1ste Poellaan 65 - Poldermolen van de Zemelpolder

VERLEDEN EN HEDEN VAN DE ZEMELPOLDERMOLEN

De geschiedenis van de molen wordt beschreven. Het oudste jaartal in de molen is 1743. Het is een wind schepradmolen met ijzeren bovenas en houten wieken. De Zemelpolder was 71 ha. In 1943 is de molen gekocht door de gemeente Lisse.

door Ignus Maes

NIEUWSBLAD Jaargang 1 nummer 3, juli 2002

In het begin van de zeventiende eeuw bestond de bedijkte Zemelpolder uit twee kleine poldertjes met een totale oppervlakte van 50 Rhijnlandsche morgen (circa 42,60 hectare). Deze beide poldertjes werden door twee kleine poldermolens bemalen. De vier aangestelde molenmeesters zorgden, dat de waterstand in die poldertjes en omringende polders op kunstmatige wijze met behulp van wind kon worden beheerst.

Op een oude tekening uit 1624, vervaardigd door Jan Pietersz.Dou, met daarop de bedijkte Poelpolder, staat in het cartouche geschreven: “Caerte van de Lisser Polder mette bijgelegen plaetsen, sulcx Inden Jare sesthienhondert drientwintich ende vierentwintich bedijckt is”. Twee poldermolens zorgden voor het op peil houden van deze Lisser Polder.

In het jaar 1662 mochten door een besluit van grondeigenaren, schout en schepenen van Lisse en met goedkeuring van het Hoogheemraadschap van Rijnland de beide kleine molens van de Zemelpolder worden vervangen door één poldermolen.

Het polderwater van de Zemelpolder kon door een molen met scheprad worden opgepompt naar de Ringsloot om de bedijkte Lisser Poel. Wellicht konden de twee kleinere molentjes dat oppompen naar de Ringsloot niet meer aan, en werd gekozen voor een krachtiger molen.

Het kan ook zijn, dat het droogmalen en droog houden van de polder, inklinken van het veen tot gevolg had en de molens moesten worden vervangen.

Het oudste jaartal, hetgeen in het bovenwiel van de molen terug gevonden is 1743.

Op een in september 1767 ingekleurde getekende kaart van de Lisser Broeker Polder en de bedijkte Lisser Poel van 1767 van de gezworen landmeter M. Bolstra staat net over de Ringsloot, een pol-dermolen achter de kade van de Zemelpolder ingetekend.

In de achttiende en negentiende eeuw vonden er landmetingen plaats van de te bemalen polderoppervlakte, waarbij kleine verschil­len optraden, meestal het gevolg van afkalving of onzorgvuldige eerdere metingen.

Doorsnee van een achtkantige poldermolen

Windschepradmolen

In 1904 werd de molen beschreven en sprak men over een wind-schepradmolen met ijzeren bovenas en houten wieken. De polder werd bemeten op 71 hectare; je kunt je voorstellen dat dit een zodanige vermeerdering is geweest dat hiervoor op z’n minst aan­passingen aan de molen nodig moeten zijn geweest. In 1928 is het scheprad vervangen door een elektrisch aangedreven vijzel; daarbij is ook de gemetselde watergang verbreed. De functie van de molen, het bemalen van de Zemelpolder, is toen verloren gegaan. De wieken stonden vanaf die tijd stil.

In 1943 is de molen voor het symbolische bedrag van één gulden door de gemeente Lisse van het Hoogheemraadschap aangekocht. Door het wegvallen van elektriciteit in het jaar 1945, heeft een auto­motor de energie geleverd voor het op peil houden van de Zemelpolder.

Woningbouw

Vanaf de zestiger jaren in de twintigste eeuw is het rijksmonument helaas, door ontwikkelingen op stedebouwkundig gebied, niet die vrijheid (biotoop) geschonken die het voor de juiste windvang nodig heeft, zodat de woningbouw met bijbehorend groen de benodigde wind voor een groot gedeelte uit de zeilen heeft genomen.

Vrijwillige molenaars hebben vanaf 1973 de molen laten draaien en veel energie in onderhoud gestoken om dat ook technisch mogelijk te houden.

In de nacht van 3 op 4 november 1999 is de molen verbrand. Op initiatief van de Vereniging Oud-Lisse werd de “Stiching Herbouw Molen Lisse” opgericht. Op 19 juli 2001 besloot de gemeenteraad van Lisse tot herbouw van de molen.

De molen vóór de brand

Uit archieven is bekend, dat dit type molens in onze streek op een zeer groot aantal palen met balkenvloer werd opgebouwd. De buitenkant van de poldermolen heeft een lage achtkantige gemet­selde opbouw, waarin een toegangsdeur en een inspectie luik voor de motor van de vijzel waren opgenomen. Het lage metselwerk zorgde voor een laag zwaartepunt, droge voetjes en een gering gewicht op de meestal slappe, van oorsprong moerassige, ondergrond. Op dit lage metselwerk lag een eikenhouten balk, het z.g. ondertafelment, met daarop de enigszins gebogen achtkantige eikenhouten opbouw, die kenmerkend is voor de Zuid-Hollandse poldermolen. Dit alles werd gedekt met riet.

De draaibare kap met gietijzeren as met wieken en buitenkruier gaven de molen het gezicht zoals we dat allen kennen. De molen was voorzien van een z.g. buitenkruier, de juiste stand van de wieken werd vanaf het maaiveld ingesteld en geborgd.

De poldermolen is een z.g. grondzeiler, hetgeen betekent dat de wieken vlak over de grond draaien. Het vereenvoudigt het aanbrengen en afnemen van de zeilen op de wieken.

Het polderwater werd middels een elektrische vijzel, binnen de molen op de vloer opgesteld, naar het boezemwater opgepompt. De molen draaide “voor de prins”, hetgeen betekent dat hij geen echte bedrij fstechnische funktie meer bezat.

Herbouw molen

De molen wordt op dit moment gerestaureerd. De metalen vijzel, geplaatst in het jaar 1928 en opgesteld binnen de molen, zal door een historisch verantwoord houten scheprad van circa 4 meter doorsnede worden vervangen. Het metselwerk van de watergang wordt tot de breedte van het scheprad teruggebracht. De watergang tussen polder en ringsloot was voor de metalen schroefvormige vijzel verbreed. Om het onderwiel van circa 2.50 meter te laten draaien is de vloer in de molen uitgegraven en de daarbij (terug) gevonden gietijzeren kast kan worden hergebruikt om het onderwiel in te laten draaien. Deze kast was volgestort met puin en netjes dichtgestraat.

De molen zal een aanvullende bedrij f stechnische funktie gaan vervullen bij het op peil houden van de Zemelpolder en krijgt daar­voor een jaarlijkse vergoeding van het Hoogheemraadschap. Het water van de polder wordt, indien de molen niet draait, met behulp van een elektrische pomp die in de nabijheid van de molen staat opgesteld, op peil gehouden. Wanneer het water in de polder op peil is en er toch wordt gemalen, zal een wateromleiding voor voldoende wrijving van het mechaniek van de molen zorgen.

Een molen moet draaien om het houtwerk (o.a. het houtworm gevoelige iepenhout) in goede conditie te houden. Houtaantastende insecten zijn niet gecharmeerd van beweging (misselijkheid??).

Doorsnede van een poldermolen

Werking van een poldermolen

In de gietijzeren bovenas (1), die nieuw gegoten moest worden, zijn de roeden (wieken) met een lengte van 19.60 meter vastgespied. Om dezelfde as zit het bovenwiel (2), met eromheen een krans van wilgenhouten blokken: de vangrem, waarmee via de vangbalk en, aan

de buitenkant van de molen, de vangstok en het vangtouw, het wiekenkruis wordt geblokkeerd en tijdens het draaien tot stilstand kan worden gebracht.

De hardhouten kammen van het bovenwiel grijpen in de ronsel-staven van de bovenschijf (3) (ronsel) met daartussen de hardhouten ronselstaven en zo wordt de houten spil met een afmeting van 250 x 250 mm in beweging gebracht, waarop om het ondereinde de onder­schijf zit vastgewigd.

In de ronselstaven van de onderschijf (4) grijpen de kammen van het onderwiel (5) die voor de helft is ingelaten in de gietijzeren onderwielkast onder de vloer van de molen. Het onderwiel en het scheprad (6) zijn bevestigd op de houten (!!!) wateras met een doorsnede van 400 x 400 mm.

Het onderwiel (5) brengt de wateras en die op zijn beurt weer het scheprad (6) met circa 20 schoepen aan het draaien. De linksom-draaiende wieken zetten windenergie om in mechanische energie en zo kan het water omhoog naar het boezemwater ofwel de Ringsloot worden geschept.

Educatieve functie

In deze 21ste eeuw gaan moderne windmolens ons Nederlanders helpen het hoofd boven water te houden.

Het is te wensen dat de Zemelpoldermolen na de herbouw zijn edu­catieve funktie weer kan opnemen en ons historisch bewustzijn ver­sterken over hetgeen onze voorouders presteerden en voor de inricht­ing van ons dorp hebben betekend.

De “Stichting Herbouw Molen Lisse” met zijn voorzitter Hans Kok is er met dit initiatief in geslaagd binnen 2 jaar voldoende (poli­tiek) draagvlak te vinden in de gemeente Lisse om de nieuwe (oude) Zemelpoldermolen in 3 jaar te laten herrijzen. Een felicitatie waard!