Tulpomania
John Rabou maakte de tekening, die op de voorpagina staat. De plaat symboliseert de tulpomania, de windhandel in tulpen in de 17e eeuw.
BIJ DE VOORPLAAT
Deen Boogerd
Nieuwsblad Jaargang 18 nummer 1 januari 2019
Illustrator John Rabou was ooit de ontwerper voor “Het Land van Ooit” waar hij de titel van “Opperhoftekenmeester”droeg. Hij maakte deze prachtige schoolplaat in de trant van J. H. Isings over de “Tulpomania”. In 1636–1637 raakte Holland in de ban van de handel in tulpenbollen. Een van de belangrijkste centra van deze handel was Haarlem, de stad die we op de achtergrond herkennen, met de Sint-Bavo en de Amsterdamse Poort. De prijzen stijgen tot fabelachtige hoogten en de handel ontaardt in een heuse windhandel; in deze plaat gesymboliseerd door de zeil- of windwagen, hier verbeeld als zege- of praalwagen van de godin Flora, wier hoorn des overvloeds letterlijk overloopt van de tulpenbollen. De handelaren of floristen, die met haar meerijden, verenigden zich in zgn. Comparities en kwamen bijeen in kroegen, waarvan de namen op de schilden aan de zijkant van de wagen te zien zijn. De floristen noemden hun handel “de kap”. Wie zich met tulpenhandel bezighield was “in de kap”. Vandaar de narren- of zotskap op de vlag achter Flora.
Andere verwijzingen naar de gekte zijn de wereld(bol)op zijn kop op het vaandel aan de mast, de verbeelding van de bloemisten als apen, die in de Renaissance als satirische verzinnebeelding golden van de menselijke hebzucht en domheid. Ze dragen allemaal veelbetekenende namen, zoals “Hope near Winst”, “Gragryck” en “Liegwagen”. Hun samenkomsten in de kroegen ontaardden veelal in eet- en drankgelagen. Het bellenblazen verwijst uiteraard naar het “uiteenspatten van de bubbel”. De wagen stevent onvermijdelijk af op een “schipbreuk” in de rivier van de onderwereld, de Lethe (“Laetus Vloet”), ofwel de Stroom der Vergetelheid. Ondertussen verdwijnen ook de contracten en wisselbrieven langzaam maar zeker in deze vloed. “Ydel Hope” probeert nog het tij te keren door een anker uit te gooien.
Dat mag helaas niet baten, want het anker zit niet aan de wagen vast. Achter de wagen lopen Haarlemse burgers, veelal wevers, onder het uitroepen van “wij willen me´vaeren” en aangelokt door “Gragryck” met een volle geldbuidel. Op het zeil zien we een afbeelding van de allerduurste tulp, de “Semper Augustus”, naar een aquarel uit het Tulpenboek van Judith Leyster uit 1643. Flora draagt als attribuut de meest gewilde tulpen, “Generael Bol”, “Purper Wit Poulenborg” en de “Admirael van Horn”, terwijl andere variëteiten die het meest in prijs gedaald waren, verspreid onder en rondom de wagen liggen. Rechtsachter worden twee kooplustigen rondgeleid in de kwekerij van een van de bekendste kwekers van Haarlem, “Pottebackers Hoff”. Rechtsvoor staat een totaal berooide Haarlemse wever in opperste verbazing het hele tafereel gade te slaan: “Wie hat dit gemeent”.
Bron
Voor deze illustratie heb ik gebruikt gemaakt van contemporaine schilderijen en spotprenten: Getekend op Fabriano aquarelpapier. Techniek: tekening, aquarel, gouache. Conditie: uitstekend. Beukenhouten lijst: breed: 1,8 cm. Diep: 3,5 cm. Ingelijst achter glas, 104 x 74 cm. “Ready to hang”. Gesigneerd (onder de zwarte tulp links) John Rabou 1998.
Deen Boogerd