Lisse in de eerste wereldoorlog in de winter van 1917/1918
Nederland was in de Eerste Wereldoorlog neutraal. We zijn dus toen niet in oorlog geweest. Dat wil niet zeggen dat er geen gevolgen in Nederland en speciaal in Lisse zijn geweest.
Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)
10 april 2018
door: Nico Groen
Vooral in de laatste winter van de oorlog (1917/1918) was er een gebrek aan heel veel basisbehoeften vanwege de stagnerende im- en export. Veel etenswaren en onder andere zeep gingen op de bon. Door deze situatie verzwakten de mensen tot een bedenkelijk niveau. Daardoor kon de Spaanse griep ernstig toeslaan en stierven in Nederland tienduizenden mensen aan deze griep.
Situatie in Lisse
Zo erg als in de steden, zal het in Lisse tijdens die laatste oorlogswinter niet zijn geweest.
We hebben echter bij een oppervlakkige verkenning erg weinig archiefmateriaal over Lisse kunnen vinden. Om meer te weten te komen over die periode van 100 jaar geleden is serieus onderzoek nodig. Wel is er veel informatie over het eerste jaar van de oorlog, toen er in 1914 in Lisse veel Belgische vluchtelingen onderdak vonden. Over deze vluchtelingen is een artikel in het Nieuwsblad van januari 2015 van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” verschenen.
Krant uit 1918
Volgens de krant ‘De Volksvriend’ was er in Lisse vooral sprake van prijsopdrijvingen.
‘De Volksvriend’ was een Nederlandstalige krant uit Orange City in Iowa. Orange City is gesticht door Nederlandse immigranten in de 19e eeuw. De naam verwijst naar Prins Willem III, geboren in 1650. Vanaf 1672 was hij stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Later werd dat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In 1689 werd Willem ook koning van Engeland en Ierland.
Orange City bestaat nog steeds. Er zijn bijna 6000 inwoners. Ongeveer de helft is van Nederlandse komaf.
Onderstaande stond in ‘De Volksvriend’ van 21 maart 1918: “Volgens een brief uit Lisse, Nederland, die ons ter hand gesteld werd door bakker Kluis, moet het er daar tamelijk krap beginnen bij te staan. Koek wordt voor anderhalve gulden het pond verkocht ‘en dan weet je nog niet wat je krijgt’. Melk is 27c, boter f 1.75, rundvet f 1.25 of f 1.50 per pond. Gewoon geel katoen, dat vroeger 10 of 12c kostte, kost nu 59ct. Gewone schoolkousen, f 2.50; andere kousen tot 6 gulden; sajet tot f 2.25 per knot. De kousen worden dan ook al wat ingekort. Schoenen zijn ook zeer duur. ‘En kon men dan alles nog maar krijgen, maar het heugt me niet dat ik rijst geproefd heb, of havermout, of meel, niets is er te krijgen’.
Eenmaal per dag kan men slechts brood krijgen en dan maar weinig, zoodat tweemaal warm eten gekookt moet worden. Dit gaat met nieuwe moeite gepaard, daar er zoo weinig vet is, een half ons per persoon per week, 40c ’t pond. Vleesch is 75 of 90 cent per pond. Spek niet te krijgen. Brandstof is er ook niet ruim; steenkool zoo goed als heel niet. Klompen kosten f 1.50 en f 1.75 per paar. Toch is er nog geen honger volgens den schrijver en kan men, al is het dan ook duur, de nodigste levensmiddelen nog bekomen”.
Al met al was er in die winter een zorgelijke situatie in Lisse.