VAN AARDAKER TOT ZWANENBLOEM: Trompenburg bij Rustoord
Een boek over de wilde planten uit de Duin- en Bollenstreek is verschenen in 2018. In Lisse werd op een aantal plaatsen geïnventariseerd voor deze uitgegeven nieuwe flora. Zeer de moeite waard waren de waarnemingen op het braakliggende terrein bij Rustoord.
door Liesbeth Brouwer
Jaargang 20 nummer 2, 2021
Zo luidt de titel van het boek over de wilde planten uit de Duin- en Bollenstreek dat in 2018 verscheen. De auteurs van dit boek, met als ondertitel Flora van de Duin- en Bollenstreek, zijn Jelle van Dijk en Hans van Stijn. De titel “Van Aardaker tot Zwanenbloem” is vast met een knipoog bedoeld om aan te duiden dat de flora van a tot z beschreven is. De vorige uitgave van zo’n flora dateerde al van 1994 en had toen de simpele titel Flora van de Duin- en Bollenstreek. Ook daarvoor verschenen uitgaven die de plantengroei in de Duin- en Bollenstreek beschreven. Het samenstellen van een flora is een enorm karwei. Geen wonder dat er ruim 10 jaar zat tussen de uitgave van ”Van Aardaker tot Zwanenbloem” en zijn directe voorganger.
Eerdere regionale flora
De oudste voorganger van dit boek was de Flora Leidensis, verschenen in 1840. Dit boek is praktisch geheel in het Latijn geschreven, met uitzondering van de vindplaatsen van planten. Het is inmiddels gedigitaliseerd en op internet in te zien. Zo kun je makkelijk opzoeken welke planten zijn beschreven met als vindplaats Lisse. Schrijvers van de Flora Leidensis. Als je bedenkt hoe tijdrovend het samenstellen van een flora is dan is het eigenlijk onvoorstelbaar dat de samenstellers van de Flora Leidensis, Julian Hendrik Molkenboer (1816-1854) en Coenraad Kerbert (1816 – 1857), nog maar 24 jaar oud waren toen hun flora werd uitgegeven. Beiden hadden medicijnen gestudeerd in Leiden. Kerbert werd arts in Koog a/d Zaan, maar was ook een kundig botanicus en publiceerde daarover. Molkenboer werd de bekendste van de twee. Hij was zeer geïnteresseerd in plantkunde en daarom aanvaardde hij in 1840 een aanstelling bij het Rijksherbarium waar hij verder kon gaan met de studie van mossen. Hij schreef boeken over de mosflora in Suriname (en Venezuela) en van die in Java. Molkenboer was in 1845 een van de oprichters van de Vereeniging voor de Nederlandsche Flora. Later werd dit de Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging. Deze KNBV is één van de oudste wetenschappelijke verenigingen in Nederland. Over het Rijksherbarium is een aardig historisch verhaal te vertellen. In 1829 was men het Rijksherbarium in Brussel begonnen. In die tijd vormden België en Nederland samen het Koninkrijk der Nederlanden. Ook de beroemde Japankenner en verzamelaar Von Siebold had zijn Japanse verzameling gedroogde planten bij dit herbarium in Brussel ondergebracht. Von Siebold was op dat moment uit Japan verbannen vanwege vermeende spionage. Terug in de Nederlanden vestigde hij zich in Leiden aan het Rapenburg. Tussen de Belgen en de Nederlanders heerste een zeer gespannen sfeer. Toen de Belgen in 1830 in opstand kwamen en een onafhankelijk België proclameerden, was dit voor Von Siebold het sein om zijn Japanse herbarium spoorslags naar de Noordelijke Nederlanden te halen. Dat werd het begin van het Rijksherbarium in Leiden dat in 1999 samengevoegd werd met andere herbaria onder de naam Nationaal Herbarium Nederland.
Landschap
Het zal niemand verwonderen dat de wilde flora sinds de tijd van het verschijnen van de Flora Leidensis enorm veranderd is. Als oorzaak voor veranderingen denken we nu vaak als eerste aan de klimaatverandering, maar meer nog is de landschappelijke verandering van onze streek daar debet aan. Je moet je eens indenken hoe de auteurs begin 19e eeuw de streek verkenden en hun waarnemingen vastlegden. Fotografie bestond niet. Te voet moeten ze de streek zijn ingetrokken, aantekeningen en schetsjes makend. Het landschap van afwisselend strandwallen en strandvlaktes was nog grotendeels in takt. Het grootschalig afzanden van de duinen was nog niet aan de orde. Eigenlijk was de Bollenstreek toen nog geen Bollenstreek. De meeste strandwallen waren niet in cultuur gebracht en waren dicht begroeid met bomen. Bij de dorpen was kleinschalige akker- en tuinbouw. Belangrijk was de veehouderij op de strandvlaktes. In de Flora Leidensis wordt wilde flora beschreven die voorkomt in “koornlanden, bouwlanden en akkers”. Er zijn waarnemingen “tussen de gerst, op het tarweland, tussen de klaver”. Een landschap waar veel akkeronkruiden waar te nemen waren.
Wilde flora in deze tijd
De streek is sinds het verschijnen van die eerste flora gigantisch veranderd en daarmee veranderde ook de
wilde flora. Als landschapstypes kun je nu onder scheiden: de duinen, de bossen, de graslanden en natuurlijk de bollenvelden die onze streek zo ken merkend maken. Maar ook waarnemingen in de bebouwde gebieden en langs de waterkanten leveren interessante gegevens op van wilde flora. Sinds die eerste flora van onze streek is de soortenrijkdom afgenomen. In het hele land trouwens en dat was de reden om in 1950 een Rode Lijst op te stellen
van bedreigde planten. Gelukkig lijkt het de laatste jaren iets de goede kant op te gaan. We genieten allemaal van de bloemrijke wegbermen en van de bloemenranden om akkers die helpen bij het vergroten van de biodiversiteit. Ook maaibeheer is van belang. Zo stelde onze gemeente het maaien van bermen en oevers dit jaar een paar weken uit omdat de natuur erg laat was door het natte en koude voorjaar. Duidelijk is dat we alert moeten blijven en daarom is
het goed dat een boek als “Van Aardaker tot Zwanenbloem” een systematisch overzicht geeft van hier voorkomende soorten, de afname of toename ervan signaleert en daarbij ook de Rode Lijst gebruikt. Overigens is niet alleen van afname sprake. Zo werden rond campings soorten gevonden die niet eerder in Nederland voorkwamen. Dat zal met onze mobiliteit, die nu door corona wat beperkter is, te maken hebben, maar kan zeker ook een relatie hebben met
de klimaatverandering.
Waarnemingen in Lisse
In Lisse werd op een aantal plaatsen geïnventariseerd voor de uitgegeven nieuwe flora. Zeer de moeite waard waren de waarnemingen op het braakliggende terrein bij Rustoord. Het gebied tussen de Achterweg en de Heereweg ligt op een strandwal. Dit gebied werd eeuwen geleden al afgezand waarna er groenten en kruiden geteeld werden. Later werden dat bloembollen. Eind 50’er jaren van de vorige eeuw ontstond de behoefte een protestants-christelijk bejaardenhuis te stichten. Van de heer Blokhuis werd dit perceel daartoe aangekocht, waarna de bouw van het bejaardenhuis Rustoord in 1960 startte. Aan de Heereweg lag het bedrijf Austria Deuren. Al weer jaren geleden werden de gebouwen van Austria en het oude Rustoord gesloopt en daarna lag het gebied van ruim 2 hectare braak, er gebeurde niks. Maar eigenlijk gebeurde er veel. De bovenste aardlaag was vroeger bemest. De nog aanwezige resten daarvan werden uitgespoeld en zo ontstond weer een schrale bovenlaag. Een goed milieu waar zich spontaan duinvegetatie op zou kunnen ontwikkelen. Dat dit gebeurde werd bevestigd bij de inventarisaties die op het terrein in 2016 en 2017 uitgevoerd werden door Jelle van Dijk van het Milieu Overleg Duin- en Bollenstreek (MODB). De resultaten werden opgenomen in het boek “Van Aardaker tot Zwanenbloem”. Het blijkt dat zich een buitengewoon soortenrijke duinvegetatie heeft kunnen ontwikkelen. Als eerste moet het gekield druifkruid worden genoemd. In juli 2017 groeiden bij Rustoord ruim 350 planten van deze zeldzame soort, waarvan tot dan toe pas 15 groeiplekken in Nederland gevonden waren, meestal in de duinen. Dicht bij de ingang van het oude Rustoord groeiden zo’n honderd forse planten van de alsemambrosia, de bekende hooikoortsplant. Waar Austria heeft gezeten, werden ook soorten die in de duinen groeien gevonden. Er groeiden soorten als duinaveruit en koningskaars. In deze hoek waren ook wilde peen, wilde marjolein, ruig klokje en bergroos te vinden. Aan de noordkant werden in 2017 honderden planten van de esdoornganzenvoet gesignaleerd. Deze soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als zeldzaam beschreven. Uitlopers van de druivelaar of wijnstok waren er tot op 10 m hoog te zien. Inmiddels staat aan de Heereweg een bord met het plan voor Nieuw Trompenburg. De bouw zal volgens planning volgend jaar beginnen.
Dat betekent dan het einde van de duinvegetatie. Maar hier blijkt ook uit hoe groot het herstelvermogen van de natuur kan zijn.
Tekeningen
In deze coronatijd wordt weer meer gewandeld en waarderen we onze mooie omgeving des te meer. De wilde begroeiing bij Rustoord zal u waarschijnlijk al zijn opgevallen. Met onze telefoontoestellen maken we de mooiste foto’s, waarbij we de fraaiste details kunnen laten zien. Vaak hebben we op die telefoon zelfs een app die ons helpt om planten te determineren. In de tijd van de Flora Leidensis moest men het doen met tekeningen. Het maken van botanische tekeningen heeft al een oude geschiedenis. Er zijn al houtsneden bekend van rond 1500. De eerder genoemde Von Siebolt gaf in zijn Japanse tijd opdracht aan de Japanse schilder Kawahara Keiga om planten en bloemen te schilderen. Veel van die werken bevinden zich in Nederlandse musea. Het beroep botanisch tekenaar leek sinds de fotografie een uitstervend beroep, maar het leeft nog steeds. In de hobbysfeer worden tegenwoordig veel cursussen botanisch tekenen aangeboden. Online kunnen zelfs de beginselen ervan geleerd worden. Misschien een idee voor een nieuwe hobby. De redactie van het Nieuwsblad lijkt het leuk om eens wat meer aandacht te besteden aan de vaak prachtige oude afbeeldingen van bloemen en planten, door kunstenaars zo exact mogelijk naar de werkelijkheid weergegeven. We trappen af met de aardaker en in volgende Nieuwsbladen zullen we andere voorbeelden laten zien.