Berichten

Bloembollenkeuringsdienst 100 jaar

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                           

9 januari 2024

 door Nico Groen

De Bloembollenkeuringsdienst (BKD) vierde in 2023 zijn 100-jarig bestaan, een eeuw eerder werden de eerste bindende veldkeuringen voor narcissen uitgevoerd. Een aantal kwekers in Sassenheim komt de eer toe met veldkeuringen te zijn gestart. In de loop van de tijd groeide de BKD uit tot een groot instituut met veel kennis en kunde op gebied van het keuren van bloembollen. Het ontwikkelen van nieuwe toetsen en verdergaande digitalisering blijven uitdagingen.

Het was natuurlijk niet zonder reden dat de narcissenkwekers in Sassenheim hiermee begonnen. De narcissen hadden veel last van aantasting door aaltjes en door de narcisvlieg. In Amerika ontstond hierover steeds meer gemor en zelfs de dreiging om de grenzen voor Nederlandse bollen te sluiten. De dreiging vanuit Amerika was voor hen aanleiding om een veldinspectie te organiseren, natuurlijk met het doel om hiermee een importverbod af te wenden. De Sassenheimse Narcissen Vereniging sloot zich aan bij de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, (later KAVB), zodat ook kwekers buiten Sassenheim konden meedoen. Begin 1923 kwamen er 8 controleurs en 2 hoofdcontroleurs voor het keuringswerk. De deelnemende narcissenkwekers moesten de personeelskosten zelf opbrengen. Deed je mee met de bindende keuring dan betaalde je daar 3 cent per roe voor. Directeur van de keuringsdienst was de heer Van der Laan uit Voorhout, die de keuringsdienst vanuit zijn woonhuis organiseerde. Daar kregen de controleurs instructies: geen gewichtigdoenerij, een gemoedelijke strengheid, zonder vrijwillige medewerking bereik je niks. Een paar jaar later sloten hyacintenkwekers zich aan, omdat bij dit gewas veel problemen met geelziek waren.

Wettelijke basis in 1937

Hoewel de keuringsdienst succesvol was ontbrak een wettelijke basis. Daarom bleken er altijd lieden te zijn die geen controleurs wilden toelaten en handelaars die aangetaste bollen verhandelden, wat het imago van Nederland als bollenland geen goed deed. Dat vroeg om wettelijke maatregelen. In 1937 kwam er een Bloembollenziektewet. In hetzelfde jaar kwamen er ook veldkeuringen voor iris en gladiool. De dienst was in 1935 verplaatst naar het Krelagehuis bij de KAVB aan de Leidsevaart in Haarlem. Na de oorlog kwamen er steeds meer kwekersverenigingen die zich voegden bij keuringsdiensten: eerst De Tulp, daarna de Dahlia-verenigingen, De Lelie en als laatste in 1956 Het Bijgoed. Met de aanstelling in 1962 van ir. H. van Os werd een vernieuwende stap gezet. De controleurs werden theoretisch bijgespijkerd door scholing. De keuring op virus en andere organismen door toetsen in allerlei gewassen werd heel belangrijk.

Nieuw gebouw

In 1982 werd het nieuwe gebouw aan de Zwartelaan officieel geopend en in 2020 uitgebreid met een laboratorium. In 2023 vierde de BKD haar 100-jarig bestaan. In die 100 jaar veranderde de keuringsdienst van een organisatie van het bollenvak naar een organisatie voor het bollenvak. De BKD is een bloeiend bedrijf dat steeds zal innoveren en zich zal aanpassen aan de veranderende tijd en dienend is aan onze nationale trots: de bloeiende bollen.

Foto: Het gebouw van de BKD aan de Zwartelaan, nog voor het bijbouwen van het laboratorium in 2020.
Foto: Nico Groen

 

 

Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”

Info@oudlisse.nl

Lisse 825 jaar en het bollenerfgoed

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                               

21 november 2023

door Nico Groen                          

Het is uniek dat een landstreek is vernoemd naar het product dat er geteeld wordt. Daarom hoort dit thuis in de reeks over 825 jaar Lisse. Grootschalige bollenteelt ontstond pas vanaf de tweede helft van de 19e eeuw. Vroeger was het een binnenduingebied met oude strandwallen en strandvlakten.

Door zandwinning werd het binnenduingebied ten zuiden van Lisse al vanaf de 16e eeuw en eerder ingrijpend veranderd. Op de afgegraven duingebieden, de geestgronden, vestigden zich boeren en groententelers, die later vanaf 1820-1850 overstapten op de bloembollencultuur.

De situatie werd in 1880 veel gunstiger doordat het grondwaterpeil op de voor bollen geschikte gronden op een vast niveau werd gehouden door het Hoogheemraadschap van Rijnland. Vóór die tijd fluctueerde het waterpeil flink. Dat was erg ongunstig voor de bollenteelt: bollen groeien veel beter bij een vast waterpeil van 55-60 cm onder het maaiveld.

Landgoederen

De hoogtijdagen van de landgoederen waren begin 1900 voorbij. Veel eigenaren konden het financieel nauwelijks bolwerken. Voor veel eigenaren van landgoederen werd het een steeds groter probleem om de pracht en praal op hun goed in ere te houden. Slopen of een andere bestemming zoeken was een lucratieve oplossing.

Buitenplaats Veenenburg (ten zuidwesten van de hoek Veenenburgerlaan/ Loosterweg en Frederikslaan) werd in 1899 eigendom van Arnoud Hendrik baron van Hardenbroek van Ammerstol. Daarmee werd het einde van de buitenplaats ingeluid. Duinen leverden geen geld op, afgraven en omzetten naar bollengrond wel. Er was veel vraag naar goede bollengrond en vraag naar zand voor de aanleg van wegen, dijken en bouwlocaties. Tel uit je winst. De uitdrukking bestond nog niet, maar nu zouden we spreken van een win-win situatie. Afgraven dus!

 Kunstzandsteenfabriek ‘De Arnoud’

Baron van Hardenbroek gaat in overleg met de buren van landgoed Elsbroek, Rustenburg en Lapinenburg. Met de andere buur, Keukenhof, wordt ook getracht tot een opzet voor afgraven te komen, maar die had er weinig oren naar. Zelfs de burgemeester van Lisse trachtte argumenten voor afzanden naar voren te brengen, maar zonder succes. Gelukkig dat de graaf van Lynden van landgoed Keukenhof vol hield. Anders zou daar nu geen kasteel, park, bos en tentoonstelling zijn. Met de Hillegomse buren leidt het wel tot overeenstemming. Op 1 januari 1903 wordt een vennootschap opgericht, de Maatschappij tot Exploitatie van Gronden Veenenburg-Elsbroek. Men kan dus beginnen, de voorbereidingen zijn rond.

Op 24 sept. 1903 werd bij de Kamer van Koophandel ingeschreven ‘Kunstzandsteenfabriek de Arnoud’ (vanaf 1973 Van ‘Herwaarden’ en nu ‘Xella Kalkzandsteenfabriek van Herwaarden B.V’).

De afgegraven gebieden werden aan bollentelers verkocht. Er werden villa’s met bollenschuren gebouwd. Het is van groot cultuurhistorische belang dat het bollenlandschap en de gebouwen behouden blijven. Daarom zou het bollengebied niet aangetast mogen worden door woningen, industrie en autowegen die het landschap doorsnijden.

Foto: Bloeiende bollenvelden en toerisme zijn onlosmakend met elkaar verbonden.
Foto: Nico Groen

 

Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”

Info@oudlisse.nl

 

100 Jaar een keur van keuren

Dit jaar bestaat de Bloembollenkeuringsdienst (de BKD) 100 jaar. Een mijlpaal waar ook Oud Lisse graag aandacht aan besteedt.

door Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad 22 nummer 3  2023

Een eeuw geleden

In 1923 werden de eerste bindende veldkeuringen voor narcissen uitgevoerd1. Kwekers in Sassenheim komt de eer toe met veldkeuringen te zijn gestart. Dat was natuurlijk niet zonder reden, de narcissenkwekers hadden veel last van aantasting door aaltjes en door de narcisvlieg. Sinds 1899 bestond de Plantenziektekundige Dienst (PD), die aangetaste bollen voor de export moest goedkeuren. Maar dat deden zij op basis van de droge bollen. Een veldkeuring zou beter zijn, maar de kwekers wilden geen controleur op de tuin. Stel je voor dat er partijen afgekeurd zouden worden. Dat zou in de penningen lopen. Helaas, de keuringen door de PD waren bepaald niet waterdicht, waardoor de afnemers kwamen te zitten met aangetaste bollen. In Amerika ontstond hierover steeds meer gemor en zelfs de dreiging om de grenzen voor Nederlandse bollen te sluiten.

De Narcis
Sinds 1914 bestond de vereniging De Narcis van Sassenheimse narcissenkwekers. De dreiging vanuit Amerika was voor hen aanleiding om een veldinspectie te organiseren, natuurlijk met het doel om hiermee de dreiging van een importverbod af te wenden. De vereniging sloot zich aan bij de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, (later KAVB), zodat ook kwekers buiten Sassenheim konden meedoen. Begin 1923 kwamen er 8 controleurs en 2 hoofdcontroleurs voor het keuringswerk in dienst van De Narcis. Zowel leden als niet-leden van De Narcis konden gebruik maken van de  keuringsdienst. De deelnemende narcissenkwekers moesten de personeelskosten zelf opbrengen. Deed je mee met de bindende keuring dan betaalde je daar 3 cent per roe voor. Dat de controleurs niet altijd vriendelijk werden ontvangen laat zich raden. Er stond voor de kwekers flink wat op het spel mocht er iets mis zijn. Directeur van de keuringsdienst was de heer Van der Laan, die de keuringsdienst vanuit zijn woonhuis organiseerde. Op bijeenkomsten bij hem thuis kregen de controleurs instructies: geen gewichtigdoenerij, een gemoedelijke strengheid, zonder vrijwillige medewerking bereik je niks.

Jaren die volgden
De situatie in 1923 is totaal anders dan die in de huidige tijd. Er waren veel meer, vaak kleinere, kwekerijen dan tegenwoordig. Telefoon had men nauwelijks dus narcissenkwekers die buiten de regio woonden hadden vaak nog niet eens gehoord van dit nieuwe fenomeen: de veldkeuring. Wettelijk kon men geen keuring afdwingen. De PD speelde eengrote rol in het welslagen van het initiatief. Zij gaven exportcertificaten uit en deden dat alleen wanneer een veldkeuring goed was. Langzamerhand zagen steeds meer kwekers in dat zo’n veldkeuring een goede zaak was. Er sloten zich meer en meer kwekers aan. De Amerikanen waren echter het vertrouwen verloren: van 1926 tot 1937 mochten er geen narcissen naar Amerika geëxporteerd worden. Toch zag men het belang van
keuringen wel in.

Hyacint
Kwekers van hyacinten hadden een eeuw geleden veel problemen
met geelziek. Dat was in 1926 aanleiding voor de Algemeene
Vereeniging voor Bloembollencultuur om de vereniging De
Hyacint op te richten en een keuringsreglement op te stellen. De keuringsdienst, ondergebracht bij die van De Narcis, keurde de hyacinten niet op het veld, maar vanwege de besmettelijkheid van geelziek in de schuur. In de crisistijd vond een deel van de hyacintenkwekers het eigenlijk wel best met de keuringsdienst. Te duur en geelziek was niet meer zo dreigend. Er werd een compromis gesloten: de contributie werd gehalveerd en de lonen van de controleurs werden verlaagd, maar de keuring werd behouden.

Wettelijk geregeld
Hoewel de keuringsdienst succesvol was ontbrak een wettelijke basis. Dan blijken er altijd lieden te zijn die geen controleurs willen toelaten en handelaars die aangetaste bollen verhandelen, wat het imago van Nederland als bollenland geen goed deed. Dat vraagt om wettelijke maatregelen. In 1937 kwam er een Bloembollenziektewet. In hetzelfde jaar kwamen er ook veldkeuringen voor iris en gladiool. De keuringsdienst bleef bij de vereniging De Narcis. De dienst was in 1935 van het privéadres in Voorhout verplaatst naar het Krelagehuis bij de KAVB aan de Leidsevaart in Haarlem.

Oorlog
De crisistijd, gevolgd door de oorlog, was een zwarte periode. De Duitsers vorderden het Krelagehuis en de keuringsdienst verhuisde naar de Wilhelminastraat. Wat betreft de keuringsdiensten was er behoefte de zaak te centraliseren. Dat gebeurde in 1942. Waren de controleurs oorspronkelijk alleen in het seizoen actief, doordat er ’s winters gekeurd werd in de gladiolen kon een aantal in vaste dienst komen. Het doen van keuringen werd steeds moeilijker omdat fietsen gevorderd werden en banden niet meer te koop waren. Na de oorlog kwamen er steeds meer kwekersverenigingen die zich voegden bij keuringsdiensten: in 1946 De Tulp, in 1947 de Dahlia-verenigingen, in 1951 De Lelie en in 1956 Het Bijgoed.

De keuringen
Bij de verschillende gewassen werd op verschillende aantastingen gekeurd. Bij narcis vooral narcisvlieg en aaltjes. Dat leverde soms rare zaken op. In 1941 moest een Texelse kweker een hele partij vernietigen vanwege de narcisvlieg. Hij weigerde en vond, dacht hij, een andere methode. Hij liet jongens de narcisvliegen vangen. Iedere
gedode vlieg leverde 1 cent op. Het ging van kwaad tot erger en in 1951 zijn 12 ha. omgeploegd en vernietigd en ook het jaar erna was dat noodzakelijk. Hyacinten werden oorspronkelijk in de schuur gekeurd op geelziek. Bij irissen werd vooral gelet op aaltjesziek. Bij gladiolen was tripsaantasting een probleem. Al deze gewassen hebben ook last van virusaantastingen, maar virussen waren nog niet zo lang bekend. Pas na de uitvinding van de elektronenmicroscoop
in 1931 konden virussen gedetecteerd worden, maar keuringen op virusaantasting zouden nog jaren op zich laten wachten, want pas ongeveer 20 jaar later kwamen de eerste testen om virussen bij bolgewassen aan te tonen. Dahlia’s en lelies ondervonden veel hinder
van virussen. Bij sommige leliekwekers was 100% virusziek, maar niet alle kwekers accepteerden maatregelen en er moest soms politiebegeleiding worden gevraagd om een perceel te kunnen ruimen.

Theoretische benadering
Tot de 60-er jaren van de vorige eeuw was de organisatie van de keuringsdienst erg praktisch gericht. Dankzij het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek (LBO) was er in het vak weliswaar grote vooruitgang geboekt, maar dat had zich nog niet goed vertaald binnen de keuringsdiensten. Vanuit het ministerie en de PD werd aangedrongen op een hoger niveau. Ook wilde men minder invloed van de bollenwereld zelf. Het was toch een vorm van “de slager keurt zijn eigen vlees”. Even hing de toekomst van de keuringsdienst aan een zijden draadje, maar er kwam een oplossing. Met de aanstelling in 1962 van ir. H. van Os werd een vernieuwende stap gezet. De controleurs werden theoretisch bijgespijkerd. Dat virussen overgebracht werden door luizen was in die tijd voor sommige controleurs, net als voor sommige kwekers, een nieuwigheid. Door scholing werd ook de voorlichting beter. Er was zelfs een tijd dat de dienst briefpapier gebruikte met het opschrift: “keuringsdienst
en voorlichtingsdienst”.

Virus
In de vijftiger jaren komen er testen om virussen aan te tonen. Dat gebeurde bij het LBO waar konijnen en paarden gebruikt werden om antiserum voor virusherkenning aan te maken. De keuringsdienst had zelf geen laboratorium en daarom kwam een medewerker van de dienst vanaf 1962 bij het LBO te werken. Tulpen werden ook na de oorlog nog niet door de keuringsdienst gekeurd. Virusbesmetting was deels bekend. Het was voor veel kwekers een diepe teleurstelling dat die prachtige gebroken tulpen virusziek bleken. Ook werd er nog lang geloofd in oude wijsheden als: ratelvirus (virus overgebracht door aaltjes) komt door de kou, of als je een bol laat vallen is hij volgend jaar virusziek. Eerst werd door de tulpenkwekers gedacht dat men de problemen zelf wel kon oplossen, maar dat bleek te simpel gedacht. Engeland en Amerika eisten gezonde tulpen en om de export niet in gevaar de brengen besloot men veldkeuringen door de PD toe te staan. Dat duurde tot 1988 waarna de keuringen overgedragen werden naar de BKD (deze afkoring is dan al helemaal ingeburgerd).

Kwaliteitskeuring
Keuringen op ziektes waren er dus al lang, maar een kwaliteitskeuring, hoewel in bepaalde gebieden en voor gepaalde gewassen al vrijwillig georganiseerd, kwam er pas door een wettelijke basis. In 1980 werd per koninklijk besluit het Landbouwkwaliteitsbesluit Bloembollen aangenomen. De uitvoering van de keuringen kwam bij de BKD en werd geleidelijk ingevoerd. In
1982 begon dat met iriskeuringen. De Darwin hybride soorten Apeldoorn en Golden Apeldoorn waren de eerste tulpen die gekeurd werden volgens de kwaliteitsnorm. Geleidelijk aan breidde het aantal gewassen dat gekeurd werd op kwaliteitsnormen zich uit.

Eigen gebouw
De BKD had al vanuit diverse locaties gewerkt toen er een tip binnenkwam dat een Europese subsidie mogelijk te gebruiken was voor de bouw van een eigen gebouw. De tip kwam van professor Schenk van het LBO. Al vanaf de eerste jaren was er goed samengewerkt met het LBO. Het eerste BKD-laboratorium werd zelfs in 1979 ingericht in de konijnenstal van het LBO. In 1923 begon de dienst bij wijze van spreken in de woonkamer van de eerste directeur. Daarna volgden in Haarlem het Krelagehuis en de Wilhelminastraat en intussen waren de burelen in Treslong in Hillegom. Een eigen locatie was zeer welkom en met de subsidiemogelijkheid kon men naarstig op zoek naar een locatie. Dat werd aan de Zwartelaan. De officiële opening van het gebouw liet men samenvallen met het 60-jarig bestaan van de dienst in maart 1982.

Sceptisch
Een belangrijke test om virussen aan te tonen was de Elisa-test (enzyme-linked immuno sorbent assay). Vanaf ongeveer 1980 wordt deze test toegepast, eerst voor lelies, later ook bij andere bolgewassen. Deze test toont meer virussen aan dan met de eerdere keuringen. Daardoor werd de test in eerste instantie nogal gewantrouwd. Ook over de kwaliteitskeuringen is men sceptisch. Begin tachtiger jaren lijkt het vertrouwen, wat de BKD in 60 jaar heeft opgebouwd, tanende. Dankzij de Japanners, die heel veel waarde hechten aan de strenge kwaliteitskeuring van de BKD, zag men de waarde van de keuringen uiteindelijk in. Wat zich weer vertaalde in een flinke stijging van de export naar Japan. Japanners
lopen ook mee met de veldkeuringen. Het land eist ook strengere keuringen dan de standaardkeuringen.

Vernieuwingen
Vanaf de start van de keuringsdienst waren er steeds vernieuwingen. Tegenwoordig heeft men ook te maken met Europese wetgeving. De automatisering luidde een nieuwe fase in. Eerst klopten kwekers die kampten met een ziekte in een bolgewas, waarvan ze de oorzaak niet wisten, voor raad aan bij het LBO. Die taak is geheel overgenomen door de BKD. Het aantal monsters dat beoordeeld moest worden steeg enorm. In 2018 waren het er al 33.000. En die aangeboden monsters kwamen ook nog in pieken. Dat vroeg natuurlijk om maatregelen om de testen efficiënter te maken. Op diverse manieren werd tijdwinst geboekt. Maar het was ook nodig om het laboratorium te vergroten en te moderniseren. In 2020 was de nieuwbouw een
feit. Het ontwikkelen van nieuwe toetsen en verdergaande digitalisering blijven uitdagingen.

Honderd jaar
Op 21 juni 2023 vierde de BKD haar 100-jarig bestaan en waren er rondleidingen in het laboratorium. In die 100 jaar veranderde de keuringsdienst van een organisatie van het bollenvak naar een  organisatie voor het vak. Vanaf 1979 isde BKD een zelfstandig bestuursorgaan en voert taken uit die in de wet zijn vastgelegd voor bloembollen. De BKD is een bloeiend bedrijf dat steeds zal innoveren en zich zal aanpassen aan de veranderende tijd en dienend is aan onze nationale trots: de bloeiende bollen. De geschiedenis van de afgelopen 100 jaar is ook verwerkt in een geschenk aan de 100-jarige BDK: de reuzenbol, geschilderd door Lisette Hogewoning. De bol werd op de feestdag onthuld en staat voor het kantoor aan de Zwartelaan.

Gebruikte bron

O.a.: Phileen Meertens: Goed gekeurd: 75 jaar Bloembollenkeuringsdienst.
1In het BKD-jubileumboekje Goed gekeurd: 75 jaar
Bloembollenkeuringsdienst staat dat in 1923 de eerste
vrijwillige veldkeuringen voor narcissen werden uitgevoerd,
maar dat blijken keuringen met bindende voorwaarden te zijn
geweest. Bron: Maarten Timmer: Het Centraal Bloembollen
Comité, een succesvolle samenwerking die niet duurzaam bleek.

Lisse 825 jaar in dahlia’s verbeeld

Nieuwsblad 22 nummer 3  2023

Nieuwsflits
Een groep van 70 vrijwilligers heeft een megaklus verricht door het maken van een prachtig mozaïek op het Vierkant ter ere van het 825 jaar bestaan van Lisse. 25 augustus werd het onthuld door Jeffrey Wassenaar. Vanaf 21 augustus werd hieraan heel hard gewerkt, vertelde Carla Kieft-Schrama in haar toelichting op het mozaïek. Het reuzenmozaïek was 30 meter breed en 3 meter hoog en vertoonde veel historische gebouwen. Het past wel in een traditie van eerder gemaakte grote mozaïeken met werken van Rembrandt en Escher, die echter in het voorjaar in het kader van het mozaïekenfestival gemaakt waren. Dat het mozaïek in dit jublieumjaar de geschiedenis van Lisse als onderwerp heeft, zal niemand verbazen. Allerlei highlights uit het verleden van Lisse waren terug te vinden op het paneel dat in 30 deelontwerpen was vervaardigd. Dit grote en unieke kunstwerk in dahlia’s was door John en Jeffrey Wassenaar ontworpen in de kleuren geel, donkerrood en oranje. De organisatie van de totstandkoming van dit mozaïek, bestaande uit de Stichting Bloemenmozaïek Lisse, Stichting Dahliamozaïeken Bollenstreek, Stichting Lisse 825 jaar en Simon van Dijk van Vereniging Oud Lisse, kan trots zijn op dit bereikte resultaat.

Lisse 825 jaar in dahlia’s verbeeld

Bijna 1,4 miljoen bezoekers

Het lenteseizoen 2023 kwam dicht in de buurt van het recordseizoen in 2019 toen er 1,5 miljoen bezoekers naar het kleurrijke Keukenhof kwam.

Nieuwsflits

Nieuwsblad 22 nummer 2 2023

Het lenteseizoen 2023 kwam daarmee dicht in de buurt van het recordseizoen in 2019 toen er 1,5 miljoen bezoekers naar het kleurrijke Keukenhof kwamen. De oorzaak kan liggen in het koude voorjaar maar ook doordat het park in 2019 een week langer open was dan dit jaar. Het koude voorjaar had voor het bloeiende gewas het grote voordeel dat de bloei van de bollen langzaam op gang kwam, waardoor het park heel erg lang mooi bleef. De bezoekcijfers werden maandag 15 mei in het Beatrix-paviljoen van Keukenhof bekend gemaakt. Daar bloeide nog van alles. Dinsdag 16
mei begon het te regenen en leek het niet meer op te houden. Na de tweede week van mei waren de bloemen ook echt op. Wat ook opviel is, dat er dit jaar veel minder touringcars naar de Keukenhof kwamen en dat er veel meer auto’s en ook campers kwamen. Directeur Jeroen Duyster vroeg zich af of het parkeerterrein van Keukenhof dit in de toekomst wel aan kan. Campers mogen daar overigens niet blijven staan omdat het Keukenhof een dagattractie is. Sinds de uitbraak van het coronavirus werkt Keukenhof met tijdsloten. Dat blijkt een groot succes ook voor het verkeer in de omgeving. Vroeger verkocht Keukenhof tickets die het hele seizoen geldig waren. Dan kwamen mensen
als het mooi weer was en vaak half 1. Het resultaat was dat het verkeer richting Keukenhof dan vastliep door een enorm verkeersinfarct. Het verdelen van de bezoekers over de dag is veel beter volgens waarnemend directeur Jeroen Duyster. Volgend seizoen zal er een nieuwe directeur bij Keukenhof zijn. Duyster zet zijn loopbaan elders voort, maar gezien het positieve effect zullen de tijdsloten wel blijven. Een hoogtepunt dit seizoen was de Lissedag op 2 mei waarop alle inwoners van Lisse gratis naar het park mochten. Er waren zo’n 9000 Lissers die daarvan gebruik maakten. Volgend jaar viert het park feest als het 75 jaar bestaat. Dan is het park van 21 maart t/m 12 mei geopend.

 

Siemerink vertrekt na ruim 10 jaar bij Keukenhof en nieuwe Keukenhofdirecteur Jeroen Duyster

Nieuwsflits

Nieuwsblad 22 nummer 1 2023

Bart Siemerink is sinds 1 oktober 2022 geen directeur meer. Sinds september 2012 was Siemerink directeur van Keukenhof in Lisse. Daarvoor zat hij één jaar in het bestuur van Keukenhof en was facility manager bij Royal Flora Holland. Onder zijn leiding maakte Keukenhof een sterke groei door. De bezoekersaantallen namen toe tot het record van 1.5 miljoen bezoekers in 2019, de 70ste editie van Keukenhof. De toeristen komen uit zo’n 100 landen en jaarlijks waarderen ze hun bezoek met cijfers rond de 9. Ook op diverse social media kanalen groeide de belangstelling voor het park in Lisse. Ook de samenvoeging van de bloementuin en het landgoed van Kasteel Keukenhof en het in gebruik nemen het nieuwe entreegebouw was een gevolg van het uitstekende beheer van directeur Bart Siemerink in de afgelopen jaren. Siemerink spreekt over 10 hectische jaren met o.a. twee coronajaren waarin Keukenhof niet of beperkt open mocht. Maar die coronaperiode heeft Keukenhof goed doorstaan. De rol die Keukenhof vervult in regionale discussies en ondersteuning van de bloemensector is volgens Siemerink uitbreid. Daarom vond hij het nu tijd om zijn stokje over te dragen.

Nieuwe Keukenhofdirecteur Jeroen Duyster

Keukenhofdirecteur Jeroen Duyster

Op donderdag 23 maart 2023 is de bloemententoonstelling Keukenhof weer opengegaan voor het publiek uit binnen- en buitenland en wordt op 14 mei 2023 weer gesloten. Keukenhof, ’s werelds bekendste lentepark wordt nu
als 74ste editie weer geopend. De stichting bloemententoonstelling Keukenhof was op 13 augustus 1949 o:ciëel opgericht. Dus volgend jaar wordt het een jubileumjaar omdat het park dan 75 jaar bestaat. Voor de nieuwe Keukenhofdirecteur Jeroen Duyster wordt het dit jaar zijn eerste seizoen als directeur. Voor hem was dit extra spannend nu hij de eindverantwoordelijkheid had voor het planten van zeven miljoen bollen door zijn tuinmedewerkers en het ingang zetten van de marketing en ticketverkoop, naast de regeling van de openstelling van Keukenhof om extra grote verkeersdrukte in de regio te voorkomen. Met gemeenten, provincie en landelijke overheden is met ‘Zuid-Holland bereikbaar’ een gestructureerd proces ingericht waarbij intensief wordt samengewerkt aan een goede bereikbaarheid van Keukenhof en het voorkomen van extra drukte en vertraging. Vorig jaar hadden de bezoekers niet meer dan een kwartier vertraging op de weg omdat Keukenhof met tijdsloten is gaan werken en de bezoekersaantallen heeft gemaximaliseerd in overleg met openbaar vervoerders zoals Arriva en NS. Ook hee8ftKeukenhof voor de inwoners van Lisse veel gedaan door het met bloemen invullen van de rotondes en onderhoud van het landgoed Keukenhof waar iedereen vrij kan wandelen en genieten. Ook wordt Keukenhof op 2 mei voor alle inwoners van Lisse gratis opengesteld en krijgen ze daarvoor een uitnodiging. Deze uitnodiging geldt voor de hele dag. Vorig jaar werd deze unieke Keukenhofdag voor Lisse door 4800 Lissers bezocht. Ook kan men voor 45 euro/p.p. een lentepas kopen voor bezoek aan Keukenhof tijdens het hele seizoen.

Bij de hartpagina: Grullemans

Het bedrijf van bollenbedrijf Grullemans staat mooi op een luchtfoto uit 1928. Ook villa Meerenburgh op Heereweg 25 staat en mooi op

Redactie

Nieuwsblad 22 nummer 1 2023
Vorige hartpagina 1926 liet nog niets zien van de Heereweg 25 villa ‘Meerenburgh’. Rechts onder is ze hier te zien, nog maar net opgeleverd, de tuin moet nog uit de kluiten wassen. Bij Grullemans hebben ze ook niet stil gezeten wat een enorme klus hebben ze daar geklaard. Deze geweldige schuur is ontworpen door architect Leen Tol en is gebouwd door bouwbedrijf Van der Zaal aan het Vierkant. De Meerenduinpolder was in het vroege voorjaar nog één grote speciaalzaak van bontgekleurde bollenbedden. De grote foto laat zien dat men net begint om het rieten winterdekbed op te leggen of af te nemen. Wordt de schuit nu vol geladen met exportkisten of wordt er een nieuwe lading kisten gebracht? Zijn de landerijen net met riet gedekt of is men net begonnen om het riet er af te halen? Wie kan ons vertellen of dit een stralende vroege voorjaarsdag is of een eveneens stralende dag in het late najaar. Dat zouden we best wel willen weten.

De grote schuur van Grullemans in aanbouw met op de achtergrond huize Becorsa en de oude schuur van Grullemans.
Foto 1926 met dank aan Mevr. I. Grullemans Erades. Vlnr. Marinus ten Hage, Cees van der Zaal, C. M. Grullemans Sr. en Leen Tol

 

Statig stond ze daar te staan “Meerenburgh” was haar naam. De burcht is al lang niet meer, van het meer is ook geen sprake meer. Vervlogen in de tijd, maar was er ooit. Foto: Mevr. I. Grullemans Erades

 

 

 

 

 

 

Het bollengebied moet open blijven

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                            

20 december 2022

door Nico Groen 

De Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” en de Stichting Vrienden van Oud Hillegom maken zich zorgen over de ideeën die leven over het bollengebied ten noorden van de Keukenhof. Dit belangrijke cultuurhistorisch bollengebied wordt bedreigd door plannen om de N207 door te trekken naar de N206 met een aftakking over het spoor naar de Beeklaan in Hillegom. Ook zijn er plannen voor een parallelweg langs de Carolus Clusiuslaan vanaf de 2e Poellaan.

Een van de redenen voor aanleg van deze wegen is de drukte bij de Steenfabriek en op de Van Pallandtlaan en de Carolus Clusiuslaan. VOL denkt dat door de aanleg van de Rijnlandroute van Leiden naar Katwijk de verkeersdrukte op de oost-west verbinding voor de Bollenstreek voor het grootste deel is opgelost. Veel verkeer uit Voorhout, Noordwijk en Noordwijkerhout zal van deze verbinding gebruik gaan maken. Het fileleed in Lisse en Hillegom kan door een veel hogere vierbaans brug over de Ringvaart bij de Steenfabriek voor een deel voorkomen worden.

Pact van Teylingen geldt nog steeds

De verlenging van de N207 gaat in tegen de principes van het Pact van Teylingen door de enorme aantasting van het gave bollengebied ten noorden van de Keukenhof en de dreiging van grootschalige verstedelijking rondom het open gebied bij het station Hillegom. In het Pact van Teylingen zijn in het verleden afspraken gemaakt tussen vele organisaties, gemeentes en provincie hoe de Bollenstreek er uit gaat zien. Dit geldt nog steeds.

Cultuurhistorische waarde van het bollengebied

Vanwege de cultuurhistorische waarde van het bollengebied ten noorden van de Keukenhof heeft de stichting VvOH een brief gestuurd naar de leden van het College van Gedeputeerde Staten en de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland. Dit met de nadruk, naast andere argumenten, op het open houden van het bollengebied vanuit historisch oogpunt gezien.

De VvOH constateren in de brief dat het rapport zwaar leunt op het element economie, terwijl natuur, milieu, landschap en cultuurhistorie als sluitpost worden gezien en onvoldoende in de afwegingen zijn meegenomen.

Als het aan de mobiliteitswethouders van de gemeenten Hillegom, Lisse, Teylingen en Noordwijk ligt, komt er tussen 8 tot 15 jaar in de Duin- en Bollenstreek veel asfalt bij met grote gevolgen voor het open gebied, de flora en fauna en het Natura 2000 duingebied.

Los van de dure infrastructurele kunstwerken, zoals een spoorwegonderdoorgang en enkele viaducten gaat dit ook ten koste van veel eerste klas bloembollengrond. De Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport is daarin als kader leidend. Niet gemeld wordt waar de vele hectaren kostende doortrekking naar de N206 en naar de Beeklaan gecompenseerd worden.

Een ringweg ten westen van Hillegom tast het bollengebied ernstig aan en kan nog meer verkeer aantrekken door nieuwbouw rondom het station. Dan zou het bij de steenfabriek nog veel drukker worden.

Foto: Een veel hogere vierbaansbrug over de Ringvaart bij de Steenfabriek zal veel fileleed in Lisse en Hillegom voorkomen. De brug hoeft dan maar af en toe open.
Foto: Nico Groen

 

Bij de hartpagina: corso

De hartpagina vertelt ons over het corso van 1950. De Witte Zwaan was geheel in stijl uitgedost om Jacoba van Beieren en Frank van Borselen te verwelkomen.

Redactie

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 2, 2022

De hartpagina vertelt ons over het corso van 1950. De Witte Zwaan was geheel in stijl uitgedost om Jacoba van Beieren en Frank van Borselen te verwelkomen. Zij reden op de kop van een bonte stoet middeleeuwers om op 23 maart 1950 de eerste editie van de voorjaarsbloemententoonstelling in “DE KEUKENHOF” te openen. De middeleeuwse poorten bij ’t Vierkant en ter hoogte van Huize Irene waar nu de Nassaustraat begint waren daar speciaal voor gebouwd. Al deze prachtige versierselen, waaronder ook de molen op ’t Vierkant, bleven de hele Keukenhofperiode staan. Dus ook tijdens het bloemencorso van dat jaar. De praalwagens en de met bloemen versierde luxe auto’s reden de route toen nog in de ochtend en in de middag. De allereerste echte praalwagen werd in 1947 ontworpen door Willem Warmenhoven, een Hillegomse bollenkweker. Deze wagen, voorstellende een walvis, werd “geadopteerd” door de Hillegomse Harddraverij Vereniging en reed mee in hun plaatselijke kindercorso. Dat is de aanzet geweest voor een groter corso in de Bollenstreek. Nog steeds worden er praalwagens “geadopteerd” door diverse verenigingen en dat is maar goed ook. Zo’n praalwagen steken is een gigantisch project waar heel wat uren in gaan zitten om het allemaal op tijd klaar te krijgen voor de grote bloemenparade. Maar kijk nog eens goed naar die grote plaat. Herkent u nog mensen die daar in 1950 bij stonden? Zie ik nu dat bakker Cor Vermeer hier naar buiten staat te kijken? Misschien dat hij die dag was ingehuurd bij de “Witte Zwaan” om oud Hollandsche poffertjes te bakken. Kijk eens naar de mode die zo kenmerkend is voor die tijd.

 

 

Reuzenbol ‘Madame Lefeber’

Op 2 april werd aan de Van Lyndenweg de reuzenbol ‘Madame Lefeber’ van Museum de Zwarte Tulp onthuld. Deze bol is geadopteerd door stichting D.W. Lefeber Memory 1894-1979 en werd onthuld door Dirk’s kleinzoon Reinier Lefeber.

Nieuwsflits

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 2, 2022

Op 2 april werd aan de Van Lyndenweg de reuzenbol ‘Madame Lefeber’ onthuld. Deze bol is geadopteerd door stichting D.W. Lefeber Memory 1894-1979 en werd onthuld door Dirk’s kleinzoon Reinier Lefeber. De reuzenbol werd gemaakt door Sjoerd Blokker uit Hillegom. De reizen van Lefeber naar Oost Rusland en de nieuwe variëteiten die hij uit wilde tulpen ontwikkelde inspireerden hem. De kunstenaar heeft bij de bol een prachtig gedicht geschreven, te lezen door de QR-code op het informatiebord te scannen. De reuzenbollen zijn onderdeel van het project ‘Giant Tulip Bulbs’ van de Gildemeesters Bollenstreek. Een ‘Reuzenbollenroute’, ontwikkeld met Rent-a-bike Van Dam uit Noordwijkerhout, is te vinden in de app ‘RouteNetwerk’. In de fietsroute zijn 25 bollen opgenomen.
Bij elke bol staat een informatiebord, waar een QR-code meer informatie geeft over de bol.