Huisartsen in de jaren dertig (3)
Huisartsen komen en gaan maar de zorg zal altijd blijven bestaan. Paul Stelder doet het ook al een tijdje wat rustiger aan met de zorg. Maar doet nu zijn best om de zorggeschiedenis van Lisse te beschrijven in een serie artikelen.
Paul Stelder
Nieuwsblad 22 nummer 4 2023
Aantal inwoners van Lisse is in 1930 gestegen tot bijna 8500. Dat is meer dan een verdubbeling ten opzichte van 1900 want toen woonden er 3860 mensen in het dorp. In de tussenliggende dertig jaar is er veel woeste duingrond afgegraven en ontgonnen en is ook al een begin gemaakt met het omzetten van veengronden ten behoeve van de bollenteelt. Door de toename van de landbouwgrond is er grote behoefte aan nieuwe arbeiders en die komen voornamelijk uit de armere streken van Nederland naar de Bollenstreek. Bollenteelt was vóór de mechanisatie zeer arbeidsintensief; er zijn daarom vele handen nodig. Voor de drie huisartsenpraktijken die het dorp in die jaren rijk is, wordt de werkbelasting steeds hoger: meer inwoners betekent meer vragen om zorg. De leeftijd van de zittende huisartsen, Haase, De Graaf en Blok, stijgt en hun praktijken worden steeds groter. De werklast wordt daardoor kennelijk te groot. Dat maakt dat gezamenlijk gezocht wordt naar een vierde arts en deze wordt gevonden in de persoon van Lex Duymaer van Twist.
Alexander Johannes (Lex) Duymaer van Twist
Hij wordt in Indonesië geboren als oudste zoon van een zendelingarts die, na het afronden van zijn medische studie, vanuit Den Haag op Java is beland om aldaar het eerste ziekenhuis voor Javanen op te zetten. In 1911 keert het gezin terug naar Nederland en hij vestigt zich in het arme Hoogeveen. Hij gaat daar werken als huisarts en zet daar ook een ziekenhuis op, waar hij tevens geneesheer-directeur van wordt. Na een aantal jaren verhuist hij naar Voorschoten om aldaar een huisartspraktijk over te nemen. De vader van Lex Duymaer van Twist is daar slechts drie jaar huisarts wanneer hij op 55-jarige leeftijd overlijdt, zijn vrouw en zeven kinderen zonder pensioen achterlatend. In datzelfde jaar is Lex juist aan zijn medische studie in Leiden begonnen. Hij moet door de slechte financiële situatie van het gezin een lening afsluiten om zijn studie te kunnen bekostigen.
Wanneer hij afgestudeerd is, huurt hij in 1932 het huis op adres Heereweg 295 en dat zal gedurende zijn hele loopbaan zijn woon- en praktijkpand blijven. De praktijk wordt in twee slaapkamers op de eerste verdieping gevestigd. Als het druk is, wordt de trap als extra wachtruimte gebruikt. De praktijk die hij in de loop van de jaren opbouwt, blijft een relatief kleine praktijk. Dit is zijn nadrukkelijke wens, omdat hij graag ruim de tijd voor zijn patiënten wil kunnen nemen. In het begin kan hij er nauwelijks van rondkomen, omdat hij ook zijn studieschuld nog moet afbetalen. Zijn eerste huwelijk (1 maart 1932) is ongelukkig: zijn vrouw gaat bij hem weg. De zorg voor hun dochter wordt in eerste instantie aan zijn vrouw toegewezen, maar in hoger beroep aan haar vader. Zijn tweede huwelijk op 28 september 1938 met Wilhelmina (Mien) Weggemans is wel liefdevol en harmonieus. Zij krijgen samen vier kinderen. De dochter uit zijn eerste huwelijk groeit in dit gezin op als ‘de grote zus’. De praktijk is, net als de andere drie huisartspraktijken, apotheekhoudend. Dit betekent dat alle voorgeschreven medicijnen door de arts zelf worden verzorgd en afgeleverd. Daar komt in die tijd ook nog veel handwerk bij, zoals het afwegen van de poeders en het maken van de drankjes. Voor de artsen is dat weliswaar extra werk, maar ook extra inkomsten. Bij een kleine praktijk wordt het daardoor eenvoudiger om financieel rond te komen.
De vestiging van een apotheek
In het begin van de jaren dertig zijn in de steden en grotere plaatsen van Nederland soms al tientallen jaren apotheken gevestigd. De vestiging van apotheken wordt gestimuleerd door de overheid en door de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharmacie, de NMP. Het maken van betrouwbare medicijnen en het bewaken van het gebruik bij een combinatie van medicijnen wordt steeds belangrijker geacht en bij een bepaald aantal inwoners wordt een plaats zogenaamd “apotheekrijp”. Probleem voor de vestiging van nieuwe apotheken is dat huisartsen die al een apotheekvergunning hebben, niet gedwongen kunnen worden om hun apotheekdeel af te staan. Pas als zij hun praktijk overdragen, kunnen hun opvolgers gedwongen worden om hun apotheekdeel af te staan. Dat is precies wat er in Lisse gebeurt! Op 17 september 1934 vestigt mejuffrouw Sophie van Overbeek zich aan het Vierkant in Lisse. Zij huurt het pand Heereweg 223 en bevestigt een bord aan de muur. Wie was deze vermetele dame?
Sophia Cornelia (Sophie) van Overbeek
Zij werd geboren in Oud-Beijerland in de Hoeksche Waard, iets ten zuiden van Rotterdam, als oudstedochter van het gezin. Haar ouders hebben een café-restaurant en bezitten grond en vastgoed in de regio. Ze krijgt nog één zus, Nel (Cornelia Johanna van Overbeek, 17 april 1912 te Oud-Beijerland – 5 februari 2001 te Sassenheim), die haar altijd gezelschap zal houden en die met haar meereist naar Lisse. Sophie is intelligent en gaat voor haar studie Pharmacie naar Utrecht. In 1932 behaalt ze haar eerste praktijkdiploma. Zij vestigt zich kort in Arnhem en daarna in Culemborg, maar op 17 september jaar 1934 vestigt ze zich in Lisse. Ze weet dat op dat moment drie van de vier zittende huisartsen wat ouder zijn: Dirk Blok is 67 jaar, Martinus de Graaf is 62 jaar en Frans Haase is 60 jaar oud. De enige jonge arts is Lex Duymaer van Twist, maar die heeft nog maar een heel kleine praktijk. Sophie huurt, waarschijnlijk met financiële steun van haar vader, het pand dat ligt aan de Heereweg op het Vierkant op nummer 223. Een strategische positie: centraal in het dorp. Inkomen heeft ze op dat moment nauwelijks, want ze mag alleen medicijnen verkopen op voorschrift van artsen en bij voorbeeld geen drogisterijartikelen die tegenwoordig ook in de apotheek verkrijgbaar zijn. De rolverdeling tussen de zussen is duidelijk: Sophie is de oudste en hoewel kleiner van stuk is ze haar jongere zus de baas: ze is slim en heeft een moeilijke studie vlot doorlopen. Zij is daadkrachtig en ondernemend. Zij is als enige de eigenaar van de apotheek. Haar zus Nel doet het huishouden, kookt en maakt schoon. Nel heeft geen studie afgemaakt, maar zij maakt het mogelijk dat Sophie zich maximaal kan ontplooien. Beide zussen zijn nooit gehuwd geweest. Wanneer in 1944 hun moeder plotseling overlijdt, verkoopt hun vader, die dan 69 jaar oud is, het café-restaurant en trekt bij zijn dochters in Lisse in. Alle drie zijn zij na hun overlijden bijgezet in het familiegraf te Rhoon, waar moeder sinds 1944 begraven lag. De eerste arts die na de vestiging van de apotheek zijn praktijk overdraagt, is Dirk Blok. Op 23 oktober 1936 – Blok is dan 69 jaar oud en wordt volgens zijn opvolger al merkbaar vergeetachtig – draagt hij zijn praktijk met apotheek over aan Marius van Dijk.
Johan Marie (Marius) van Dijk
Op 26 november 1936, dus een maand na zijn vestiging in Lisse, te Utrecht getrouwd met Beatrice van Doorn. Uit het huwelijk worden drie kinderen geboren. Hij neemt het woonpraktijkpand aan de Achterweg 6 over van zijn voorganger Dirk Blok. Van Dijk wil ook het apotheekgedeelte van zijn voorganger overnemen, maar nu komt hij in de problemen, want er staat in Lisse een apotheek geregistreerd. Hoewel de apotheker nauwelijks inkomsten heeft, spant zij een proces aan bij de rechtbank van Leiden. De uitspraak van het proces is dat de huisarts zijn apotheekgedeelte verplicht moet afstaan en dus geen medicijnen meer mag leveren! Dit betekent vervolgens dat Van Dijk minder inkomsten kan verkrijgen uit zijn praktijk, maar ook dat hij minder voor de overname van de praktijk hoeft te betalen. De tweede praktijk die kort daarna een andere eigenaar krijgt, is de praktijk van Martinus de Graaf. Op 2 november 1937 wordt deze overgedragen aan Henk Holl.
Hendricus Adrianus (Henk) Holl
Henk Holl weet op het moment van praktijkovername dat zijn collega Marius van Dijk het proces om de apotheekrechten waarschijnlijk gaat verliezen. Hij kiest ervoor om zelf geen proces aan te spannen en accepteert daarmee het verlies van zijn apotheekgedeelte, maar hoeft daardoor voor dit praktijkdeel ook geen overnamesom te betalen. Henk Holl is geboren in Zutphen. Zijn ouders zijn, toen hij op de middelbare school zat, uit elkaar gegaan en hij is met zijn moeder naar Amsterdam verhuisd. Zij wordt aldaar pensionhoudster: ze huurt panden die ze onderverhuurt tegen levering van kost en inwoning. Ze neemt mensen in dienst en ook Henk moet werkzaamheden verrichten om dit mogelijk te maken. Zijn geneeskundestudie doet hij in Amsterdam aan de Gemeente Universiteit. De studie verloopt niet zo gemakkelijk en hij zakt voor zijn kandidaatsexamen. Om dat diploma alsnog te halen moet hij een jaar naar Leiden uitwijken. Met wat vertraging slaagt hij op 12 juni 1935 alsnog voor zijn artsdiploma in Amsterdam. Na het afstuderen neemt hij eerst een periode waar voor een huisartsenpraktijk in Hardegarijp (Friesland). Daar leert hij zijn latere vrouw kennen: Grietje Sakes Antonides (23 maart 1906 te Veenwouden – 26 oktober 1995 te Lisse). Ze trouwen op 4 november 1937 en krijgen drie kinderen. Grietje wil niet in Friesland blijven en daarom reageert Henk op een vacature voor een huisarts in Lisse. Grietje komt uit een vermogende boerenfamilie en haar familie speelt een belangrijke rol bij de investeringen die nodig zijn om deze praktijk over te nemen. Ook de familie van zijn moeder springt bij: zijn eerste auto krijgt hij van een ongehuwde zus van zijn moeder! De eerste jaren vestigt het echtpaar zich in huize Rosendaal, van waaruit ook hun voorgangers gewoond en gewerkt hebben. Maar reeds in 1939 laat de schoonvader van Henk voor zijn kinderen een huis bouwen aan het einde van de Veldhorststraat. Dat huis, met als adres Veldhorststraat 50, komt begin 1940 gereed. Henk kan het voor Fl. 500,- per jaar huren van zijn schoonvader. Wat gebeurt er vervolgens in Lisse met de laatste apotheek van een huisartsenpraktijk?
De oudste zoon van F. G. M. (Frans) Haase gaat studeren. Hij heet, zoals in de familie de traditie is, ook Frans.
Franciscus Lambertus Jozefus Maria (Frans) Haase
Frans begint al op 16-jarige leeftijd met zijn studie geneeskunde en hij is pas 24 jaar oud wanneer hij in Leiden afstudeert. Het is dan 1939. In afwachting van de oproep voor militaire dienst gaat hij zijn vader helpen in de huisartsenpraktijk, maar dat duurt niet lang. De oproep valt al snel in de bus en hij wordt als arts ingedeeld bij het 2e regiment Huzaren-Motorrijders. In mei 1940 wordt het Nederlandse leger in enkele dagen verslagen en ontmanteld. Frans moet terugkeren naar de praktijk van zijn vader, die dan 66 jaar oud is. Vader en zoon zetten de inmiddels grote praktijk samen voort en omdat vader de apotheekvergunning heeft, hoeft deze niet overgedragen te worden aan de apotheek. Vader Frans zal uiteindelijk zijn deel van de praktijk pas in 1953 neerleggen, hij is dan 50 jaar huisarts geweest! Pas vanaf dat moment gaat het apotheekgedeelte over naar de apotheek van Sophie van Overbeek.
De bewonderenswaardige juffrouw Sophie
Sophie van Overbeek heeft bij de uitoefening van haar beroep dus een heel moeizame start: ze heeft in het begin slechts de omzet en inkomsten van de apotheekgedeelten van twee huisartsenpraktijken. Pas in de loop van de jaren vijftig verwerft ze de rechten van alle huisartsen in Lisse, want dan draagt ook Lex Duymaer van Twist zijn apotheekgedeelte aan haar over, nadat zijn gezondheid is afgenomen door een licht hartinfarct. Zonder de financiële steun van haar vader zou juffrouw Sophie, zoals zij in de volksmond genoemd wordt, het waarschijnlijk niet gered hebben. Pas in 1953 kan ze het pand Heereweg 223 kopen. De jaren daarvoor heeft ze het pand gehuurd: de apotheek zit in het gedeelte aan de straatkant en de woonkamer ligt erachter.
Tien jaar later, in 1963, koopt ze ook het belendende pand Heereweg 221. Het is bewonderenswaardig hoe zij, als alleenstaande vrouw in de mannenwereld van die tijd, in de geneeskundige zorg in Lisse een stevige plaats heeft kunnen verwerven. Zij wordt in de Lisser gemeenschap door haar eerlijke en behulpzame houding zeer gewaardeerd. Ze wordt door alle huisartsen in het dorp gerespecteerd en ondanks de rechtszaak, heeft ze ook met Marius van Dijk een goede band opgebouwd. Wanneer zij eenmaal de apotheekinkomsten van alle huisartsenpraktijken in Lisse verworven heeft, gaat het haar financieel voor de wind. Mogelijk is er ook kapitaal uit de erfenis van haar vader, die in 1971 op 96-jarige leeftijd in Lisse overlijdt. Zij schenkt veel geld aan goede doelen. Als belijdend katholiek schenkt ze vanzelfsprekend aan de Rooms-Katholieke Kerk, maar ze schenkt evenzeer aan de andere kerkgenootschappen. Ze is trouw aan leveranciers, maar ze gaat wel voor kwaliteit. Ze geeft niet om luxe, al heeft ze wel een zwak voor grote auto’s, waarin ze door haar geringe gestalte bijna achter het stuurwiel verdwijnt. Ze was geen goede chauffeur en naarmate ze ouder werd, werd dat echt een probleem: het was niet meer verantwoord om naast haar te gaan zitten. In haar laatste jaren laat ze zich gelukkig door een ander rijden. Pas op 31 december 1978 draagt zij haar apotheek over aan het apothekersechtpaar Baumgarten-de Lannoy. Zij is dan 44 jaar apotheker geweest en 69 jaar oud. Ze overlijdt op 1 december 1991, bijna 90 jaar oud.
Met vier jonge huisartsen en één oudere vader-huisarts, breekt in mei 1940 de Tweede Wereldoorlog uit. Wat dat voor consequenties heeft voor de zorg in Lisse, komt aan bod in het volgende deel van deze serie.
Bronnen:
Diverse artikelen en advertenties via Delpher
Familie-archief van en gesprekken met Ajo en Willy Duymaer van Twist
Familie-archief van en gesprekken met Sake Holl
Familie-archief van en gesprekken met Frans en Marjolijn Haase
Gesprek met Joke de Vroomen
Gesprek met Wim en Corrie Grimme
Gesprek met Nelleke Vink
De tweelingbroers Cosmas en Damianus
De dames van Overbeek hadden een sterk rooms-katholiek geloof. Heiligenverering speelt in dat geloof een belangrijke rol. Diverse beroepsgroepen kennen hun eigen beschermheiligen. Voor artsen en apothekers zijn dat Cosmas en Damianus, tweelingbroers die geboren werden in de tweede helft van de derde eeuw. In 303 zijn zij onthoofd omdat zij zich bekeerd hadden tot het christelijke geloof. Zij worden daardoor als martelaren vereerd. De zussen hechtten kennelijk veel waarde aan hun beschermheiligen, want zij lieten in een glazen wand in de apotheek een gebrandschilderd raampje van hen maken in een glasin-lood-constructie met bloemen. Zij gebruikten het raampje als beeldmerk op hun briefpapier en zij namen het gehele raam, toen de apotheek werd overgedragen aan hun opvolgers, mee naar hun huis aan de Berkhoutlaan en ook later naar het appartement aan de Kloosterhof, waar ze tot het eind van hun leven bleven wonen. Het gebrandschilderde raam is waarschijnlijk gemaakt in het atelier van Willem Bogtman uit Haarlem, een beroemde glazenier uit de eerste helft van de vorige eeuw. Het gedeelte met de afbeelding van Cosmas enDamianus met daaronder in een banier de tekst ‘Lisse’ is nu in particulier bezit.