TULPENBROEIERIJ: Autobiografie Jan Hageman

Verslagen over bijeenkomsten van bollenkwekers van 1829 tot 1932 van Jan Hageman geeft inzicht over een mogelijkheid om tulpen voor kerst in bloei te kunnen krijgen.

Door Jan Hageman

NIEUWSBLAD Jaargang 11 nummer 3, juli 2012

In december vorig jaar ontvingen we een mail van Jan Hageman. Hij schrijft o.a.:   “Na het overlijden van mijn vader in 1983 vond ik tussen zijn administratie een mapje met verslagen van bijeenkomsten. Het betroffen verslagen van bijeenkomsten van bekende kwekers en exporteurs uit de streek, die onder leiding van mijn opa proeven deden met het vroeg in bloei brengen van tulpen. De verslagen betreffen het tijdsbestek van 1929 tot 1932. In het kort komt het er op neer dat mijn opa een methode had gevonden om tulpen rond Kerstmis in bloei te laten komen. De verslagen getuigen in aanvang van een groot enthousiasme onder de deelnemers. Echter al naar de tijd verstreek bleek de methode niet echt optimaal. Toch is het een interessant verhaal van kwekers en exporteurs uit het bollenvak die rond de jaren dertig in de vorige eeuw zich intensief met hun vak bezig hielden en die vooral op zoek waren naar een vergroting van hun handelsmarkt. Na jaren had ik de documenten weer eens in mijn handen en vroeg mij af of dit niet leuk zou zijn voor een groter publiek. En dan vooral voor hen die belangstelling hebben in (lokale) geschiedenis.”

Een erg leuk idee en passend om het verhaal te publiceren in het najaarsnummer van het Nieuwsblad, de periode van het vervroegd in bloei brengen. Jan Hageman, vernoemd naar zijn opa, heeft het verhaal herschreven zodat het beter bij onze tijd aansluit. Om u vast in de stemming te brengen starten we in dit Nieuwsblad vast met de Autobiografie van (grootvader) Jan Hageman

Autobiografie Jan Hageman

Jan Hageman in 1940

De familie Hageman, waar Jan een telg van was, kwam oorspronkelijk uit Nederhorst den Berg. n 1835 streek z’n opa (Gerard Hageman) neer in Heemstede. Beide plaatsen waren in die tijd bloeiende blekersdorpen. Gerard was echter geen bleker, maar hovenier. Zijn zoon Herman (l 843) trouwde met Gesina van Veen. Uit dit huwelijk werd Jan geboren (5 nov. 1884). Herman is niet echt oud geworden. Het was weliswaar een vrome man, maar bezocht veelvuldig het café. Herman was evenals zijn vader hovenier. Hij had een eigen bedrijf in Heemstede, echter liet alles aan z’n personeel over. Hoewel hij zich schaamde voor zijn zwakke karakter, bleef hij flink innemen en verzoop op die manier zijn eigen bedrijfje. Z’n personeel nam het hoveniersbedrijf over. Dit bedrijf werd later in Heemstede en omgeving zeer bekend: Empelen & vanDijk. Herman zelf overleed vroegtijdig aan kanker (1902).Toen Jan de school verliet nam hij een baantje aan als melkknecht. Na l !/2 jaar besloot Jan zijn geluk te zoeken in het tuindersvak en werd knecht bij een bloembollenkweker in Haarlem. Na zijn huwelijk met Marie van Oploo (5 nov. 1913) verhuist het gezin naar Anna Paulowna, omdat Jan daar zetbaas werd van de tweede vestiging van z’n werkgever. De onzekerheid over de uitkomst van de eerste wereldoorlog deed zijn werkgever echter besluiten de vestiging in Anna Paulowna te sluiten. Uiteindelijk heeft het gezin maar een jaar in ‘de noord’ gewoond. Zijn terugkomst in Haarlem betekende echter een degradatie. Een zetbaas hadden ze daar namelijk al. In 1917 zocht Kwekerij en Handelsbedrijf Leo van Grieken te Lisse een cultuurbaas. Jan solliciteerde en werd direct aangenomen. Al in datzelfde jaar besluit het gezin zich te vestigen in Lisse en betrekken een huurwoning aan de Kanaalstraat. Toen eigenaar bakker Schalk zijn oog had laten vallen op de woning voor zijn bakkerij moest de huur worden opgezegd. Inmiddels had Jan zich echter al in laten schrijven voor een woning aan de Julianastraat (in het kader van de Landarbeiders wet).

Bij Van Grieken had Jan inmiddels faam gemaakt als specialist op het gebied van de hyacinthenteelt. Niet alleen de oudste zoon Jan van Grieken moest bij Jan in de leer, ook opvolgers van andere familiebedrijven meldden zich. Ook E. van Slogteren, directeur van het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek, kwam over huis om over het vak te praten. Jan was inmiddels al lid van de Raad van Toezicht van de Rijks Tuinbouwschool. Door zijn kennis en zijn vaak standvastige mening omtrent de benadering van het vak kwam hij regelmatig in conflict met de oude Van Grieken, die zich op zijn beurt niet zo snel iets liet aanpraten door een werknemer. Zo ontstond een ware haat-liefde verhouding met Van Grieken. In 1929 kwam hieraan een einde toen Jan de gelegenheid kreeg om samen met zijn zoon Jacques een eigen bollenkraam op te zetten. Dit bedrijf (J.H.Hageman & Zn) hield zich eerst voornamelijk bezig met het kweken van tulpen en hyacinten. Later legde men zich geheel toe op de teelt van dahlia’s. Op l augustus 1949 kwam Jan Hageman na een kort ziekbed te overlijden.

Naschrift: In het oktobernummer van het Nieuwsblad volgt het verhaal van de pioniers in de broeierij