Bruggen in de Poelpolder

In een reactie op een artikel over naamgeving in Lisse geeft Nic Geerling aan, dat de brug in de 1e Poellaan de Hoge brug werd genoemd. Hij geeft ook met originele tekst aan dat in 1628 de brug in de Poellaan te laag was.

Nieuwsflits

NIEUWSBLAD Jaargang 11 nummer 1, januari 2012

aar aanleiding van het bericht in het Nieuwsblad van oktober 2011 over de naamgeving van Lissese bruggen ‘ kregen wij een reactie van één van de leden van onze vereniging: volgens de heer Nic. Geerlings werd

de brug in de Ie Poellaan (en mogelijk eveneens de bruggen in de 2e en 3e Poellaan) ook wel ‘Hogebrug’ genoemd. Dat zou te maken hebben gehad met het feit dat deze brug zo hoog moest zijn dat er een vlet met koeien on­der door kon varen. Was de brug te laag, dan zou dat problemen opleveren voor de veeboeren in de Poelpolder en Roversbroekpolder.

Ook in de eerste helft van de zeventiende eeuw moesten de bruggen over de ringsloot van de Poelpolder een zodanige hoogte hebben dat schuiten bela­den met één roede hooi daar zonder problemen onder door konden varen.

Op 23 juli 1628 verklaarden Pieter DammasznCluft (36 jaar), Jan Wil-lemszn (36 jaar), schepenen, en Willem Jacobszn Veldgroen (45 jaar), bode, dat de brug over de ringsloot in de Poelpolder tweeënhalve roede te laag was. Zij hadden namelijk met eigen ogen gezien dat een schuit met één roede hooi (beladen door hooimeter Cornelis Thoniszn) niet onder de brug door kon varen. Kort daarna lieten zij de volgende verklaring op schrift stellen:2

Wij ondergeschreven Pieter DammaszCluft, out omtrent XXXVI jaeren, ende Jan Willemsz, out omtrent XXXVI jaeren, scheepenen inden ambachte van Lisse, mitsgaders Willem Jacobsz Veltgroen, boodealdaer, out omtrentXLVjaeren, ver-claeren bij deesen onder onsegewoonerhantbijdeneedt int stuckonserrespective offitien[=ambten] gedaen ter requisitie[=verzoek] vanden gezwoorens vanden voorseijde[=voornoemde] ambachte, waerachtich te weesen dat die brugge leg­gende over die ringsloot vandenijeuwebedijckte poelpolder bijde[= door de] bedij-ckersvandeselve polder inde voorleedennaesoomer doen leggen, wel omtrent der-dehalve [=tweeënhalve] voet te laegegeleijt[=gelegd] is omme daer deur [=door] te vaeren met een schoti [=schuit] gelaeden hebbende een roe hoijs [=hooi], voor reedenen van weetenschap, verclaeren wij ondergeschreven dat wij op donder-dachlestleeden hebben gesien een schou met hoijoptemaete van een roe hoijgeleijt bij Cornelis Thonisz, woonende op de Aa, ordinarishoijmeeteraldaer, de welcke deur de voors. bruggenijet en mocht vaeren op omtrent derdehalve voet als voor-engeseijt is, te vreedensijndetselvenaeder bij eede te bevestigen desnootsdaer toe versochtsijnde. Toirconde, soo hebben wij deesegedaen schrijven ende onderteekeen op ten XXIIIenjulijXVIC  acht ende twintieh.

Pieter Dommissen Kluft              Jan Willemsen
Willem Jacops Veltgroen gerechtsbode

Gemeentearchief Lisse, inv. nr. 265.

Op dit moment is niet bekend of de brug na deze verklaring is verhoogd. Wellicht dat archiefonderzoek daar nog uitsluitsel over kan geven.

Op de onderstaande kaart uit 1624 is te zien dat er op dat moment twee bruggen over de ringsloot lagen: allebei in de ‘nieuwe wegh’, de huidige 2e Poellaan (één aan de westkant en één aan de oostkant van de Poelpolder).3

Van de huidige Ie en 3e Poellaan ontbreekt op de kaart uit 1624 ieder spoor. Blijkbaar zijn die wegen pas later aangelegd. Vermoedelijk houdt de in de nazomer van 1627 gebouwde brug verband met de aanleg van de weg die we tegenwoordig kennen als de Ie Poellaan. Deze brug had in 1628 geen naam, aangezien er door de Lissese functionarissen slechts in algeme­ne termen over ‘die brugge leggende over die ringsloot’ wordt gesproken.

3  Zie ook A.M. Hulkenberg, ’t Roemwaard Lisse (2e druk; Lisse 1998) 6-7.

Kaart van Jan Pieterszn. Dou uit 1624, van de kort daarvoor bedijkte Poelpolder
(Archief van het Hoogheemraadschap Rijnland).