VEREDELING VAN BOLLEN EN BELLEN
Herman de Graaff, een nazaat van Herman de Graaff van de firma H. De Graaff en zonen vertelt over zijn familie en het bedrijf. Ook over zijn hobby, het veredelen van Fuchsia, vertelt hij graag.
door Liesbeth Brouwer
Nieuwsblad 18-nummer-3-oktober-2019
In het vorige Nieuwsblad vertelde Arie in ’t Veld het verhaal over de firma H. de Graaff en zonen. Daarin lazen we al dat Herman de Graaff in 1908 uit het bedrijf stapte. Dit verhaal gaat over deze Herman tot aan de tijd van zijn kleinzoon Herman Jan. Een verhaal van veredeling van bolgewassen tot veredeling van fuchsia’s (bellenplanten).
Herman de Graaff (geb.1860) werd als oudste zoon na de dood van zijn vader Adrianus in 1886 verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de firma H. De Graaff en zonen. Zijn jongere broer Simon (geb. 1861), al sinds 1883 bestuursambtenaar in Nederlands-Indië, stond aan het begin van zijn succesvolle carrière en werd in 1919 minister van Koloniën. Adrianus liet ook vrouw en dochter na. Zijn
weduwe Gerharda van Dingstee was de tweede vrouw van Adrianus. Hij trouwde met haar na het overlijden van zijn eerste vrouw Wilhelmina, de moeder van Herman en Simon. Wilhelmina en Gerharda waren zussen. Op villa Kweeklust woonden in 1886 dus moeder/tante Gerharda, (stief)zoon Herman en dochter/halfzus Wilhelmina Maria (geb.1864). Als roepnaam gebruikte zij haar tweede voornaam. Maria was pianolerares. Zo snappen we hoe de familie in elkaar zat.
Herman trouwt
Op Kweeklust was Herman druk met het op orde houden van de kwekerij die hij na de dood van zijn vader in goede banen moest zien te houden. Het bedrijf gedijt goed, de aanspreektitel voor hem was in die tijd patroon De Graaff. Hij bekleedt net als zijn voorvaders talrijke bestuursfuncties. In 1895 trouwt hij in Den Haag met kunstenares Sophie de Ridder (geb. 1863). Zij is een verdienstelijk schilderes van bloemen en bloemstillevens. (In 1897 exposeert zij in Den Haag ). Zij komt ook op Kweeklust wonen en het wordt er druk want al gauw worden er kinderen geboren. Voor stiefmoeder Gerharda en haar dochter Maria is het tijd om een ander huis te betrekken. Zij gaan op Heereweg 270 wonen, samen met een oudere zus van Gerharda, Lucina. Villa Gerharda wordt gebouwd In 1902 krijgen de dames De Graaff een villa aan de Heereweg aan de zuidkant van Lisse. Het zal niet altijd koek en ei geweest zijn tussen het jonge gezin van Herman en Sophie en de dames De Graaff. Dat illustreert het verhaal over de bezoeken van Simon uit Indië. Eens in de zes jaar had een bestuursambtenaar recht op een half jaar verlof in Nederland. Mogelijk kwam Simon vanwege zijn functie ook wel vaker. Hij verbleef dan afwisselend vele weken bij de beide families. Bij aankomst op station Lisse was het dan een merkwaardige vertoning. De families meden elkaar, stonden ver van elkaar. Degene waar Simon het eerst kwam logeren hield zich afzijdig wanneer de trein arriveerde. De andere familie kon dan Simon begroeten. Wanneer deze familie weer vertrokken was kon de andere familie Simon begroeten en meenemen voor de logeerpartij. Ja, zo krijg je praatjes in de wereld.
Drama op Kweeklust
In 1897 wordt zoon Adriaan Frederik geboren en in 1900 zoon Johan Gerard. In de archieven van Oud Lisse is te vinden dat er zelfs zes kinderen geboren zijn. De kindersterfte was in die periode nog hoog maar het gezin werd wel heel erg getroffen. Het zusje Hubertine Simonette blijft in leven maar in 1904 slaat het noodlot helemaal toe. Op 1 oktober bevalt Sophie van een levenloos kind. Vijf dagen later bezwijkt zij zelf. Herman is ten einde raad, trekt zich terug uit allerlei functies en besluit dat hij ook de zaak niet meer wil en kan leiden. Hij kan niet meer wonen en werken op Kweeklust.
Leiden Witte Singel
Herman en de 3 kinderen wonen waarschijnlijk tijdelijk nog op Heereweg 115 en 82. Herman verkoopt de zaak in 1908 en gaat met zijn zoons in Leiden aan de Witte Singel wonen. Zoon Adriaan heeft dan zijn lagereschooltijd aan de openbare school in Lisse er net opzitten. Hij gaat in Leiden naar de HBS, gaat daarna in Delft studeren en rondt zijn studie in recordtempo af. Hij is 21 jaar oud wanneer hij zich civiel ingenieur mag noemen. Broer Johan krijgt zijn opleiding ook in Leiden. De tijd haalt ook bij Herman de Graaff de scherpe kantjes van het verdriet af. Hij heeft dan wel afscheid genomen van de zaak, maar het kwekersbloed begint na verloop van tijd toch weer te kriebelen. De ontwikkelingen op het gebied van de bloembollenteelt worden gevolgd en hij raakt bevriend met de latere hoogleraar Van Slogteren. Deze doet sinds 1917 onderzoek in Lisse in dienst van het Instituut voor Phytopathologie te Wageningen. Samen met Van Slogteren investeert Herman in een partij narcissen, waarschijnlijk de trompetnarcis King Alfred, uit Engeland. Daar wordt mee verder gekweekt. Herman is weer toe aan een eigen bollenbedrijf.
De Graaff Gerharda
Intussen zijn er in Lisse ook wat veranderingen geweest. Halfzus Maria had Villa Gerharda al ingeruild voor Amsterdam en komt daar in 1919 te overlijden. Haar tante Lucina overleed in 1906. In 1922 overleed tante/stiefmoeder Gerharda. Herman de Graaff besluit naar Lisse terug te gaan en gaat met zijn zoons Adriaan en Johan wonen in villa Gerharda. Begonnen met een eerste partij narcissen, misschien niet eens zo zeer om een nieuw bedrijf op te zetten, is inmiddels een nieuwe firma ontstaan, De Graaff Gerharda, een kweek- en exportbedrijf van bolgewassen waarbij de nadruk toch wel op de narcissen lag. Zoon Adriaan was dan wel zeer succesvol afgestudeerd als civiel ingenieur, maar daarmee ckwam hij zo net na de Eerste Wereldoorlog nogcniet aan een baan in zijn vak. Het bedrijf van zijn vader had bepaald niet zijn belangstelling, maar zicht om iets in zijn vakgebied te bereiken was er niet, dus min of meer noodgedwongen gaat hij in 1925 toch maar aan het werk bij firma De Graaff Gerharda. Ook broer Johan gaat in de zaak. De gezondheid van vader Herman gaat achteruit en in 1927 komt hij te overlijden. Adriaan en Johan zijn nu samen firmant van De Graaff Gerharda. Tot de Tweede Wereldoorlog is het bedrijf redelijk succesvol. Er werd actief veredeld met narcissen. Dat leidde in 1934 tot een fraaie dubbelbloemige narcis, White Lion, die ook nu nog veel aangeplant wordt. Dubbele narcissen waren in die tijd nog vrij zeldzaam. Soms had je wel eens een verloping (mutant) die dubbelbloemig was. Het veredelen was in die tijd overigens ook nog weinig wetenschappelijk. Mendels Wetten van Erfelijkheid waren bekend, maar wat moest men er mee. Het veredelen was veeleer gebaseerd op de intuïtie van de kweker. Wat die dubbele narcissen betreft was de intuïtie prima. De nakomelingen van gekookte (ter voorkoming van ziektes) dubbele narcissen en enkele narcissen leverden verhoudingsgewijs veel dubbelbloemige cultivars op. De meeste bedrijven hadden toentertijd wel een stuk land in gebruik voor hun zaailingen, maar het veredelen was toch min of meer liefhebberij. Export is er vooral naar Engeland. Voor de teelt werd grond gehuurd aan de Achterweg en in de Rooversbroekpolder. Eigen grond hadden ze aan de Broekweg. Die grond wordt in de oorlog onteigend omdat er voor dat gebied plannen waren voor een haven. Een plan dat nooit gerealiseerd is. In de oorlog viel natuurlijk ook de export stil.
Adriaan de Graaff
Adriaan trouwt in 1927 met Jannetje van Wingen en samen wonen ze in Villa Gerharda. Johan woont er ook. In 1934 wordt een zoon geboren die naar grootvader Herman wordt vernoemd. In tegenstelling tot zijn broer Johan wordt Adriaan nooit een echte bollenman. Wel nam hij, net als zijn voorvaderen, zitting in allerlei besturen. Eigenlijk ligt Adriaan’s belangstelling meer bij archeologie en de geschiedenis, met name van buitenplaatsen. In enkele Leidse jaarboekjes vind je artikelen van zijn hand. In 1963 schreef hij “Rosendaal en zijn bewoners (1641 – 1962)” n.a.v. de afbraak van het huis Roosendaal. Met zijn vriend Jaap Renaud was hij dikwijls te vinden bij de ruïne van Dever. Deze Jaap Renaud was de eerste bijzonder hoogleraar kastelenkunde. Het belang en behoud van Dever was voor hen duidelijk en beiden waren zij als een van de eersten actief voor het behoud van de donjon. In 1973 overlijdt Adriaan de Graaff, zijn broer Johan is al in 1967 overleden.
De jonge Herman
Waar vader Adriaan en zijn broer Johan deels in een stadse omgeving opgroeiden werd Herman groot in het dorp Lisse dat in die tijd nog een echte bollengemeente was. Hij ging dan wel naar de HBS in Leiden, maar als scholier en later als student hielp hij wel mee op het land. Ze hadden een goede baasknecht die hem meteen de handige kneepjes van het vak leerde. Hij volgde zelfs een cursus bollenteelt bij de heer Gehrels van de PD (plantenziektekundigedienst). Het zal wel niet met het idee geweest zijn om ooit de zaak over te nemen, maar belangstelling was er zeker. Zijn studiekeuze lag ook wel in die sfeer: biologie.
En dan, ook weer niet zo verwonderlijk in een familie van veredelaars, met een specialisatie genetica. Hij wordt in 1961 leraar op de meisjes HBS in Den Haag. Later werd dat een veel grotere Dalton scholengemeenschap. In 1960 trouwt Herman met Louise van Eerde (Loeky) en vanaf die tijd wonen ze in Villa Gerharda. Feitelijk trekken ze in bij vader Adriaan en oom Johan. Inwonen was vrij normaal in die tijd, het huis was groot genoeg en ze kregen de eerste etage tot hun beschikking.
Een hobby wordt geboren
In het begin van hun huwelijk zullen bolbloemen wel de boventoon gevoerd hebben in Villa Gerharda. Maar die krijgen al snel concurrentie van de fuchsia. In die tijd was de bellenplant, zoals ze toen nog vaak genoemd werd, zeker nog geen algemene plant. Je had in tuinen wel de winterharde tuinfuchsia’s, maar het fenomeen kuipplanten kende men nauwelijks. Dat was iets voor landgoederen en de tijd van de landgoederen met hun fraaie tuinen was in de Bollenstreek, maar eigenlijk in heel Nederland, al wel heel erg lang verleden tijd. Toch waren er een aantal hobbyisten die zo gecharmeerd waren van fuchsia’s dat ze ook in Nederland een vereniging van fuchsialiefhebbers wilden opzetten. Het duurde niet lang of ook Loeky en Herman de Graaff vielen als een blok voor deze charmante plant met zijn vele verschijningsvormen. Dat laatste gegeven was natuurlijk een kolfje naar de hand van de in genetica opgeleide Herman.
klik hier voor het volgende deel