Lisse 825 jaar en poldervorming in Lisse

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                           

door Nico Groen

4 juli 2023

 Lisse bestaat dit jaar op papier 825 jaar. Dit wordt groots gevierd in Lisse. De agenda vindt u op de website van de gemeente Lisse. In de vorige column over Lisse stond het graven van oostwest sloten centraal bij het oplossen van de waterproblemen in de 15e eeuw. Aanvankelijk gaf dit goede resultaten. Echter door inklinking van het veen daalde het maaiveld, zodat natuurlijke afwatering steeds moeilijker werd. Polders realiseren was de oplossing.

Tot halverwege de 16e eeuw waren er geen problemen met natuurlijke afvloeiing richting het oosten. De strandvlakten waren tot op goed te betelen hoogte verveend. Door gegraven sloten werd er op natuurlijke manier ontwaterd waardoor er een vrij lage grondwaterstand ontstond. Maar door deze vrij lage grondwaterstand was inklinking van het veen het gevolg en kwam de te betelen grond steeds dieper te liggen. Als gevolg van deze maaivelddalingen werd het steeds moeilijker het overtollige water af te voeren. Akkerbouw werd vrijwel onmogelijk. Dit noopte tot het in polders leggen van de strandvlakten.

Poldertjes vanaf 1531

Een polder is een door kaden of dijken omgeven gebied waarvan de waterstand geregeld kan worden. De waterstand binnen een polder is meestal lager dan in het omliggende gebied. Het water in de polder wordt afgevoerd via molens of gemalen.

In de registers van vergunningen verleend door het HHR Rijnland komen in Lisse al vanaf 1531 stichtingen van kleine poldertjes voor. Ze zijn echter vanwege de summiere aanduidingen moeilijk te traceren. De eerst bekende vermelding in Lisse van een molen dateert uit 1523. Vanaf de 17de eeuw werden polders in groter verband gesticht, vaak clusters van bestaande kleine poldertjes. In het begin werden de polders droog gehouden door simpele molentjes, aangedreven door paarden, die rond een rad liepen. Later werden windmolens gebruikt, die een scheprad aandreven. Het vermogen van de eerste windmolens was gering. Dat was echter niet bezwaarlijk want de hoogteverschillen tussen binnen- en buitenwater waren niet groot. In de winter werd er niet gemalen, waardoor regelmatig polders onder water kwamen te staan.

Door aanhoudende maaivelddalingen werden de verschillen steeds groter en moesten grotere molens met een hogere opvoerhoogte worden gebruikt. Rond 1900 werden de molens vervangen door elektische gemalen.

De oudst traceerbare polder van Lisse (van vóór 1589) is de Kleine Looster. Deze polder ligt aan de zuidkant aan de Stationsweg en wordt in het westen begrensd door de spoorlijn, maar liep vroeger tot de grens met Noordwijkerhout. Later werd deze polder samengevoegd met de Lage Venen en Polder de Loosterlanden tot de Lageveense polder.

Al in 1583 is sprake van de stichting van een molentje in de Lisserbroek. De Lissebroekpolder is officieel gesticht in 1628 en werd na de inpoldering van het Haarlemmermeer samengevoegd met de Meer en Duin polder (van voor 1615). In de loop van de tijd ontstonden diverse andere polders: Rooversbroekpolder, Beekpolder, Zemelpolder, Hellegatspolder en Polder De Bonte Kriel.  De Lisser Poelpolder is geen polder, maar een droogmakerij (drooggemalen meren).

Kaart uit 1884 van het Hoogheemraadschap van Rijnland met de polders van Lisse