Dit jaar bestaat de Bloembollenkeuringsdienst (de BKD) 100 jaar. Een mijlpaal waar ook Oud Lisse graag aandacht aan besteedt.
door Liesbeth Brouwer
Nieuwsblad 22 nummer 3 2023
Een eeuw geleden
In 1923 werden de eerste bindende veldkeuringen voor narcissen uitgevoerd1. Kwekers in Sassenheim komt de eer toe met veldkeuringen te zijn gestart. Dat was natuurlijk niet zonder reden, de narcissenkwekers hadden veel last van aantasting door aaltjes en door de narcisvlieg. Sinds 1899 bestond de Plantenziektekundige Dienst (PD), die aangetaste bollen voor de export moest goedkeuren. Maar dat deden zij op basis van de droge bollen. Een veldkeuring zou beter zijn, maar de kwekers wilden geen controleur op de tuin. Stel je voor dat er partijen afgekeurd zouden worden. Dat zou in de penningen lopen. Helaas, de keuringen door de PD waren bepaald niet waterdicht, waardoor de afnemers kwamen te zitten met aangetaste bollen. In Amerika ontstond hierover steeds meer gemor en zelfs de dreiging om de grenzen voor Nederlandse bollen te sluiten.
De Narcis
Sinds 1914 bestond de vereniging De Narcis van Sassenheimse narcissenkwekers. De dreiging vanuit Amerika was voor hen aanleiding om een veldinspectie te organiseren, natuurlijk met het doel om hiermee de dreiging van een importverbod af te wenden. De vereniging sloot zich aan bij de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, (later KAVB), zodat ook kwekers buiten Sassenheim konden meedoen. Begin 1923 kwamen er 8 controleurs en 2 hoofdcontroleurs voor het keuringswerk in dienst van De Narcis. Zowel leden als niet-leden van De Narcis konden gebruik maken van de keuringsdienst. De deelnemende narcissenkwekers moesten de personeelskosten zelf opbrengen. Deed je mee met de bindende keuring dan betaalde je daar 3 cent per roe voor. Dat de controleurs niet altijd vriendelijk werden ontvangen laat zich raden. Er stond voor de kwekers flink wat op het spel mocht er iets mis zijn. Directeur van de keuringsdienst was de heer Van der Laan, die de keuringsdienst vanuit zijn woonhuis organiseerde. Op bijeenkomsten bij hem thuis kregen de controleurs instructies: geen gewichtigdoenerij, een gemoedelijke strengheid, zonder vrijwillige medewerking bereik je niks.
Jaren die volgden
De situatie in 1923 is totaal anders dan die in de huidige tijd. Er waren veel meer, vaak kleinere, kwekerijen dan tegenwoordig. Telefoon had men nauwelijks dus narcissenkwekers die buiten de regio woonden hadden vaak nog niet eens gehoord van dit nieuwe fenomeen: de veldkeuring. Wettelijk kon men geen keuring afdwingen. De PD speelde eengrote rol in het welslagen van het initiatief. Zij gaven exportcertificaten uit en deden dat alleen wanneer een veldkeuring goed was. Langzamerhand zagen steeds meer kwekers in dat zo’n veldkeuring een goede zaak was. Er sloten zich meer en meer kwekers aan. De Amerikanen waren echter het vertrouwen verloren: van 1926 tot 1937 mochten er geen narcissen naar Amerika geëxporteerd worden. Toch zag men het belang van
keuringen wel in.
Hyacint
Kwekers van hyacinten hadden een eeuw geleden veel problemen
met geelziek. Dat was in 1926 aanleiding voor de Algemeene
Vereeniging voor Bloembollencultuur om de vereniging De
Hyacint op te richten en een keuringsreglement op te stellen. De keuringsdienst, ondergebracht bij die van De Narcis, keurde de hyacinten niet op het veld, maar vanwege de besmettelijkheid van geelziek in de schuur. In de crisistijd vond een deel van de hyacintenkwekers het eigenlijk wel best met de keuringsdienst. Te duur en geelziek was niet meer zo dreigend. Er werd een compromis gesloten: de contributie werd gehalveerd en de lonen van de controleurs werden verlaagd, maar de keuring werd behouden.
Wettelijk geregeld
Hoewel de keuringsdienst succesvol was ontbrak een wettelijke basis. Dan blijken er altijd lieden te zijn die geen controleurs willen toelaten en handelaars die aangetaste bollen verhandelen, wat het imago van Nederland als bollenland geen goed deed. Dat vraagt om wettelijke maatregelen. In 1937 kwam er een Bloembollenziektewet. In hetzelfde jaar kwamen er ook veldkeuringen voor iris en gladiool. De keuringsdienst bleef bij de vereniging De Narcis. De dienst was in 1935 van het privéadres in Voorhout verplaatst naar het Krelagehuis bij de KAVB aan de Leidsevaart in Haarlem.
Oorlog
De crisistijd, gevolgd door de oorlog, was een zwarte periode. De Duitsers vorderden het Krelagehuis en de keuringsdienst verhuisde naar de Wilhelminastraat. Wat betreft de keuringsdiensten was er behoefte de zaak te centraliseren. Dat gebeurde in 1942. Waren de controleurs oorspronkelijk alleen in het seizoen actief, doordat er ’s winters gekeurd werd in de gladiolen kon een aantal in vaste dienst komen. Het doen van keuringen werd steeds moeilijker omdat fietsen gevorderd werden en banden niet meer te koop waren. Na de oorlog kwamen er steeds meer kwekersverenigingen die zich voegden bij keuringsdiensten: in 1946 De Tulp, in 1947 de Dahlia-verenigingen, in 1951 De Lelie en in 1956 Het Bijgoed.
De keuringen
Bij de verschillende gewassen werd op verschillende aantastingen gekeurd. Bij narcis vooral narcisvlieg en aaltjes. Dat leverde soms rare zaken op. In 1941 moest een Texelse kweker een hele partij vernietigen vanwege de narcisvlieg. Hij weigerde en vond, dacht hij, een andere methode. Hij liet jongens de narcisvliegen vangen. Iedere
gedode vlieg leverde 1 cent op. Het ging van kwaad tot erger en in 1951 zijn 12 ha. omgeploegd en vernietigd en ook het jaar erna was dat noodzakelijk. Hyacinten werden oorspronkelijk in de schuur gekeurd op geelziek. Bij irissen werd vooral gelet op aaltjesziek. Bij gladiolen was tripsaantasting een probleem. Al deze gewassen hebben ook last van virusaantastingen, maar virussen waren nog niet zo lang bekend. Pas na de uitvinding van de elektronenmicroscoop
in 1931 konden virussen gedetecteerd worden, maar keuringen op virusaantasting zouden nog jaren op zich laten wachten, want pas ongeveer 20 jaar later kwamen de eerste testen om virussen bij bolgewassen aan te tonen. Dahlia’s en lelies ondervonden veel hinder
van virussen. Bij sommige leliekwekers was 100% virusziek, maar niet alle kwekers accepteerden maatregelen en er moest soms politiebegeleiding worden gevraagd om een perceel te kunnen ruimen.
Theoretische benadering
Tot de 60-er jaren van de vorige eeuw was de organisatie van de keuringsdienst erg praktisch gericht. Dankzij het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek (LBO) was er in het vak weliswaar grote vooruitgang geboekt, maar dat had zich nog niet goed vertaald binnen de keuringsdiensten. Vanuit het ministerie en de PD werd aangedrongen op een hoger niveau. Ook wilde men minder invloed van de bollenwereld zelf. Het was toch een vorm van “de slager keurt zijn eigen vlees”. Even hing de toekomst van de keuringsdienst aan een zijden draadje, maar er kwam een oplossing. Met de aanstelling in 1962 van ir. H. van Os werd een vernieuwende stap gezet. De controleurs werden theoretisch bijgespijkerd. Dat virussen overgebracht werden door luizen was in die tijd voor sommige controleurs, net als voor sommige kwekers, een nieuwigheid. Door scholing werd ook de voorlichting beter. Er was zelfs een tijd dat de dienst briefpapier gebruikte met het opschrift: “keuringsdienst
en voorlichtingsdienst”.
Virus
In de vijftiger jaren komen er testen om virussen aan te tonen. Dat gebeurde bij het LBO waar konijnen en paarden gebruikt werden om antiserum voor virusherkenning aan te maken. De keuringsdienst had zelf geen laboratorium en daarom kwam een medewerker van de dienst vanaf 1962 bij het LBO te werken. Tulpen werden ook na de oorlog nog niet door de keuringsdienst gekeurd. Virusbesmetting was deels bekend. Het was voor veel kwekers een diepe teleurstelling dat die prachtige gebroken tulpen virusziek bleken. Ook werd er nog lang geloofd in oude wijsheden als: ratelvirus (virus overgebracht door aaltjes) komt door de kou, of als je een bol laat vallen is hij volgend jaar virusziek. Eerst werd door de tulpenkwekers gedacht dat men de problemen zelf wel kon oplossen, maar dat bleek te simpel gedacht. Engeland en Amerika eisten gezonde tulpen en om de export niet in gevaar de brengen besloot men veldkeuringen door de PD toe te staan. Dat duurde tot 1988 waarna de keuringen overgedragen werden naar de BKD (deze afkoring is dan al helemaal ingeburgerd).
Kwaliteitskeuring
Keuringen op ziektes waren er dus al lang, maar een kwaliteitskeuring, hoewel in bepaalde gebieden en voor gepaalde gewassen al vrijwillig georganiseerd, kwam er pas door een wettelijke basis. In 1980 werd per koninklijk besluit het Landbouwkwaliteitsbesluit Bloembollen aangenomen. De uitvoering van de keuringen kwam bij de BKD en werd geleidelijk ingevoerd. In
1982 begon dat met iriskeuringen. De Darwin hybride soorten Apeldoorn en Golden Apeldoorn waren de eerste tulpen die gekeurd werden volgens de kwaliteitsnorm. Geleidelijk aan breidde het aantal gewassen dat gekeurd werd op kwaliteitsnormen zich uit.
Eigen gebouw
De BKD had al vanuit diverse locaties gewerkt toen er een tip binnenkwam dat een Europese subsidie mogelijk te gebruiken was voor de bouw van een eigen gebouw. De tip kwam van professor Schenk van het LBO. Al vanaf de eerste jaren was er goed samengewerkt met het LBO. Het eerste BKD-laboratorium werd zelfs in 1979 ingericht in de konijnenstal van het LBO. In 1923 begon de dienst bij wijze van spreken in de woonkamer van de eerste directeur. Daarna volgden in Haarlem het Krelagehuis en de Wilhelminastraat en intussen waren de burelen in Treslong in Hillegom. Een eigen locatie was zeer welkom en met de subsidiemogelijkheid kon men naarstig op zoek naar een locatie. Dat werd aan de Zwartelaan. De officiële opening van het gebouw liet men samenvallen met het 60-jarig bestaan van de dienst in maart 1982.
Sceptisch
Een belangrijke test om virussen aan te tonen was de Elisa-test (enzyme-linked immuno sorbent assay). Vanaf ongeveer 1980 wordt deze test toegepast, eerst voor lelies, later ook bij andere bolgewassen. Deze test toont meer virussen aan dan met de eerdere keuringen. Daardoor werd de test in eerste instantie nogal gewantrouwd. Ook over de kwaliteitskeuringen is men sceptisch. Begin tachtiger jaren lijkt het vertrouwen, wat de BKD in 60 jaar heeft opgebouwd, tanende. Dankzij de Japanners, die heel veel waarde hechten aan de strenge kwaliteitskeuring van de BKD, zag men de waarde van de keuringen uiteindelijk in. Wat zich weer vertaalde in een flinke stijging van de export naar Japan. Japanners
lopen ook mee met de veldkeuringen. Het land eist ook strengere keuringen dan de standaardkeuringen.
Vernieuwingen
Vanaf de start van de keuringsdienst waren er steeds vernieuwingen. Tegenwoordig heeft men ook te maken met Europese wetgeving. De automatisering luidde een nieuwe fase in. Eerst klopten kwekers die kampten met een ziekte in een bolgewas, waarvan ze de oorzaak niet wisten, voor raad aan bij het LBO. Die taak is geheel overgenomen door de BKD. Het aantal monsters dat beoordeeld moest worden steeg enorm. In 2018 waren het er al 33.000. En die aangeboden monsters kwamen ook nog in pieken. Dat vroeg natuurlijk om maatregelen om de testen efficiënter te maken. Op diverse manieren werd tijdwinst geboekt. Maar het was ook nodig om het laboratorium te vergroten en te moderniseren. In 2020 was de nieuwbouw een
feit. Het ontwikkelen van nieuwe toetsen en verdergaande digitalisering blijven uitdagingen.
Honderd jaar
Op 21 juni 2023 vierde de BKD haar 100-jarig bestaan en waren er rondleidingen in het laboratorium. In die 100 jaar veranderde de keuringsdienst van een organisatie van het bollenvak naar een organisatie voor het vak. Vanaf 1979 isde BKD een zelfstandig bestuursorgaan en voert taken uit die in de wet zijn vastgelegd voor bloembollen. De BKD is een bloeiend bedrijf dat steeds zal innoveren en zich zal aanpassen aan de veranderende tijd en dienend is aan onze nationale trots: de bloeiende bollen. De geschiedenis van de afgelopen 100 jaar is ook verwerkt in een geschenk aan de 100-jarige BDK: de reuzenbol, geschilderd door Lisette Hogewoning. De bol werd op de feestdag onthuld en staat voor het kantoor aan de Zwartelaan.
Gebruikte bron
O.a.: Phileen Meertens: Goed gekeurd: 75 jaar Bloembollenkeuringsdienst.
1In het BKD-jubileumboekje Goed gekeurd: 75 jaar
Bloembollenkeuringsdienst staat dat in 1923 de eerste
vrijwillige veldkeuringen voor narcissen werden uitgevoerd,
maar dat blijken keuringen met bindende voorwaarden te zijn
geweest. Bron: Maarten Timmer: Het Centraal Bloembollen
Comité, een succesvolle samenwerking die niet duurzaam bleek.