LISSE MET ZIJN KORENMOLEN; De rommeling. (52)

Door Alfons Hulkenberg

Overgenomen uit “Lisse: De Rommeling” uit 1981. Repro-Holland B.V. Alphen aan de Rijn

Lisse in 1624 naar een kaart van Jan Pietersz Dou(w). In het midden het Vierkant met de kerk. De donkere percelen rechts behoorden aan de — reeds lang geconfis­queerde — Abdij van Leeuwenhorst te Noordwijkerhout. De Heereweg loopt op het kaartje van Noord tot Zuid. Rechts gaat de “Molewech” langs “de Haven van Lis” naar de “Coorenmolen”. In 1569 kreeg Adriaen Cornelisz Pater, molenaar te Katwijk en Valkenburg, toe­stemming in Lisse een korenmolen te bou­wen. Het is een z.g. standaardmolen, waar­bij de gehele houten molenkast mee op de wind wordt gezet. De Lissese molen werd zo belangrijk, dat men door de concurren­tie in Sassenheim geen eigen molen van de grond kreeg. Cornelis Pietersz van der Gade, molenaar te Heemstede, had in 1663 het recht verkregen een molen te bouwen aan de Sassemse Vaartkade, maar hij wist niet beter te doen, dan zijn rechten aan de Lissese molenaar Jan Aelbertse Heemskerk te verkopen, 9 januari 1667. Maar een mo­len bouwen deed die ook niet. Hij had, naar zijn zeggen, met zijn Lissese molen de bak­kers van Sassenheim “tot haren genoegen bediend en bemaald, gelijk zijn grootvader ende vader zaliger wel zeventig jaren aan den anderen dezelve gediend en bemaald hadden”. De bewuste grootvader was Jan Aelberts Heemskerk, molenaar sinds 1598. Hij was opgevolgd door Aelbert Jans en die weer op zijn beurt door genoemde Jan Aelbertsz. Neeltje Engelsz Heemskerk droeg de molen in 1693 over aan Wit Pietersz Vis. Aan een reeks Heemskerken als molenaars kwam aldus een einde. n 1737 ging het minder goed. De mole­naar, Adriaan Luk, was insolvent en de molen moest worden verkocht. In 1753 werd Pieter van der Scheer molenaar en 4 juli 1782 verkochten diens kinderen de molen aan hun zwager Willem Ingenollandt. Diens weduwe droeg de molen dan weer over aan Pieter Oudshoorn op 4 april 1811. Met “Huys, Erve en Thuin, staende en geleegen meede op de Grachtweg” kregen ze er f 5.200 voor. Kort daarop vinden we Van Ingen als molenaar. In 1832 is de molen afgebrand. Toen bouwde molenaar Beelen uit Heemstede hier een nieuwe molen. Honderd jaar eer­der had Gerrit Beelen zich van Weert in Noord-Limburg uit in Heemstede geves­tigd, waar het geslacht als bleker een zeer goede naam kreeg. In 1830 kwam een Bee­len als molenaar naar Lisse. Diens nage­slacht “ging in de bollen”. Thans vindt men  leden van de familie Beelen ook in allerhand andere beroepen; ook in de antiek! Nu kijken we nog eens naar het kaartje. Iets naar het Noorden is de “Brouckweg”, de huidige Kanaalstraat. Aan de andere kant van de Heereweg is de “Veenwech”, Veen-derweg, Delfweg of Berkhouterweg en na het graven van de Leidse Vaart de Halfwegsche Steeg. Nu is daar sinds enige jaren het kruispunt Berkhoutlaan/Heereweg/Kanaalstraat. Het was allemaal nog wat lan­delijk; de wegen waren nog geen van allen bestraat en zelfs nog niet “begrint”. Dat laatste begon pas honderd jaar geleden. En officiële namen hadden ze ook niet. De bestrating van de Heereweg begon pas in de 18de eeuw. Wanneer men thans van het ein­de der Spekkelaan — met een wandelkaart natuurlijk — over de oude Loosterweg naar Keukenhof loopt, krijgt men ongeveer een idee, hoe het er in Lisse honderd jaar ge­leden uitzag. Om van 1624 maar te zwij­gen.