VAN VER GEKOMEN: De Poolse roots van Jozef Rudz (deel 1)

De Poolse roots van Jozef Ruds worden beschreven. Hij heeft 40 jaar bij openbare werken in Lisse gewerkt. Zijn vader was voor zijn geboorte naar Nederland gekomen. Het wel en wee van zijn vader tijdens de Tweede Wereldoorlog komt aan de orde. 

Door Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad Jaargang 17 nummer 2 Lente 2018

Het Nieuwsblad laat verhalen horen van Lissers met een niet Nederlandse achtergrond. Het verhaal van de Lisser Jozef Rudz mag daar niet aan ontbreken. In Nederland zijn we wel gewend aan personen van buitenlandse afkomst. In een rapportage uit 2016 bleek dat van iedere 14 Lissers er 1 in het buitenland was geboren. Een deel van hen is buitenlander en de grootste groep vormen de mensen met een Poolse achtergrond. De meesten van hen kwamen hier met het idee om geld te verdienen en dan terug te gaan naar hun geboorteland, als arbeidsmigrant.

Jozef met collega aan het straten.

Jozef Rudz is een geboren en getogen Lisser. Veel Lissers zullen hem kennen, want hij werkte 40 jaar bij openbare werken in Lisse. Hij kent Lisse op zijn duimpje. Met het wagentje om Lisse schoon te houden leer je de straten wel kennen. En niet te vergeten de jaren met de vuilniswagen door het dorp: eerst nog met zinken emmers, toen plastic zakken en vervolgens de containers. Openbare werken zat oorspronkelijk in de Kanaalstraat aan de Ringvaart, later werd het de milieustraat aan de Venneweg waar Rudz de laatste 12 jaar van zijn werkzame leven te vinden was. Daarnaast was hij actief bij de vrijwillige brandweer. Een echte Lisser die veel verhalen over Lisse kent en al weer een tijd als vrijwilliger bij Oud Lisse is betrokken. Maar in het kader van deze serie gaat het over zijn wel heel bijzondere familiegeschiedenis.
De naam Rudz Aan de naam Rudz kun je al zien dat die geen Nederlandse oorsprong heeft. Bij een telling van 1947 werd die naam nog niet in Nederland gevonden. Je vindt die naam in Polen, maar ook in Wit-Rusland en Litouwen. Een gebied waar de landsgrenzen nogal eens verschoven zijn. De ouders van Jozef Rudz groeien op in de republiek Polen, een land dat na de 1e wereldoorlog weer een zelfstandige staat is geworden (Eind 18e eeuw was het gebied van Polen verdeeld over Rusland, Oostenrijk en Pruisen). Moeder Bronislawa Osobka werd vlak na de verzelfstandiging van Polen geboren in Borek Stary, een plaats in het zuiden. Vader Wladyslaw werd geboren in 1909 in het dorp Kazarzy bij Wilna in het noorden van Polen. De zelfstandigheid van de jonge Poolse staat werd echter steeds bedreigd. De buurlanden waren het niet eens met de bij het verdrag van Versailles vastgestelde landsgrenzen voor Polen. In 1919 ontstond strijd met de Russen, een strijd die de Polen in hun voordeel wisten te beslissen. De Polen verwachtten in 1938, na de bezetting van Tsjecho-Slowakije door Duitsland, problemen met Duitsland. Gelukkig had Engeland met Polen een bijstandspact afgesloten waarvan men hoopte dat het een bescherming zou bieden voor een Duitse aanval. Polen had een leger en intussen was het Poolse leger versterkt met dienstplichtigen, want vanwege de dreiging was er een mobilisatie. Ook vader Rudz moest zijn land verdedigen. Tot die tijd had hij bij zijn ouders gewoond. Hij werkte in de houtkap op het groot landgoed, in dienst van een baron. Daar zat hij in de bosbouw. In dienst kwam hij als ordonnans terecht bij een motorbrigade. De troepen waren geconcentreerd aan de westgrens, daar kwam de dreiging vandaan. Duitsland en Rusland sloten echter in augustus 1939 een niet-aanvalsverdrag, het Molotov-Ribbentroppact. Later kwam uit dat in dat pact een geheime afspraak was gemaakt om Polen tussen deze beide landen te verdelen. De aanval van Duitsland op Polen volgde op 1 september 1939 en begon met luchtaanvallen, maar ook over land werd aangevallen. Er werd zwaar gevochten. Hoewel de Polen dappere strijders waren hadden ze geen schijn van kans tegen de militaire overmacht van Duitsland. De Polen hoopten dat ze door de strijd te rekken nog een kans hadden wanneer Engeland en Frankrijk zich aan de westkant van Duitsland in de strijd zouden mengen. Tenslotte was er dat pact tussen Polen en Engeland. Helaas, er kwamen wel oorlogsverklaringen, maar militaire acties bleven uit. Toen gebeurde het drama van het oostfront. Op 17 september trokken de Russen Polen binnen, iets waar het Poolse leger niet op gerekend had. De Poolse strijdkrachten waren min of meer ingesloten en dachten nog een ontsnapping te kunnen forceren door naar het zuiden terug te trekken en zich via die route weer bij de geallieerden aan te sluiten. Een deel van het Poolse leger ontkomt zo ook via Roemenië naar Frankrijk en ook Poolse vliegers ontkomen naar Engeland wanneer de strijd verloren is. Zij vechten tot het einde van de oorlog met de geallieerden tegen nazi-Duitsland. Het overgrote deel van de Poolse strijdmacht heeft die kans niet. Op 28 september valt Warschau in handen van de Wehrmacht en was Polen verslagen en letterlijk vernietigd. Oostelijk Polen werd Russisch. Naar schatting werd een miljoen Polen verbannen naar Rusland. Tienduizenden Poolse krijgsgevangenen werden direct gedeporteerd naar de werkkampen van de Goelag. Bij deze groep hoorde ook vader Rudz. Ook burgers, met vrouwen en kinderen, werden wel naar de kampen gestuurd. Goedkope arbeidskrachten en bovendien, ze vormden geen gevaar meer in het verzet tegen de Russen.

Siberië

Eind september 1939 werd vader Rudz krijgsgevangen gemaakt, er volgde deportatie naar Siberië. De reis er heen was een verschrikking, maar het verblijf in de Goelag tart alle beschrijving. Hij werd tewerkgesteld in de bossen, waardoor hij misschien een beetje in het voordeel was omdat hij gewend was aan bosbouw. Maar werken bij -30 C0 is nog wel wat anders. De huid van je gezicht bevriest en gaat ontsteken, de etter druipt wanneer je binnen komt van je gezicht. Eten is zwaar op rantsoen. Een homp(je) brood ’s ochtends, een soort thee van ontdooide sneeuw en dan was er nog een waterige massa die wel afwaswater leek, maar voor soep moest doorgaan. Gelukkig had je dan nog eten gehad, want het kwam ook voor dat er 3 dagen geen eten werd uitgedeeld. Het was een feest wanneer er een paard dood ging, dan konden ze het vlees verdelen. Er heerst een beestachtig regime dat velen niet overleefden. Deze ellende duurde zo’n anderhalf jaar. Politiek was er inmiddels veel gebeurd. Al in 1939 was een Poolse regering in ballingschap ontstaan. Medio ’41 lanceerde Duitsland operatie ‘Barbarossa’: Rusland werd aangevallen. Daarmee werd Rusland min of meer in de westerse gelederen getrokken en dat opende ook de mogelijkheid om iets voor de vele krijgsgevangenen in Rusland te doen. Sikorski, Pools premier in ballingschap die inmiddels in Londen zetelde, bereikte met de Russische ambassadeur in Londen een overeenstemming. Stalin ontbond alle oude afspraken tussen Duitsland en Rusland en stemde er ook mee in dat Poolse staatsburgers, inclusief de krijgsgevangenen, een leger, het 2e Poolse korps, konden vormen dat aan de zijde van de geallieerden kon meevechten, onder bevel van de Poolse regering in ballingschap. Als bevelhebber werd generaal Anders aangewezen, een generaal die in 1939, bij de strijd tegen de Russen gewond was geraakt, krijgsgevangen was gemaakt en al die tijd onder barre omstandigheden in Rusland gevangen zat.

De vorming van een leger

Op 4 augustus 1941 hoort Anders wat er van hem verwacht wordt. Het is een volkomen verrassing voor hem. Hij komt uit de gevangenis in zijn gevangenisbroek en zonder sokken en wordt met een limousine van de geheime dienst naar een flat gebracht van waaruit hij met de organisatie kan beginnen. Hij is nog zo zwak dat hij zelfs gewoon voedsel niet kan verdragen. Hij moest dus een leger zien te vormen, maar over hoeveel Polen het zou gaan en waar ze verbleven was onduidelijk. In ’39 was er een getal van 300.000 man Poolse troepen gemeld dat gevangen was genomen, maar hoeveel waren er niet in gevangenschap omgekomen? En dan waren er nog de Poolse burgers die naar Rusland gedeporteerd werden. De Polen waren verdeeld over diverse gevangenissen en kampen. Het was schier onmogelijk om een leger te formeren. Er werd echter wel een datum genoemd waarop de formaties gevechtsklaar moesten zijn: 1 oktober 41. Volkomen onhaalbaar natuurlijk. Het leger zou samengesteld worden in Buzuluk. Dat ligt in Zuid Rusland, aan de zuidkant van het Oeralgebergte. Uit allerlei uithoeken van Rusland kwamen Polen die zich bij het leger wilden aansluiten. Lopend, met veewagens, per spoor. Vanuit Siberië ging ook vader Rudz op pad om zich aan te melden. Veel mensen hadden nauwelijks kleding of schoeisel. Maar in hun lompen waren ze zeer gemotiveerd om zich bij het leger te voegen. Voor kleding en voedsel zouden de Russen zorgen. Maar dat was meteen al een probleem. Mondjesmaat werd er voor kleding gezorgd, maar de afgesproken hoeveelheid voedsel werd niet geleverd. Dat was nog extra moeilijk omdat er zich ook vrouwen en kinderen meldden die hiermee de kans wilden grijpen om uit Rusland weg te komen. Zij werden door de Russische organisatoren niet meegeteld voor de voedselrantsoenen. Ze kwamen uit de ellende en het bleef bijna hetzelfde: het povere wat er was moest gedeeld. De ellende was natuurlijk veel beter te dragen want er was uitzicht op het verlaten van het gehate Rusland en men zou de strijd aangaan tegen nazi-Duitsland. Generaal Anders neemt op 14 sept. een eerste defilé af: 17.000 soldaten, in lompen gehuld, vaak in resten van Poolse uniformen, uitgemergeld en met zweren overdekt vanwege de geleden honger, maar wel allemaal netjes geschoren en met een fiere militaire houding. Toen was er de eerste mis die ze konden bijwonen, waarbij ook gezongen werd: “oh heer, geef ons vrije land aan ons weerom”. Diepe ontroering was er en de beloning, terug naar een vrij Polen, leek in zicht. Ondertussen bleven zich nog steeds Polen aanmelden. De eerste militaire oefeningen begonnen, er kwam langzamerhand lijn in de organisatie. Maar van de kant van de Russen werd duidelijk getraineerd. De kwestie van wat nu de grens tussen Polen en Rusland moest worden ging weer meespelen. Het begon er op te lijken dat Ruslands eigenlijke doel was de hoogste macht in Polen te bereiken. Geen vrij Polen dus. Gelukkig voegde Amerika zich in dec. ‘41 in de strijd. Dat gaf de Poolse strijders weer moed.

Eerst Perzië, dan via Palestina en Egypte naar Italië

Begin ‘42 werd besloten dat de Poolse eenheid verplaatst zou worden naar het zuiden, van Buzuluk naar Yangi-Yul bij Tasjkent. Ook de burgers zouden meegaan. De militairen kregen Engelse uniformen. Maar de gezondheidstoestand was nog abominabel. Er kwam overeenstemming over verplaatsen van de Polen naar Teheran in Perzië (heet nu Iran). In het late voorjaar tot in de laatste weken van augustus ’42 werden de troepen en burgers verplaatst. Een hele onderneming, deels per trein en per boot over de Kaspische zee. Door bombardementen werd dat later noodgedwongen een langere route over land per trein. Er werden meer dan 100.000 personen gerepatrieerd. Het Anders’ leger telde toen zo’n 74.000 militairen en werd samengevoegd met Poolse eenheden die al in het westen waren. In Perzië werd het Poolse leger omgevormd tot een echt leger. De conditie van de soldaten was verbeterd, men had Engelse uniformen en was bewapend en getraind. Het Poolse leger was gevechtsklaar en werd verplaatst naar Gaza. Vader Rudz kreeg hier zijn training als tankschutter. Daar werden ook oefeningen gehouden (kerst werd gevierd in Bethlehem).

Een verhaal dat vader Rudz vaak vertelde ging over de zandstorm. Er was een troepentransport. Ze hadden zich er tijdens het transport over verwonderd dat ze nergens tegenstand ondervonden van Duitse troepen. Het transport vond plaats tijdens een woestijnstorm. Zo’n storm is heel heftig, je wordt door het zand gegeseld en ziet geen hand voor ogen. Daar trokken ze dus doorheen. Toen de storm eindelijk ging liggen en ze weer wat zicht kregen bleek dat de vijand ook door de zandstorm was getrokken. Alleen in de andere richting. Ze hadden elkaar ongemerkt gepasseerd. Van Gaza ging het leger via Egypte naar Italië. Afrika was toen inmiddels totaal in geallieerde handen en via Italië moest nazi-Duitsland bedwongen worden. ▶

Wordt vervolgd in het zomernummer.