Uit het politierapport van Lisse, deel 13. Werken op zondag, 1846

Rond 1850 was het uit den boze om op zondag te werken. Teunis Obdam had echter onder kerkstijd een kruiwagen gras gemaaid om te verkopen. De burgemeester wist niet wat hij er mee aan moest, omdat Obdam arm was.

door R.J. Pex

Nieuwsblad Jaargang 10 nummer 2, april 2011

 

Inleiding
Eén van de dingen die men in het Lisse van omstreeks 1850 beslist niet deed, was werken op zondag. Het was uit den boze en het kon zelfs zo zijn dat degene die zich daar weinig aan gelegen liet een proces-verbaal aan zijn broek kreeg van de plaatselijke veldwachter. Dat overkwam ook Teunis Opdam (ook wel geschreven als Obdam). Hij nam het wat minder nauw in normen/waardenopzicht. Afijn, we zullen de Lissese veldwachter P.J. Wijting, maar verder aan het woord laten.

Er is gras gemaaid!
Op een zondag liep veldwachter Wijting op de Grachtweg. Ter hoogte van het huidige pand van Tibboel, destijds de woning van de burgervader, ontdekte hij dat hier vlak voor het huis aardig wat activiteit was ontplooid. En dat nog wel op een zondag! Het bleek hem namelijk dat het gras vlak voor de woning was ‘afgemaaid geworden’. Wie kon dat op zijn geweten hebben?

Teunis Opdam was te Lisse geboren in 1796. In 1832 huwde hij met Maria Vastenouw (1797-1859). Het was een gemengd huwelijk, want Teunis was ‘Roomsch’ en Maria Nederlands-Hervormd. Ze blijken in 1832, wanneer Maria bevalt van een zoontje (die naar zijn vader, Teunis, wordt genoemd), te wonen aan de huidige Kanaalstraat, niet ver verwijderd van de Heereweg. Er worden daarna nog vier kinderen geboren, te weten Maria (1834), Antje (1835), Nicolaas (1838) en Johannes (1843). Zowel Teunis als zijn echtgenote overleden in 1859.

Teunis Opdam komt in beeld
De veldwachter liet zich her en der informeren en al gauw bleken de verdenkingen te wijzen in de richting van Teunis Opdam. Teunis had op die morgen het gras gemaaid en weggevoerd met een kruiwagen. Hij koos daarvoor een moment waarop – zo veronderstelde hij – niemand zijn criminele activiteiten zou gade slaan, namelijk onder de kerktijd om pakweg half elf. Het was dan heel stil in het dorp, want iedereen woonde de dienst bij.

Wat er verder met Opdam gebeurde weten we helaas niet. Het verslag verhaalt nog wel dat de veldwachter bij Opdam is langs geweest met de vraag wie hem opdracht had gegeven het gras weg te maaien. ‘Niemand’, zo luidde het klip en klare antwoord.

Burgemeester van Rosse

Enkele aanvullingen van de veldwachter
Het weghalen van gras of graszoden was iets waar de veldwachter zich zorgen over maakte. In een begeleidend schrijven bij het bewuste proces-verbaal maakt de veldwachter dit duidelijk aan de burgemeester, J.C. van Rosse. Hij schrijft dat deze activiteiten ‘met overklimmen en springen van schuttingen en sloten’ aan de orde van de dag zijn. In dit verband vraagt hij zich af of er niet een voorbeeld gesteld moet worden. Dat zag er al niet zo gunstig uit voor de dader, Teunis Opdam. Zeker, omdat we verderop lezen dat hij ’te meerder schuldig’ is, omdat hij ook nog opzichter van de jacht is en zo brutaal was het afmaaien vlak voor het huis van de burgemeester te laten plaatsvinden. Ook ging er een ‘verderfelijken invloed’ vanuit, omdat Opdam de Zondagswet had genegeerd.

Conclusie
Tja, wat nu te beginnen met die Teunis Opdam? Zo zal de burgemeester zich wel afgevraagd hebben. Zeker, wat hij had gedaan op die bewuste zondag, ging zonder meer tegen alle mogelijke regels van die tijd in. Aan de andere kant was er ook veel armoede en Teunis genoot als ‘spoorbaan-werker’ waarschijnlijk geen riant salaris. En iedereen, ook de burgemeester, wist dat mensen die armoede leden alles deden om het hoofd boven water te houden. Teunis zal wellicht gedacht hebben het gras te kunnen verkopen aan een boer, teneinde iets extra’s te verdienen. Een kruiwagen vol met gras; daar kraaide toch geen haan naar? Dat niet iedereen daar zo over dacht, blijkt uit het bovenstaande.

Teunis Opdam was te Lisse geboren in 1796. In 1832 huwde hij met Maria Vastenouw (1797-1859). Het was een gemengd huwelijk, want Teunis was ‘Roomsch’ en Maria Nederlands-Hervormd. Ze blijken in 1832, wanneer Maria bevalt van een zoontje (die naar zijn vader, Teunis, wordt genoemd), te wonen aan de huidige Kanaalstraat, niet ver verwijderd van de Heereweg. Er worden daarna nog vier kinderen geboren, te weten Maria (1834), Antje (1835), Nicolaas (1838) en Johannes (1843). Zowel Teunis als zijn echtgenote overleden in 1859.

De Kanaalstraat omstreeks 1912, gezien vanaf de Heereweg. In 1846 heette het hier echter nog Broekweg. Links is een politiepost te zien. Teunis Opdam woonde aan de zuidzijde van deze weg, dus op de afbeelding rechts. Coll. Auteur.

Noten
– Gemeentearchief Lisse inv.nr. 1115 (politierapporten)
– Gemeenteachief Lisse, bevolkingsregisters.

Copyright © 2011 Vereniging Oud Lisse