erf, plantage, opstal en ca 550 roeden grond verkocht wordt voor het bedrag van 1000 gulden. Koper is Abraham Leendertszn Koevoet, hoefsmid te Lisse. Hij kocht ’t Lammetje van de Hoogedele Vrouwe Mevrouw Maria Jacqueline Jeanne Tjark gehuwd met de Graaf D’Oultremont de Wégimont wonende in de Lande van Luijk. Abraham was gedoopt op 18-07-1747 in de Rooms Katholieke Kerk van Bergschenhoek. Op 8 november 1772 trouwde hij voor het Gerecht te Lisse met Maritje Pietersdr van Oerle en dezelfde dag werd het huwelijk ingezegend in de Roomsche schuilkerk te Lisse nabij het Mallegat. Koevoet was dus Rooms Katholiek en toch werd aan hem al het smidswerk van het Ambacht Lisse gegund door het dorpsbestuur. (Arie van der Zaal kreeg het timmerwerk en IJsbrandt van Wateringen het metselwerk). Hij moet dus een degelijk vakman zijn geweest want de gunning werd meestal aan Gereformeerde geloofsgenoten van het Protestantse dorpsbestuur gegund. Dit tekent ook de tolerantie van de bevolking van Lisse in die jaren in geloofsuitingen. Niet alleen werd er zonder mankeren een RK schuilkerk gedoogd maar men had ook respect voor elkaars opvattingen. Toen de Prins van Oranje in zijn functies werd hersteld in 1787 verscherpten de tegenstellingen zich weer, ook in het kleine Lisse.
Naar een reden moeten we gissen, Abraham was nog niet oud, 38-jaar, en zijn oudste zoon Leendert was pas tien jaar en dochter Cornelia negen jaar, maar op 26 mei 1785 verkoopt hij de smederij, omschreven als “eener huijs en erve, sijnde een van ouds zeer vermaerde en nog extra florissante en welbeklante hoefsmederije met eener croft daar achteraan, staande ende geleegen midden in den dorpe op de lange straat aan den Heerweg”. Er staat nog bij dat het totale perceel 98 roe groot is doch verongeldende voor 67 roe. Koper wordt Jan Schenk een jonge hoefsmid geboren op 4 mei 1744 in Valkenburg. De waarde van dit extra florissante pand was nu wel extra florissant omhoog gegaan. Er werd betaald 2975 gulden contant, overname van gereedschap volgens taxatie 156 gulden en 4 schellingen, aan belastingen: 40e Penning en 10e verhoging alles totaal voor 3255 gulden en dat was voor die tijd een boel centen. Jan Schenk was getrouwd op 16-05-1785 voor de wet en RK-Kerk in Warmond met Catharina ofwel Kaatje Lipman. Op 27 april 1787 wordt hun eerste dochter, Maria, geboren en op 14 mei 1789 wordt dochter Apolonia geboren. Beiden zijn gedoopt in de Agatha Kerk in Lisse. Zoons heeft het echtpaar niet gekregen en het is de knecht, Jan Balman, hoefsmid, welke getrouwd was met de oudste dochter Maria die de smederij overnam. Jan Balman was geboren op 09 januari 1788 in Hillegersberg. Jan Balman stierf al op 51-jarige leeftijd op 9 juni 1839 in Lisse. Zijn vrouw Maria Schenk heeft de smederij tot haar dood op 8 augustus 1846 voortgezet. De smederij werd overgenomen door de knecht Roelof Willem Pelle geboren op 30 januari 1824 in Vreeswijk en net als zijn voorganger trouwde hij met een dochter van de vorige baas, Marijtje Balman. Roelof Willem was ook een gedegen vakman en tevens was hij al dan niet gediplomeerd veearts. Hij is overleden op 25 mei 1878 in Lisse en op de 29e aldaar begraven. Zijn zoon Joannes Willem Pelle, geboren op 30 januari 1849 in Lisse, werd zijn opvolger in de reeks van smeden van Lisse. Hij had zijn eerste huwelijk op 25 september 1873 met Clara van der Vlugt een meisje uit Lisse. Ze was pas 34 jaar oud, toen ze op 27 mei 1883 in Lisse overleed. Daarop hertrouwde de jonge smid met Catharina Agnes Vreeburg uit Zoeterwoude. Met haar verkreeg hij vier kinderen waarvan twee volwassen zijn geworden, Rudolphus Wilhelm, geboren op 14 juli 1887 in Lisse en Petronella, geboren op 27 juli 1890 in Lisse.
Helaas liet de gezondheidstoestand van de smid het zware werk niet meer toe zodat hij gedwongen werd te stoppen als smid. In de zomer van 1896 is het gezin Pelle uit Lisse vertrokken en vestigde zich in de Haarlemmerstraat 267b te Leiden en werd slijter in gedistilleerd. Hij is in januari 1922 in Leiden overleden en zijn vrouw was hem vijf jaar eerder voorgegaan.

De smederij werd op 14 september 1896 verkocht aan Pieter Dirk Schouten voor 7800 gulden en de centen moesten volgens zijn zoon Jan “voor de hel vandaan gehaald worden”. Pieter Dirk was geboren op 27 december 1859 in Leiden. Hij was getrouwd met Wouterina van der Zwets uit ’s Hertogenbosch en had een aantal kinderen. Voor het eerst in zijn bekend bestaan was de smederij in Protestantse handen gekomen. Alle eigenaren voordien waren namelijk van Katholieke huize.

’t Vierkant in 1812

Nu nog is herkenbaar waar de smederij zich al die eeuwen heeft bevonden aan de Heereweg. We nemen hiervoor een schets van de situatie zoals deze was in 1812. Het zwart gearceerde vlak is de smederij. Rechts naast de smederij staat een kleiner pand wat teruggetrokken van de Heereweg. Hierin woonde de emeritus predikant ds. Johannes Stoelendraaijer. Toen deze in 1857 overleed, werd er een winkeltje in gevestigd annex woonhuis eigendom van de op 18 maart 1797 in Lisse geboren Maartje Albertsdr de Haan. Het plaatsje ervoor is pas veel later bebouwd en daarin is nu een cateraar gevestigd. Maartjes winkeltje had een groot bord boven de winkeldeur wat vermeldde wat zij zoal verkocht; “sterke drank, kruidenierswaren, koffie, thee, tabak, snuif, zout zeep te koop” met daaronder nog “M. de Haan”. Maartje was de ongehuwde dochter van Albertus de Haan en Neeltje van Duuren en zij is overleden op 14 februari 1869 in Lisse. Zij werd opgevolgd door haar naamgenoot en nichtje Maria Cornelia de Haan, in 1835 in Koudekerk geboren, gehuwd met Johannes Dorrepaal uit Katwijk. Later trok het echtpaar naar de Broekweg en kwam in het oude winkeltje Hugo Scholten, ook een winkelier. Wanneer is niet duidelijk, maar vóór 1893 werd op het plaatsje voor het winkeltje van juffrouw de Haan een huis gebouwd, pal voor het huisje en de winkel van Maria Cornelia de Haan. Het pleintje werd totaal volgebouwd. Het was eigendom van smid Jan Pelle die het voor zijn vertrek uit Lisse verkocht aan Cornelis Caspers, een in Katwijk geboren vleeschhouwer getrouwd met Anna van Paridon. Opeens was er een slagerij. Om bij de slachtplaats te komen hadden de koeien recht van overpad door de smederij. Dit recht was opgenomen in de koopakte. Men kan zich de ravage indenken wanneer een aantal zenuwachtige koeien op weg om geslacht te worden door een werkplaats wordt gejaagd. Volgens een ooggetuige “scheten ze de hele boel onder”. De kalveren gingen gewoon door de gang van de woning. Dit pand is jarenlang Slagerij Caspers gebleven. Nu is er gevestigd Van der Hulst Catering. Het volgende pand naar rechts is de boerderij en bakkerij van Rotteveel. Later was daarin bakkerij Freriks gevestigd, wie kent die niet. Achter dit pand stonden ook nog een aantal kleine arbeidershuisjes in de volksmond genoemd ‘t ”Rottenest” bereikbaar via een lange smalle gang aan de linkerzijde van het pand. Aan de overzijde van de straat was rond 1860 de zadelmakerij van Aart Pieterszn Tibboel. Hij was getrouwd met Kaatje van Garsten en had een groot aantal kinderen.

Aan de linkerzijde van de smederij bevond zich een pand wat al in 1633 eigendom werd van de Hervormde Diaconie. Hier woonde en werkte de in 1847 in Noordwijk geboren groentenwinkelier Wout van Oosten alias Wout Knar. Zijn uitventwagentje werd achter de winkel gestald in de Lindenbuurt ofwel de Snertwerf. Hij was getrouwd met Aagie Warmerdam alias juffrouw van Oosten. Nog meer naar links bevond zich de wagenmakerij van Jacobus Cornelis van Riek.
Terug naar de oude smederij. Ja oud was hij zeker. In 1900 heeft Pieter Dirk Schouten de oude smederij geheel gesloopt en vervangen door een modern pand. In 1913 is er zelfs nog een verdieping op geplaatst. De zaken gingen buitengewoon goed en Schouten was een begrip in de hele regio.

Op 1 januari 1914 namen de twee zoons Dirk en Jan de zaak over onder de naam “Gebroeders Schouten, Herstelplaats voor Stoom en Landbouwwerktuigen”. Vader Schouten, in ruste in zijn geboortestad Leiden, overleed op 2 maart 1950 in Leiden. Na 25 jaar samenwerking zijn de broers in 1939 uit elkaar gegaan. Dirk vestigde zich aan de Kanaalstraat en Jan bleef aan de Heereweg. In 1956 is Jan Schouten wegens gevorderde leeftijd en gebrek aan opvolging gestopt met zijn zaak. Hierna zijn er een kledingwinkel, houthandel, koffieshop en hoorwinkel in gevestigd geweest. De aloude smederij is niet meer.
Bronnen: Rechterlijk Archief Lisse Notarieel Archief Lisse Resolutieboeken van Schout en Burgemeesteren van Lisse Genealogisch Archief V.O.L. Regionaal Erfgoed Leiden