TURBULENTE JAARWISSELINGEN IN LISSE

Burgemeester de Graaf wilde het vuurwerk  in de nacht van oud op nieuw verbieden. Ludieke acties volgden. Meer info wordt gevraagd en gegeven.

door Deen Boogerd

Nieuwsblad Jaargang 16 nummer 2 Lente 2017

Burgemeester de Graaf had naar het schijnt een bepaling ingevoerd of wilde die invoeren om het gebruikelijke vuurwerk met oudjaarsnacht te verbieden. Naar verluidt pikte de opgeschoten jeugd van Lisse dat niet en men besloot in grote getale naar de burgemeesterswoning te trekken om daar flink te gaan keten met vuurwerk. Waarop de Lissese gendarmerie uit moest rukken met wapenstok en zwieplat om de Von Bönninghausenlaan en de Veldhorststraat schoon te vegen. Nadien is de jaarwisseling jarenlang het strijdtoneel gebleven tussen de Lissese jeugd en de hermandad, het was altijd spannend! Wie weet over deze tijd nog precies wanneer dit speelde? Ook deze gebeurtenissen horen bij de geschiedenis van Lisse! Hierover willen we in het herfstnummer een artikel aan wijden, dus kom met zoveel mogelijk informatie. Ook vuurwerk van een wat zwaardere klasse is toegestaan, wij willen alles weten, ook de minder fijne dingen.

Nieuwsblad Jaargang 16 nummer 3 Zomer 2017

Reactie op “turbulente jaarwisseling”, een korte weergave van de brief. Van A. Marseille kregen we een zeer gedetailleerde beschrijving over het begin van het middennachtelijk vuurwerk rond de jaarwisselingen. Volgens de schrijver begon de familie Scheepmaker schuin tegenover de incassobank met de vuurwerktraditie. Dat trok veel bekijks en jaarlijks steeds meer vuurwerkexperts. Je was pas een Lisser als je dat had meegemaakt! Het was daar een drukte van belang. Met veel bravoure werd er van alles afgestoken en aangestoken. Kerstbomen en autobanden kwamen uit alle hoeken en huizen vandaan. Wat konden die branden en vooral heel erg roken. De politie had daar al op gerekend en stond al ergens klaar om in te grijpen. Wat ze dan ook niet zachtzinnig deden, er werd zelfs iemand meegenomen naar het politiebureau. Daardoor escaleerde de boel en trok de meute opgeschoten jeugd op naar het politiebureau………………Tot zover deze korte weergave. De hele brief zullen we in de herfsteditie plaatsen. Roept dit bij u herinneringen op, deel ze met ons. Doe het zelfde als de schrijver van dit verhaal. Laat van je horen!

Fotobewerking: Deen Boogerd

Nieuwsblad Jaargang 16 nummer 4 Herfst 2017

Oproep bij “Wie Weet Raad?” in de lente editie

Dhr. A. Marseille schreef ons naar aanleiding van de oproep om iets te melden over de turbulente jaarwisseling van 1954/55. Ook Arie in ‘t Veld beschrijft in zijn boek Kleine kroniek van Lisse ,1950 tot en met 1959, op pag. 56 en 58 deze gebeurtenissen. Beide verhalen vullen elkaar goed aan. Arie belicht daar ook het relaas van burgemeester De Graaf, zijn uiting van ongenoegen in “Ons Weekblad” van 7 januari 1955 aangaande voorvallen tijdens de jaarwisseling. Ook waarschuwde De Graaf de jeugd en de ouderlijke macht dat bij herhaling het komend jaar hard zal worden opgetreden. Vanaf die tijd gingen de jaarwisselingen in Lisse niet zonder slag of stoot voorbij, dat hele heftige ging er eind zestiger jaren pas weer vanaf.

De brief van A. Marseille

Begin jaren vijftig van de vorige eeuw begon men in mijn beleving pas met het opsteken van vuurwerk. De eerste die er mee begon was de familie Scheepmaker aan de Heereweg tegenover de Veldhorststraat het gedeelte dat nu Westerdreef heet. Dit werd al snel bekend en ieder jaar werd het daar steeds drukker, want daar
gebeurde het. Daar moest je bij zijn! Het werkte letterlijk en figuurlijk aanstekelijk, zodat ook andere Lissers met vuurwerk kwamen aanslepen. Ik weet niet precies in welk jaar het was, maar het zal zich voor of na het verbod van burgemeester De Graaf afspelen.
Het liep ook deze jaarwisseling behoorlijk uit de hand, zodat de politie ten slotte moest optreden. Een grote menigte had zich weer op het bekende punt verzameld. Allerlei soorten vuurwerk vlogen in het rond, maar daar bleef het niet bij. Sommige pers0nen hadden autobanden van het terrein van het Lisser Automobiel Bedrijf weten te bemachtigen die in de brand werden gestoken. Ook oude kerstbomen werden op het vuur gegooid. De politie had zich goed voorbereid, want opeens verscheen daar adjudant Hendriks met motor en zijspan op het toneel, bijgestaan door meerdere agenten. De zoon van één van de gebroeders Mijnders van de kruidenierszaak aan de Grachtweg werd met een tas vol vuurwerk uit de menigte geplukt, in de zijspan gezet en afgevoerd naar het politiebureau. Onmiddellijk besloot een grote groep jeugdigen op te rukken naar het bureau van politie. Daar aangekomen werd er in koor geschreeuwd: “WIJ WILLEN MIJNDERS TERUG-WIJ WILLEN MIJNDERS TERUG”. Dat geschreeuw werd wel toegelaten maar toen men met stenen begon te gooien en er een ruit sneuvelde, was de maat vol. Door de ruiten heen zagen we ineens een aantal politiemannen staan, die plotseling naar buiten stoven, waarna de jeugd het op een lopen zette. Zo kwam er een einde aan een heftige jaarwisseling uit de jaren vijftig.

Aldus de hr. A. Marseille

 

 

De jeugd van tegenwoordig van toen De heer Bas Romeyn schreef mij het volgende: ik begrijp dat ook jij vroeger hebt genoten van het vuurwerk in Lisse. Net als jouw vader heb ik volop geëxperimenteerd met carbid. Ik heb heel wat putdeksels ten hemel zien springen! Aardig was ook carbid in een goed afgesloten Maggiblikje doen, waar met een spijker een gaatje in de bodem was gemaakt, flink er in spugen en dan je zenuwen tarten door heel lang te wachten. Dan heel vlug een brandende lucifer bij het gaatje houden en dan, JUIST JA! Pas echt gevaarlijk vond ik het om rode fosfor en kaliumchloraat heel voorzichtig in een krant te doen met een steen om er wat gewicht aan te geven en dan dat pakketje zo ver mogelijk weggooien. Het mengsel ontbrandde dan spontaan. Beide stoffen heb ik ook wel eens in een lege fles gedaan en die dan weggooien. Een pure handgranaat! Het is een mirakel dat ik dit alles heb overleefd. Wel vindt mijn vrouw dat ik enigszins doof begin te worden.
Dorpse drogist was een soort Ali Chemicalie Je vraagt mij waar ik de ingrediënten kocht, in principe allemaal bij Klaas Dreijer in de Kanaalstraat, hij was zeg maar mijn vaste dealer. Hij verkocht me domweg alles waar ik om vroeg en keek me dan altijd op een speciale manier aan, met iets van een tinteling in z’n ogen. Achteraf best curieus dat een dorpsdrogist dergelijke stoffen, die in glazen stopflessen bewaard werden, gewoon verkocht. Zouden alle drogisterijen dat zo maar gedaan hebben? Een enkele keer kwam ik ook wel eens bij Johan Mijnders, die resideerde op hoek Kanaalstraat/ Julianastraat. Echter, ooit, toen ik de korte broek nog lang niet ontgroeid was, kwam ik heel vaak Maggie dat wel doen dan joh?
bij de althans in mijn ogen, oude Verwelius, de brugwachter. Ik mocht altijd meedraaien en op zijn langgerekte terrein vissen. Op zekere dag gaf hij me een paar centen, die hij ongetwijfeld van een zuinige pleziervaarder in zijn klompje had gekregen en vroeg me, schier achteloos of ik bij drogist Mijnders wat makzout zou willen halen.
“Als je dat op de staart van welk dier dan ook strooide, werd het zo mak als een lammetje”, was zijn mededeling. Denkend aan Bobby de buldog van Verduyn, de eigenaar van de gelijknamige groothandel in levensmiddelen aan het Kanaal, sprak dat tovermiddel mij zeer aan. Ik de winkel in en vroeg aan de heer Mijnders om makzout. Hij keek me over zijn bril wat vreemd aan, dacht even na en gaf me inderdaad een wit puntzakje met ongetwijfeld wat keukenzout. Hij speelde het spel dus wel mee. Later begreep ik dat ik beet was genomen. Daarom durfde ik niet zo goed meer bij Mijnders mijn grondstoffen te kopen. Ik schaamde me nog een beetje. En waarom zou ik? De heer Dreijer hielp mij immers voortreffelijk?

Volkskrant 30-12-2011.

Opinie Bas Romeyn Lisse

Vuurwerk afsteken is opwindend we willen bam en kabóem horen Pogingen om op oudjaarsavond het afsteken van vuurwerk te verbieden, zijn gedoemd te mislukken, zegt projectontwikkelaar Bas Romeyn. In Lisse kunnen ze er over meepraten. Het onderwerp ‘vuurwerk’ heeft zich weer meester gemaakt van de media, als ware het de Bazuin van het Laatste Oordeel. Vuurwerk is van alle tijden. Ik zelf was er in mijn kortebroek-fase bezeten van. Aan het eind van het jaar ging ik steevast naar de drogist om kaliumchloraat, rode fosfor (samen polyfoor), zwavel, salpeter, barium-en strontiumnitraat te kopen (voor rood en groen vuur). Het was gewoon te koop en de enigszins dorre middenstander verkocht voormoemde stoffen zonder blikken of blozen. De oudjaarsavonden zal ik nooit vergeten. Ze waren geweldig. De zo veel besproken uitwassen zijn de facto uitvloeisels van het onzinnige begrenzen van het aantal decibellen. Afgezien van fraai siervuurwerk is er niets zo aardig als heel harde knallen. Toen dat verboden werd – het is vergelijkbaar met het drugsprobleem – zijn de liefhebbers naar België vertrokken om daar het echte werk in te slaan. Bij grote vraag (en die is niet uit te roeien) krijg je een dealer die illegaal het meest gevaarlijke spul importeert. Daar komt alleen maar ellende van. Ik zal daar een voorbeeld van geven. Vele jaren geleden kwam burgemeester De Graaf van Lisse (vader van Thom) eens lelijk onder vuur te liggen vanwege zijn anti-vuurwerk beleid. Deze prominente KVP’er stond bekend als uitermate autoritair. Ook is hij nimmer betrapt op zelfs maar een zweem van een glimlach. Hij ergerde zich al jaren aan het rumoer tijdens de jaarwisseling in Lisse en hij vaardigde – zoals Keizer Augustus ook al eens had gedaan – een verbod uit om vuurwerk af te steken. Het moest maar eens afgelopen zijn met die herrie. Hiermee bereikte hij, zoals te verwachten was, niet wat hij wilde. Nimmer in het 800- jarig bestaan van het dorp is zo’n vuurkracht samengebald als toen, recht voor huize In de Bocht, de fraaie ambstwoning van de burgemeester. Vrijwel de gehele opgeschoten jeugd in Lisse had zich aldaar verzameld, ruim voorzien van carbidbussen, vuurpijlen, luchthuilers, kanonslagen en vuurwerk uit de hele Indiase kust, met name West-Bengalen. In die dagen was er nog geen sprake van het miezerige vuurwerk van heden ten dage, waarvan de knallen wel erg kinderachtig zijn. Niks van dat al. Het losbarsten van het helse gehuil, geratel, geknetter en gedonder was tot in de wijde omtrek te horen. KLM-toestellen weken uit voor de veelkleurige, felle lichtflitsen die tegen het laaghangende wolkendek goed zichtbaar waren. De nu toch wel wat benauwde burgemeester belde in deze noodsituatie de politie. Nou, die ging er eens lekker ouderwets tegenaan. De voorraden springstof waren echter nog lang niet uitgeput, en deze werden dan ook met Argentijnse hartstocht ingezet tegen de dienaren van de Heilige Hermandad, als ook hun motoren met zijspan. De rook van brandende autobanden, vermengd met de dennengeur van knapperende kerstbomen versterkten de roerige atmosfeer. Vuurwerk dat in het oplaaiende vuur werd gegooid, dreunde en knalde gelijk eens de Flugzeug Abwehr Kanonen iets verder op in de duinen. Na het inrekenen van de ergste belhamels waren, tegen het ochtendgloren, de woelingen beteugeld. Het moge duidelijk zijn dat de volgende jaarwisselingen weer als vanouds werden gevierd. De moraal: vuurwerk afsteken is opwindend. Liefhebbers zullen nooit genoegen nemen met rotjes en ander puf-en sis-spul. Ze willen bam en kabóem horen! Neem een voorbeeld aan België (gebeuren daar meer ongelukken?) en laat harde knallers toe. Dan zal de illegaliteit sterk afnemen. Maak jacht op het echt gevaarlijke vuurwerk.

Tot besluit

Deze opinie van Bas Romeyn en de reactie van Thom de Graaf de zoon van onze oud burgemeester, vormden de aanleiding tot deze vuurwerk vullende pagina’s. Thom trok het beweerde aangaande zijn vader logischerwijs zwaar in twijfel. Wie zou dat niet doen?…als het om je vader gaat. Waardoor Bas ook aan zichzelf begon te twijfelen. “Is het dan toch anders geweest, dan ik het op mijn geheugenschijf heb staan?”, zo vroeg hij zich af. Vandaar zijn oproep in het lentenummer bij “WIE WEET RAAD”, om over die heftige jaarwisseling eens wat Bengaalsvuur te laten schijnen. Aan het licht is gekomen dat Bas met zijn artikel niet ver naast de waarheid zat. Met het verhaal in de Kleine kroniek van Lisse geeft Arie in ’t Veld de waarheid prijs van wat er allemaal is gebeurd. Precies twee jaar geleden is die Kroniek overhandigd met een grote Grafelijke glimlach. Dus kunnen we er nu een punt achter zetten, BAM en KABÓEM.