WAAROM KREEG DE HERVORMDE KERK GEEN SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE?
De Hervormde Kerk krijgt van de provincie Zuid-Holland geen subsidie voor de tweede fase van de restauratie van de Grote Kerk aan het Vierkant. De Kerkvoogdij geeft de schuld aan de gemeente. En de gemeente geeft de schuld aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Wat is er nu precies gebeurd? Een reconstructie.
Hans Smulders
NIEUWSBLAD Jaargang 4 nummer 1, januari 2005
In het jaar 2000 wordt besloten de noodzakelijke restauratie van de Grote Kerk ter hand te nemen. Het werk wordt (op verzoek van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg) in twee fasen verdeeld om zo snel mogelijk voor subsidie in aanmerking te komen. Fase l betreft voornamelijk de restauratie van de kap en het casco van de kerk. Er wordt bij de Provincie Zuid-Holland subsidie aangevraagd en die wordt vlot verstrekt
(€ 782.412,-). De restauratie start dan ook op tijd in het jaar 2001. Al spoedig blijkt dat er voor fase 2 veel meer geld nodig is dan begroot, omdat er veel extra en onvoorzien werk moet worden verricht. Een nieuwe aanvraag voor weer veel geld (€ 557.046,-) gaat de deur uit. En dan gaat het mis.
In september 2002 verzoekt de gemeente Lisse aan de Provincie Zuid-Holland om fase 2 van de restauratie voor het verkrijgen van subsidie te plaatsen op het Provinciaal Restauratie Uitvoerings Plan (PRUP). Tegelijkertijd dient zij een verzoek in bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg om het zogenaamde subsidiabele bedrag voor fase 2 vast te stellen; aan de hand van begrotingen stelt deze Dienst vast welke deel van de werkelijke kosten in aanmerking komt voor subsidie en hoeveel. De Provincie laat de gemeente weten dat de hoogte van de gevraagde subsidie uiterlijk op 15 november bekend moet zijn.
Halfjaar
Maar de Rijksdienst voor de Monumentenzorg laat de Kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente en ook de gemeente Lisse pas in april 2003 weten wat het subsidiabele bedrag is. Een halfjaar na de indiening van het verzoek!
Dit heeft tot gevolg dat de subsidie-aanvrage door de provincie niet in behandeling wordt genomen en derhalve ook niet op het concept Provinciaal Restauratie Uitvoerings Plan (PRUP) komt te staan. Dat concept wordt in april 2003 vastgesteld. Enkele maanden later wordt dit concept definitief.
Dit is natuurlijk een forse tegenvaller voor de kerkvoogdij van de Hervormde Kerk en de gemeente.
Begin september 2003 tekent de gemeente dan ook bij de Provincie , bezwaar aan tegen het feit dat de Grote Kerk niet op de PRUP-lijst staat. Bijna eenjaar later, want ambtelijke molens malen o zo langzaam, bericht de Provincie aan de gemeente dat het bezwaar weliswaar ontvankelijk is verklaard, maar ook ongegrond. De aanvraag was immers niet volledig, want een opgave van de subsidiabele kosten ontbrak, en daarom is de aanvraag niet in behandeling genomen.
Aan de bel getrokken?
Vraag aan Marjan Kamp, chef van de afdeling Onderwijs, Sport en Cultuur van de gemeente Lisse, waaronder subsidie-aanvragen voor Rijks-en Gemeentelijke Monumenten vallen: ‘Hebben jullie wel voldoende bij de Rijksdienst aan de bel getrokken om de papieren op tijd bij de Provincie te krijgen?’
Ze zegt: ‘Ja, er is zeer geregeld telefonisch contact geweest! Het is toch te belachelijk voor woorden dat ze voor zo’n aanvraag een halfjaar de tijd nemen! Naar mijn mening zijn we door de Dienst politiek gebruikt, want ze kampen met personeelstekorten.’
Waarom een half jaar?
Vraag aan Michiel Enderman van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de bouwkundig consulent die indertijd de subsidiabele kosten van fase 2 moest vaststellen en die één dag per week voor de Rijksdienst werkt: ‘Waarom heeft het bijna een halfjaar geduurd voor u deze aanvraag had afgehandeld?’ Hij zegt: ‘Normaliter doen we zo’n 12 tot 16 weken over een aanvraag.
De afhandeling van deze aanvraag is vertraagd doordat het heel druk was en doordat we onderbezet zijn. Wij werken hier met drie mensen, waarvan er één tijdelijk uitgeschakeld is, en we hebben 4,5 formatieplaats open staan, dus u kunt wel nagaan.’
Vraag: ‘Doordat u veel en veel te laat met het subsidiabele bedrag afkwam, is de aanvraag voor de subsidie niet door de Provincie in behandeling genomen. Uw schuld, toch?’
Hij zegt: ‘U moet bedenken dat het werk van de Rijksdienst in het geheel niet is gekoppeld aan het werk van de Provincie. Als de Provincie een gemeente slechts 6 tot 8 weken de tijd gunt, dan staan wij daar buiten.’
Procedureel en inhoudelijk
Vraag aan Vincent Collette van de afdeling Cultuur van de Provincie die de subsidie-aanvraag behandelde: ‘De aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat het subsidiabele bedrag niet bekend was. Daar kon de gemeente Lisse toch niets aan doen?’
Hij zegt: ‘Dat is juist. Maar de Provincie staat natuurlijk buiten de oorzaak daarvan. Procedureel klopte de aanvraag niet wegens het ontbreken van het noodzakelijke cijfermateriaal en dus werd de aanvraag niet in behandeling genomen.’
‘Dat is toch wel een heel ambtelijke benadering!’
Hij zegt: ‘Wij hebben ook nog inhoudelijke criteria aan te leggen. Ik kan natuurlijk niet beweren, dat de gemeente Lisse voor dit project so wie so geen subsidie zou hebben gekregen, want het is uiteindelijk Gedeputeerde Staten die zo’n besluit neemt. Maar aan de andere kant: wij hebben per jaar een bedrag van 2,2 miljoen euro te verdelen in heel Zuid-Holland. Er liggen eind 2004 in de hele provincie projecten voor een totaal bedrag van ongeveer 150 miljoen. Als je dan bedenkt datje ruim een half miljoen euro vraagt – een kwart dus van het beschikbare geld – terwijl de gemeente Lisse de laatste jaren al heel behoorlijk was bediend met een miljoen voor de Agathakerk, driekwart miljoen voor de Grote Kerk en nog wat kleinere bedragen voor kleinere projecten, dan ligt het voor de hand dat Gedeputeerde Staten dit alles had meegewogen als de aanvraag wél in behandeling was genomen. Helaas is het, buiten de schuld van de gemeente, niet zover gekomen.’