Uit de politierapporten van Lisse Deel XVI: Geen konijn op het menu met Oudejaarsdag 1847!

Rob Pex vertelt over de diefstal van een konijn. Deze was voor de verkoop bestemd. Getuigen worden gehoord.

Door R.J. Pex

Nieuwsblad Jaargang 15 nummer 3, juli 2016

Hoe het allemaal begon We bevinden ons juist tussen Kerstmis en Oudejaarsdag van het jaar 1847. Een konijn als diner op tafel gaat er dan altijd wel in. Maar hoe kom je daar zo gauw aan? Toevallig wist Jansje de Graaff, echtgenote van Dries van Wateringen1, buitengewoon goed de weg te bewandelen in deze. Leendert van der Werff, broodbakker aan ‘t Vierkant2, had namelijk nog twee konijnen, een zwart bonte en een witte, in een hok achter zijn huis. Ze verzocht dus vriendelijk aan bakker Van der Werff of zij een konijntje van hem mocht kopen. Het was niet voor haarzelf maar voor haar dochter bestemd die vlakbij het pas gebouwde gemaal De Leeghwater aan de Ringvaart woonde. Van der Werff stemde in. Hij wilde zelfs het konijntje wel komen bezorgen bij haar dochter! Tot nog toe leken dus Van der Werff en Jansje de Graaff aardig zaken te doen met elkaar. Maar dan…

Afb. 1. Blik op de hoek Heereweg/ Kanaalstraat (v/h Broekweg), met rechts de smederij van Schuts, in 1847 bewoond door Dries (A.A.S.) van Wateringen en zijn vrouw Jansje de Graaff, ca. 1900. Ansichtkaart uit coll. schrijver.

De konijnen zijn weg!

Op maandagmorgen tussen tien en elf uur toog bakker Van der Werff richting het konijnenhok. Tot zijn verbazing stond de deur van het hok  wagenwijd open! En de konijnen waren verdwenen! Wat moest hij nu zeggen tegen vrouw Van Wateringen? Maar gelukkig bleek zij al voorzien van twee konijnen die ze bij Joseph van Opzeeland had gekocht voor 60 cent. Ze liet ze aan hem zien. Van der Werff herkende ze onmiddellijk als de twee konijnen die uit zijn hok waren gestolen en deed hiervan aangifte bij de veldwachter.

Getuigenverklaringen

Joseph van Opzeeland was natuurlijk onmiddellijk verdachte nummer 1. Een aantal getuigenverklaringen moest dat bevestigen. Eerst bewijs! Op 29 december 1847 verklaart Jan Hendrik Baak, spoorwegwerker te Lisse, dat hij van Sijmen (lees: Simon) Beijk, arbeider, het navolgende had vernomen. Beijk was juist op bezoek bij Van Opzeeland. Laatstgenoemde was in gesprek met Cornelis van Kesteren en Beijk ving daar wat flarden van op. Van Opzeeland had recentelijk goede zaken gedaan: hij had twee konijnen verkocht aan vrouw Van Wateringen (Jansje de Graaff) voor 12 stuivers! Dat wilde echter nog steeds niet zeggen dat hij ze gestolen had, dus de veldwachter moest wat dieper gaan graven. Hij besloot Simon Beijk eens aan de tand te voelen.

Simon Beijk weet van niets…

Beijk verklaarde echter ‘niets te dier zake gezegd te hebben’. Integendeel zelfs! Jan Hendrik Baak had het verhaal aan hèm verteld! En Baak had er ook nog aan toegevoegd dat Van Opzeeland de konijnen had gestolen. Verder wilde Beijk er niets van weten… Hij stak dus zijn kop in het zand. Bij Jan Baak moet je zijn! Niet bij mij! Maar Baak was over deze verklaring hoogst verbaasd. Hij had er met Beijk nota bene nog uitgebreid over gesproken op de ‘Kruisweg’!3

Beijk had  zelfs een uitgebreide beschrijving gegeven van de ontvreemde konijnen. Hij verklaarde echter ‘van dat alles niets te weten’, zo lezen we in het politierapport.

Besluit

En met die woorden werd het politierapport afgesloten. Omdat Beijk zijn vingers niet aan de zaak wilde branden, verklaarde hij van niets te weten. Er konden dus geen bewijzen worden gevonden voor het vermoeden dat Van Opzeeland de konijnen in kwestie had gestolen uit het hok van bakker Van der Werff. En zo belandde het hele verhaal dus in de historische vergeetput, zoals vermoedelijk met meer niet afgedane zaken is gebeurd. (Totdat ze werden gepubliceerd in het nieuwsblad van de VOL).
Jansje van Wateringen-de Graaff moest de twee konijnen, als zijnde belangrijk bewijsmateriaal, achterlaten bij de veldwachter. Het was dus wel zuur voor haar dochter bij de Leeghwater, maar laatstgenoemde moest het dit jaar zonder konijn op het menu stellen!

Afb. 2. ’t Vierkant omstreeks 1900. In het witgepleisterde huis, 2e huis naast het huidige sigarenmagazijn van De Bruin, had Leendert van der Werff in 1847 zijn bakkerij. Ansichtkaart uit coll. schrijver.

Noten

1 Waarschijnlijk woonachtig op de hoek Heereweg/Kanaalstraat. Hier vestigde zich later smederij Schuts. Zie afb. 1.

2 De bakkerij bevond zich naast het huidige sigarenmagazijn van De Bruin, waar zich later bakkerij De Lange bevond. Zie afb. 2.

3 De Kruisweg was vermoedelijk het gedeelte van de huidige Kanaalstraat, daar waar deze op de Heereweg uitkwam.

Bronvermelding

Index op naam van publicaties over oud Lisse
Gemeentearchief Lisse inv. nr. 1115.