’t Roemwaard Lisse: Veenenburg ( 31)

Door Alfons Hulkenberg

Overgenomen uit het boek ” ’t Roemwaard Lisse” uit 1998, 2e druk, Grimbergen boeken – Lisse

 

Maar ik keer mij tot de schone velden

Der Loosterkant en zo naar Veenenborg,

Daar men gerust leeft, zonder bange zorg,

Daar de nachtegaal in de hoge eiketoppen

Zijn zetel heeft en gaat zijn jongens kroppen

Opvullen, zo verheugt ons ’t lommerende woud,

Als ’t pluimgediert in ’t dichtgetakte hout

Onz’ oren streelt met liefelijke klanken,

Den Zegenaar toejuichen en bedanken

In ’t ochtenduur en roepen keer op keer:

“Zij t dankbaar, mens, zij t dankbaar aan den Heer!”.

Zo komt ons ’t vee de plichten die ons dringen

In ’t morgenuur ons leren en voorzingen.1

[n 1544 behoorde “Veenenburg” alias het “Huis ter Panne” aan Joost van Veen te Alkmaar.2 Een dertigtal jaren later is het in het bezit van Claes van der Laen Gerritsz, burgemeester van Haarlem. In 1593 verkoopt diens dochter Anna, weduwe van Jhr. Artus van Brederode, Veenenburg aan Jhr. Jacob van Duivenvoorde. Als pachter woont er Pieter Woutersz Vogelsanck.3 Daarna is eigenaar Hans van Loon, een Welgesteld koopman te Amsterdam4, die het aanvankelijk verhuurt aan zijn zwager Wilhelm Ruychaver.5 Pachtboer is dan Dirk Pietersz Wassenaar.3

Pasen 1645 is voor het personeel van de heer Van Loon hoogst onaangenaam geweest. Mr. Cornelis van Sijpesteyn, die op het Hof te Hillegom woonde,6 probeerde voor zijn zanderij een doorvaart te forceren naar de Veenwatering ter plaatse van de latere Leidse Vaart, dwars door het domein van Veenenburg. Hij had de Veenenburgerlaan doen “opdelven en opgraven om den gemelden Van Loon het gebruik daarvan te beletten.” Toen de knechts dit trachtten te verhinderen was Sijpesteyn handgemeen geworden”. Daarna had hij hen nagelopen tot binnen de poort van Veenenburg “en op Paasdag daaraanvolgende den gehelen voormiddag hem (zich) met een geladen roer en een piek omtrent de  hofstede laten vinden”, zodat niemand het erf durfde verlaten! Uiteinelijk heeft Sijpesteyn zijn zin toch niet gekregen en later heeft hij het iets zuidelijker opnieuw geprobeerd. Ook zonder succes.7   Nu moeten we bladzijden vol interessante historie en lange lijsten van eigenaars en huurders overslaan, want één pagina is niet veel en het lettertype waarin deze bladzijde is gezet, is voor sommige lezers al reeds klein genoeg! Op l oktober 1796, na de dood van Vrouwe Anna Bout, douairiere Van Hogendorp, wordt een groot boelhuis gehouden8 en dan wordt de hele inhoud van de orangerie van de hand gedaan: allerlei soorten “welgecouleurde orange-, pompelmoes- en citroenbomen, laurier en granaatbomen, Aluwees (Aloë’s) en diverse soorten buitenlandse bijgewassen”, etc. etc. Dan de menagerie: zilverlakense, Chinese, Engel-, Ring- en ordinaire (gewone) fazanten, witte en bonte pauwen, waaier- en Carolineëenden, diverse soorten watergevogelte, hoenderen en duiven, harten en reetjes, zoals die lopen in het hartekamp, alsmede paarden, koeien, vaarzen, ossen en kalveren, ezels en ezelinnen en een partij hooi. Verder nog een “poulepetatehaan” (parelhoen), knob­belganzen, smientjes, haarhoendertjes, een kaneelduif, drie kwakertjes, krieltjes en tortelduiven. Dan komt men nog met enige soorten Oleanders en gele jasmijn. Er worden ook nog heel veel andere dingen verkocht: “Een toilet, een dito, nog een dito en weer een dito”. De opbrengst van het gehele boelhuis is ƒ 2330:16 – Een groot bedrag! Nu wordt ook het huis zelf verkocht, en… gesloopt! In 1797 is Veenenburg van de aardbodem verdwenen! Allerlei bouwmateriaal wordt te koop aangeboden. Er zijn bekende namen onder de kopers zoals Rotteveel en Lommerse, maar ook de Heer A. van Aaken te Rotterdam en typen als Marcus Moses. Chinese tempels, zomerhuisjes, koepels, een “extra konstig fonteinhuis”, alles wordt verkocht. Het is heel wel mogelijk, dat de antieke kolom, ingemetseld in het tuinhuis van Keukenhof, van de “kolonnade met 16 uitgewerkte kolommen” afkomstig is. Er kwam een nieuw Veenenburg, dat pas in 1913 ver­dwenen is.9

Het tweede Veenenburg is hiernaast afgebeeld. Ds Craandijk is verrukt over “de Herenhofstede Veenenburg, met haar uitgestrekte overplaats, rijk aan houtgewas, ’t Is een schoon, woest bos, geruimen tijd ons vergezellend langs den weg, die met statige eiken en kloeke iepen is beplant. Bij het inrijhek van de plaats staan twee colossale sparren en het witte huis ligt te midden van een smaakvolle aanleg aan den zoom der vlakte, waaruit in de verte een molen oprijst en het station Veenen­burg is te onderscheiden. Een lange, brede laan achter het heerenhuis loopt recht op den spoorweg aan en het grote, wilde overbosch strekt zich tot aan den straatweg tussen Lisse en Hillegom uit. Bordjes met het opschrift “verboden toegang” zullen wel de bedoeling niet hebben, om iederen bescheiden wandelaar zorgvuldig te weren, maar de tijd ont­breekt ons, om in de schilderachtige en geheimzinnige diepten er van door te dringen. Wie eens den voet in zulke bossen zet, wordt door de geesten des wouds niet spoedig weer losgelaten!”

1  Als de koeien loeien moet Jan de G. zijn dagtaak beginnen!

2  Leids Jaarb. 1971, De Hofstede Middelburg.

3  Gaarderboeken van Rijnland.

4  Ned. Adelb. 1943/48 blz. 436.

5   A.M. Hulkenberg, ’t Vermaaklijk Hillegom (1971) blz. 62

6  ld. blz 20 en 22.

7  Morsveen, Leids Jaarb.1972.

8  ARA, Recht. arch. Eisse nr. 108 en 110 (no 8).

9  V. Loenen, Gesch. van H’gom blz. 13-20. Ansichten blz. 36. Idem H’gom blz. 79/80.

31. Veenenburg omstreeks het midden van de19e eeuw. Tekening met Oostindische inkt in het schetsboek A van G. Leembruggen Jzn, Gemeentearchief Leiden. Leembruggen is geboren in ’s Gravenhagen in 1801. Hier op Veenenburg verdronk hij tijdens een jachtpartij in de herft van 1865.