VAN EEN NAZAAT VAN DE TIMMERMAN-MOLENMAKER

De schrijver heeft aanvullingen op het boek Kroniek van een molenaar. Hij heeft oudere foto’s en een beschrijving van de genealogie van zijn voorouders van der Zaal en A. van Grotenhof.

door Robert van der Zaal

NIEUWSBLAD Jaargang 12 nummer 1, januari 2013

Het moet zijn geweest toen achterneef Herman Buurman “de familiebijbel” van de familie Van der Zaal schonk aan het Museum voor de Bollenstreek “De Zwarte Tulp”. Mijn vader Barend (1926-2009, van Ary van het Kuykehuis) stelde me voor aan onze achternicht Penny Raggers-van der Zaal. Nu wist ik al van mijn vader en zijn broer Albertus “Bert” (19232005) dat Penny documentatie over molens had van één van onze voorvaderen, een molenbouwer. Met een vrijwillig molenaar onder mijn studievrienden was mijn belangstelling voor molens al in de jaren ’80 aangewakkerd en nu had ik de kans Penny te vragen naar de documentatie van onze voorvader. Maar Penny was, terecht, wat terughoudend de handgeschreven documentatie uit te lenen. Ze kon me wel vertellen dat er wat met de documentatie ging gebeuren.
Een jaar of twee geleden, pappa was inmiddels overleden, belde ik Penny eens om te vragen hoe het was met de documentatie. Ze vertelde me dat de manuscripten inmiddels bij een historicus van de Vereniging Oud Lisse lagen om ze te “transcriberen” en te verwerken in een boek. Later kwam ik erachter dat de historicus Bert Kölker was. Heb sindsdien de mensen bij Grimbergen de kop gek gezeurd over wat “Kroniek van de Lisser Timmerman en Molenmaker” zou gaan heten, waarvoor nogmaals mijn excuses.
Toen het felbegeerde boek dan eindelijk afgelopen oktober in mijn bezit was heb ik er van zitten smullen! Uit een onderzoek van de Zwarte Tulp naar drie oude Lisser families van een jaar of 15 geleden had ik al een vrij complete stamboom vanaf het moment dat we in Lisse neerstreken en met de Kroniek heb ik alle vaders tot en met Claes uit Aarlanderveen rond 1460!
In de Kroniek zag ik foto’s waaronder de “oudst bekende foto’s van een Van der Zaal”. Nu vond ik het jammer dat ik (via Penny?) niet eerder met Bert Kölker in contact ben gekomen want oom Bert had GLASPLATEN met foto’s van de ouders van deze Van der Zalen, samen en met een hele schare aan kinderen! Van deze glasplaten heeft oom Bert rond 1989 op papier diverse afdrukken gemaakt plus een interessante beschrijving van het hoe en waarom van deze foto’s. V.O.L. heeft een kopie van deze beschrijving die publicatie in het Nieuwsblad meer dan waard is…. We zien Cornelis, aannemer/eigenaar van het bedrijf aan het Vierkant sinds 1853 (geboren 9 november 1823 in Lisse, overleden 10 maart 1897 te Lisse; zie XIII-1 in Genealogie van der Zaal in Kroniek), kleinzoon van de timmerman-molenmaker van de Kroniek, en zijn vrouw Maria, geboren Marseille, uit Haarlem. Ook zien we Arie van Grotenhof en mijn overgrootvader Albertus, de latere aannemer van het Vierkant met hun broertje Cornelis en zusje Maria op schoot bij hun ouders. De foto van de ouders, Cornelis en Maria, is uit 1853, de foto van het gezin toen kleine Maria een peuter en kleine Cornelis een baby was dus ergens rond 1857. De glasplaat uit 1853 is nog in ons bezit, waar die uit 1857 is gebleven weet ik helaas niet.
Waar pas ik in het verhaal en in Oud Lisse? Om te beginnen was timmerman-molenmaker Cornelis overgrootvader van mijn overgrootvader Van der Zaal. Enkele generaties later trouwde Barend van het Kuykehuis in juli 1957 met Cornelia “Cocky” Wesselo (1932), dochter van de kruidenier op de Herenweg en kleindochter van “Meester Wesselo”, hoofd van de Openbare Lagere School en oprichter van Harmonie Eensgezind, later Trou moet Blycken. Haar opa Wesselo overleed in 1903, een jaar na de geboorte van haar vader. Haar andere opa was Marinus Hekkers, voor de oorlog uitbater van de Witte Zwaan! De plannen van het jonge stel de werkplaats naast het Kuykehuis te verbouwen tot een bungalow werden door toenmalig burgemeester De Graaf gedwarsboomd, ze kochten maar een nieuwbouwhuis in het Nassaupark. Goedbeschouwd weggepest door de burgemeester kochten ze uiteindelijk een huis aan de Parklaan in Sassenheim.

VERHAAL ACHTER DE GLASPLATEN uit 1989 nagelaten door Bert van der Zaal.

In maart 1851 beschreef de engelse beeldhouwer/amateurfotograaf Frederic Scott-Archer in “The Chemist” een nieuwe methode van fotografi e, waarbij collodium werd gebruikt. Deze nieuw ontdekte stof werd gevormd door schietkatoen (nitrocellulose) op te lossen in ether of een mengsel van alcohol en ether. Het collodium, dat kaliumjodide bevat, werd gelijkmatig over een zorgvuldig gereinigde glasplaat gegoten,. Wanneer de ether bijna verdampt was en de collodumlaag nog kleverig werd de plaat in een oplossing van zilvernitraat gedompeld. In natte toestand werd de plaat in een camera belicht. (in droge toestand is de plaat veel minder lichtgevoelig). Na belichting werd het negatief direct ontwikkeld in een pyrogallus ontwikkelaar, gefi xeerd in hypo en gespoeld. De verbeterde lichtgevoeligheid van deze platen betekende, dat de belichtingstijd werd teruggebracht van 1 à 2 min. naar 1 á 2 sec.
In een in 1852 verschenen boekje beschreef Scott-Archer een variatie op zijn vinding, waarbij het collodium negatief werd gebleekt door een behandeling met kwikbromide. Wanneer dit gebleekte negatief op een ondergrond van zwart fl uweel werd gelegd, gaf het een positief beeld te zien. Omdat Archer zijn uitvinding niet gepatenteerd had en het procédé veel eenvoudiger was dan oudere werkwijzen, kon men nu voor een luttel bedrag kwalitatief uitstekende foto’s maken, met weinig kennis van chemie.
In de grote steden maakten kappers, sigarenwinkeliers, kruideniers en zelfs tandartsen als hobby portretten voor een paar stuivers. Op het platteland en in de dorpen werd de portretfotografi e bedreven als kermisattractie.
Toen eind september 1853 op de Lisser kermis de tent van een fotograaf door een windvlaag instortte, had mijn overgrootvader Cornelis van der Zaal met de man te doen en stutte de tent met een paar kapsparren. De fotograaf bood toen aan een portret te maken van hem en zijn vrouw, Maria Marseille. Misschien dacht de fotograaf ‘Als er één schaap over de dam is, volgen er meer’, want het laten maken van een foto was in die tijd een onderneming., die verstrekkende gevolgen kon hebben, zoals overtreding van het 2e gebod, excommunicatie uit de kerk en verlies van klanten enzomeer. Gelukkig was overgrootvader Cornelis voor zijn tijd zeer vooruitstrevend en had lak aan vooroordelen. Toch blijkt uit zijn gezichtsuitdrukking, dat zijn verwachtingen van de moderne techniek niet bijzonder hoog gespannen zijn. Toen een paar jaar later de fotograaf weer op de kermis stond, werd de 2e foto gemaakt, nu van het hele gezin. De kinderen v.l.n.r. Arie, Albertus (mijn grootvader), Cornelis Jr. en het enige zusje Maria.

Het tussen de oude pastorie en de voormalige bank gelegen Kuykehuis