Hoe leefden de vroegste bewoners van Lisse en omgeving?
Sporen van vroeger (LisserNieuws)
4 maart 2025
Door Peter Vink
In de vorige column van ‘Sporen van vroeger’ werd geschreven over recente archeologische vondsten in Lisse. Daarbij zijn sporen van vroege bewoning uit de steentijd gevonden. Maar hoe woonden en leefden deze vroege bewoners?
De nieuwe steentijd, ook wel Neolithicum genoemd, was de tijd waarin de landbouwcultuur langzaam opkwam. De mens verruilde zijn rondtrekkende levenswijze als jager-verzamelaar in voor een verblijf op een vaste plek. Deze eerste ‘boeren’ behoorden tot de zogenaamde bekerculturen, zoals de Vlaardingencultuur. Men heeft bij opgravingen elders in Nederland al goede reconstructies kunnen maken over hoe deze mensen woonden en leefden.
Daarbij is vastgesteld dat de eerste ‘permanente’ bewoners hun nederzettingen bouwden op de hoger gelegen schrale zandgronden, zoals nu ook het geval bleek bij de opgraving in Lisse. Men bouwde grote familiehuizen van stevige houten palen met een dak van riet. De wanden bestonden uit een vlechtwerk van takken die was dichtgesmeerd met klei. Met het bouwen van deze huizen kon men zich goed tegen regen, kou en wind beschermen.
Nu men van een rondtrekkend bestaan was overgegaan naar wonen op een vaste plaats moest men het voedsel natuurlijk ook in de directe omgeving kunnen vinden en verbouwen. Dat was in een gebied rond Lisse op de grens van nat en droog en bij de kust geen probleem. Men kon er volop eetbare planten vinden en jagen op zowel land- als waterdieren. Het was waarschijnlijk de belangrijkste reden om in het gebied bij Lisse op een duintop te gaan wonen.
Ook gingen de mensen in deze periode land bewerken voor het verbouwen van eetbare of nuttige planten. Dat bewerken van het land ging nog wel zeer primitief waarbij de grond werd losgemaakt met een eenvoudige hak van hout of steen. Deze hak ontwikkelt zich tot een zogenaamde haakploeg of eergetouw. Na het losmaken van de grond werden zaden gezaaid van bijvoorbeeld gierst, vlas, boekweit of emmertarwe een oergraansoort. Na de oogst werd het graan en gierst als belangrijke voedsel gebruikt naast de gevangen land- en waterdieren. Later werden ook dieren als tam vee gehouden zoals varkens, geiten en runderen voor melk, vlees en huiden en een os om met een eergetouw de grond te kunnen bewerken en uiteindelijk voor het vlees.
Het wonen op een vaste plaats betekende dus een nieuwe levenswijze. Van deze levenswijze zijn nu in Lisse duidelijke sporen gevonden zoals een stenen bijl, fragmenten van aardewerken beker(s), vuursteen-fragmenten, een stuk van een maalsteen en botmateriaal van dieren. Ook zijn in het zand diverse paalafdrukken van een nederzetting, sporen van grondbewerking met een eergetouw en een voetafdruk gevonden. We kunnen dus stellen dat rond Lisse al heel vroeg sprake was van bewoning en menselijke activiteit.
Er zijn ook veel grondmonsters verzameld en gespoeld die nu worden geanalyseerd.
Het verhaal krijgt dus nog een vervolg.