Berichten

Genieten van het 75-jarigeboemencorso van de Bollenstreek

Sinds 2019 mocht het Bloemencorso Bollenstreek op 23 april weer rijden. Ook werd bekend dat het Bloemencorso sinds 16 december 2021 op de UNESCO-lijst van Immaterieel Erfgoed staat. Het was prachtig om al die uitgedoste wagens weer te zien rijden.

Nieuwsflits

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 2, 2022

Sinds 2019 mocht het Bloemencorso Bollenstreek op 23 april weer rijden. Ook werd bekend dat het Bloemencorso sinds 16 december 2021 op de UNESCO-lijst van Immaterieel Erfgoed staat. Het was prachtig om al die uitgedoste wagens weer te zien rijden. De gemeente Lisse is extra trots want hun wagen, De mythe van de Witte Zwaan, won in de categorie Gemeenten. Het was bijzonder druk langs de zonnige route die het Corso van Noordwijk naar Haarlem, 75 jaar na de eerste editie, aflegde. De stoet bestond uit 55 wagens, waaronder 16 grote praalwagens, begeleid door muziekverenigingen. Vooraf werden de winnaars bekend gemaakt. Bij de praalwagens won ‘Als een vis in het water’ van Corsogroep KAVB Hillegom-Haarlem en omstreken. Zij wonnen ook in de categorie Zelfbouwers. Lisse won dus met ‘De mythe van de Witte Zwaan’, gestoken door Scouting Shawano’s. In de categorie Overig won ‘Komt in bloei’ van de Provincie Noord-Holland van stekersgroep muziekvereniging St. Cecilia. Bij de luxewagens ging de eerste prijs naar That’s lease, Fiat Ducato met caravan, Versluis en Van Velzen. Op de praalwagens waren ruim 1,5 miljoen hyacinten, tulpen en narcissen verwerkt, waarvoor 1500 vrijwilligers zich dagenlang had.

 

 

Corso al 75 jaar springlevend

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                           

24 mei 2022

Door Nico Groen

 Het jaar 1947 kan gezien worden als het begin van het corso voor de Bloembollenstreek. Daarvoor had ieder dorp wel een soort corso, wat we nu een kindercorso zouden noemen. Grotere wagens deden toen nog niet mee. Maar in 1947 ontwierp Willem Warmenhoven, een bollenteler uit Hillegom, een heuse praalwagen. Deze wagen werd gerealiseerd.

Warmenhoven maakte eerst een tekening, die een walvis moest voorstellen. Hij maakte dit aan de hand van een krantenfoto van een walvis. Dit krantenartikel ging over de rentree van de  walvisvangst, die na de oorlog weer begonnen was door het fabrieksschip De Willem Barendsz. Hij legde het ontwerp voor aan de Hillegomse Harddraverijvereniging. Dat viel in goede aarde. De wagen met de walvis mocht meerijden in de optocht met Koninginnedag.

Één praalwagen in 1946

Onder leiding van Warmenhoven werd aan deze praalwagen gewerkt. Dat viel nog niet mee, want er was natuurlijk geen enkele ervaring. De Hillegomse timmerman Arie Graper bouwde het houten geraamte op een met hout verlengde vrachtwagen. Op dit geraamte werd betondraad aangebracht en daar ging weer gaas overheen. Vervolgens gingen plakken mos van 40 bij 50 cm over het gaas. Toen was de weggewerkte vrachtauto klaar om de hyacintentrossen vast te zetten. Dat was nog niet zo eenvoudig, want naalden waren er nog niet. Smid Sam Korbee  nam dun ijzerdraad en knipte deze in stukjes van zo’n 20 cm. Toen kon het steken beginnen met voornamelijk tinten blauw. In de bek hing een soort tralienetwerk van geregen witte losse hyacintenbloemetjes.

Het publiek tijdens de optocht was dolenthousiast, evenals de organisatie. Deze besloot om met de walvis door te rijden naar Amsterdam, waar het ook een groot succes was. Alleen voor de chauffeur was het minder leuk. Hij had bijna geen uitzicht en was voortdurend bang een aanrijding te veroorzaken.

“Door schade en schande word je wijs”

De burgemeesters van Hillegom, Lisse en Sassenheim besloten op aandringen van Willem Warmenhoven om er een streekgebeuren van te maken en dat gebeurde in 1948. De deelnemers moesten het allemaal zelf uitzoeken en hun fantasie gebruiken. Niemand had ervaring. Deelname was mogelijk voor alle soorten motorrijtuigen. Ze moesten wel versierd worden. In diverse bollenschuren en loodsen werd de opbouw voor auto’s en vrachtwagens in elkaar geflanst. Het corso van ongeveer 2 km startte op de Pastoorslaan in Hillegom. De 4 kraanwagens hadden een drukke dag, want er waren nogal wat uitvallers door motorpech, constructiefouten, te brede wagens en onwel geworden chauffeurs, die in een veel te krappe behuizing reden. Er viel dus nog veel te leren, maar de organisatie ging vol goede moed verder: “door schade en schande word je wijs”. In 1949 reed de stoet van het sportpark in Lisse naar Hillegom, vervolgens naar Sassenheim en weer terug naar het sportpark.

In 1951 werd Jos van Driel aangenomen als ontwerper van de praalwagens. Dat was een hele verbetering met een thema per jaar. Dat hield hij vol tot en met 1980. Zijn zoon Kees, die al een paar jaar zijn vader hielp met ontwerpen, nam toen officieel het stokje over.

Bovenstaande informatie is ontleend aan het boek ‘Corso Bollenstreek’ uit 1986 van Herman van Amsterdam.

Foto:  Een gedeelte van de walvis uit 1946
Foto: uit het boek ‘Corso Bollenstreek’ uit 1986

Beeldverhaal ‘Wederopbouw in Lisse: naoorlogse sociale woningbouw’

Wederopbouw in Lisse: naoorlogse sociale woningbouw

Na de Tweede Wereldoorlog was de woningnood volksvijand nummer één. Tijdens de oorlogsjaren was er vrijwel niet gebouwd, terwijl veel woningen verwoest of beschadigd werden. Het duurde een aantal jaren voordat de woningproductie weer op gang kwam. Intussen maakte een geboortegolf het woningtekort nog groter. Een groot deel van de bevolking was aangewezen sociale woningbouw, de zogenaamde woningwetwoningen. In Lisse waren het vooral de twee woningbouwverenigingen die in de jaren vijftig (de jaren van de “wederopbouw”) flink gingen bouwen. Volksbelang breidde eerst uit in de Oranjebuurt en bouwde daarna de Bloemenbuurt, om onmiddellijk verder te gaan in de Zeeheldenbuurt. Het Gezinsbelang bouwde vooral in De Engel, maar daarna ook in de Zeeheldenbuurt. In dit beeldverhaal ziet u foto’s van de woningbouw in de Oranjebuurt en de Bloemenbuurt. Volksbelang en Het Gezinsbelang zijn in 2000 opgegaan in Trias Woondiensten. Trias is vervolgens onderdeel geworden van Woningstichting Stek.

Blowmencorso op lijst van Unesco van immaterieel erfgoed

Alle corso’s in Nederland, dus ook het bloembollencorso, zijn in decemer 2021 bijgeschreven op de Unescolijst van immaterieel erfgoed der mensheid.

Nieuwsflits

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

Op 16 december 2021 werd bekend gemaakt dat Unesco de Nederlandse corsocultuur een plek geeft op de Unescolijst van Immaterieel Erfgoed der mensheid. Dat liet minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die dag weten in een online bijeenkomst van vertegenwoordigers van de corsocultuur en de valkerij, dat ook een plekje op de lijst krijgt. De corsocultuur is voorgedragen namens 21 bloemen- en fruitcorso’s in Nederland, waaronder Rijnsburg en de Bollenstreek. Een corso is veel meer dan een optocht, zeggen zij, want het bouwen van de corsowagens is intensief. Alles wat daar bij komt kijken is een sociaal en creatief proces waar de gehele gemeenschap, jong en oud, man en vrouw, een groot deel van het jaar druk mee bezig is. Ook kinderen en
jongeren zijn daarbij intensief betrokken zodat deze cultuur overgedragen kan worden naar de volgende generatie. Vooral ook de grote bijdrage van de corsocultuur aan de sociale cohesie is belangrijk. Het Bloemencorso van de Bollenstreek werd begin december 2021 ook al bijgeschreven in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. Deze erkenningen leveren geen subsidie op, maar kunnen wel worden aangevoerd als het belang en behoud van de cultuur aan de orde is.

Foto:  Een gedeelte van de walvis uit 1946
Foto: uit het boek ‘Corso Bollenstreek’ uit 1986

Nederlandse corsocultuur krijgt plek op de Erfgoedlijst van Unesco

Pa Grim’ en het ‘Lisser verschijnsel’

Wilhelm  Grimme werd in 1912 leraar aan de tuinbouwschool in Lisse. Naast de dagelijkse temperatuur en regenval werd ook het grondwater met peilbuizen geregistreerd. In 1926 en in 1930 werd na hevige regenval  het grondwater veel meer verhoogd dan verwacht. Dit werd het Lisser verschijnsel genoemd.

door Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

Pa Grim’ en het ‘Lisser verschijnsel’

W.F.A. (Wilhelm) Grimme werd geboren op 5 oktober 1874 in ambt Almelo. Zijn ouders hadden daar een hotel: Bellevue. Als oudste zoon in het grote gezin zou je verwachten dat hij ook in de zaak zou komen. Mogelijk speelde toen al zijn wat zwakke gezondheid hem parten. Want terwijl twee jongere broers wel in de onderneming kwamen werd hij onderwijzer. Zijn opleiding zal hij wel gehad hebben aan de Rijksnormaalschool zoals de opleiding voor onderwijzers toen heette.

Grimme zal een gedegen opleiding afgerond hebben, want hij kreeg een benoeming op een school waar je niet zomaar terecht kwam, nl. op de Koningsschool in Apeldoorn. Deze school was in 1851 aan de Loolaan gesticht door koning Willem III.

Vóór die tijd stond daar wel een school, maar die was volgens de schoolopzichter de slechtste van Apeldoorn. En dat voor een school waar de zonen van het personeel van de majesteit opgeleid werden! De koning dacht oorspronkelijk aan het stichten van een specifieke school voor ambachten, maar de adviescommissie raadde toch een gewone lagere school aan, maar wel met als extraatje keuzemogelijkheden voor diverse handvaardigheden. Kwamen die gereedschappen en werktuigen die de koning uit Engeland had laten komen toch nog van pas. Op die school gaf Grimme les. Hij zal ongetwijfeld ook middelbare onderwijsbevoegdheden gehaald hebben in meerdere afzonderlijke vakken. Bekend is dat hij met de fiets naar plaatsen op de Veluwe ging om tuinbouwcursussen te geven.
Tuinbouwonderwijs naar Lisse Op het gebied van tuinbouwonderwijs liep Nederland achter. In België was al sinds 1849 een prima opleiding voor tuinbouwonderwijs. In de laatste decennia van de 19e eeuw werden ook in Nederland tuinbouw(winter)scholen opgericht, voor de sectoren bloemen, bomen en groenten, maar het bollenvak moest het nog zonder stellen. Initiatieven waren er zeker wel, maar er was ook een hoop tumult over waar zo’n specifieke school voor het bloembollenvak nu zou moeten komen. Uiteindelijk werd door de minister in 1910 beslist dat het Lisse moest worden. Eind 1910 werd ir. Volkersz benoemd als directeur, tevens als tuinbouwconsulent. Een school was er toen nog niet. Het Rijk was verantwoordelijk voor het bouwplan, voor het ontwerp van de gevel stelde de gemeente Lisse geld beschikbaar voor een prijsvraag. Lisse was zeer content met de school en stemde ruimhartig in met het bouwkrediet. In 1912 was de school gereed, met een zeer representatieve voorgevel gesierd met het wapen van Lisse. Dat sjieke uiterlijk was ook verwarrend; vreemden dachten te maken te hebben met een hotel of met het gemeentehuis. Er zijn verhalen van orgeldraaiers die dachten
er een vergunning te kunnen halen. Het schooluiterlijk had dus allure, maar verder moeten we ons toch vooral een school voorstellen die nog totaal opgebouwd moest worden. Aansluiting op het elektriciteitsnet kwam pas in 1922. De watervoorziening kwam van regen- en welwater. Pas eind 1925 kwam de aansluiting op het waterleidingnet.

Leerkracht in Lisse

De lerarenkamer van de Rijksbloembollenschool met aan de wand de getekende periodieke ontwikkelingsgang van verschillende bolgewassen. De groep “vaste leraren” van links naar rechts W. F. A. Grimme, ir. K. Volkersz, J. Bernard en P. K. Cittert.

Rijkstuinbouwschool ca. 1915

Grimme had in Apeldoorn een prima betrekking in het onderwijs, maar had problemen met zijn gezondheid. Het advies was om in een gezondere omgeving te gaan wonen. Aan zee zou beter voor hem zijn. Dus toen in Lisse een leerkracht gezocht werd voor een type onderwijs wat hem op het lijf geschreven was werd de keus snel gemaakt. In 1912 begon hij aan de tuinbouwschool in Lisse. Het was de eerste jaren een tweejarige opleiding met dagonderwijs van oktober tot juni. De bedoeling was dat in de andere maanden de jongens in de praktijk werkten. Omdat het die eerste tijd bijna allemaal zonen van kwekers waren was dat heel praktisch. In 1919 werd het een driejarige opleiding. Toen werd de officiële naam Rijksbloembollenschool. Die naam werd in 1926 weer veranderd in Rijkstuinbouwschool voor de bloembollen. De scholieren moesten 16 jaar zijn, liefst een mulo-opleiding gevolgd hebben en ook begrip van het bollenvak was indertijd een eis. Daar werd een toelatingsexamen voor afgenomen. Overigens waren er niet zo veel leerlingen. In het eerste jaar waren het er 15. Men hoopte op een groeiend aantal, maar de Eerste Wereldoorlog en daarna de crisis veroorzaakten stagnatie. De jongens konden thuis niet gemist worden, de bedrijven hadden het moeilijk. Voor Grimme was deze school een echte, inspirerende uitdaging. Praktisch alles voor dit onderwijs moest nog opgezet worden. Studieboeken ontbraken. Er waren geen modellen of monsters, plaatwerk en fotomateriaal was er nauwelijks. Men moest het zelf verzorgen. Zo bracht Grimme de ontwikkeling in maandelijkse groei, opbouw en afbraak van een narcis middels tekeningen in beeld. Daarmee werd duidelijk hoe de bloem zich ontwikkelde in de bol. Een andere leerkracht deed dat voor een tulpensoort. Naast onderwijs moesten de leerkrachten ook ondersteuning geven aan het consulentschap. Ze gaven les aan de eigen leerlingen van deze nieuwe Rijks Middelbare Tuinbouw(winter)school, maar werden ook ingezet voor andere opleidingen. Bijvoorbeeld voor die voor de akte tuinbouwkunde L.O. of voor tuinbouwvakonderwijzer. Die lessen werden soms in de tuinbouwschool gegeven, maar ook wel elders. Dan werd de fiets maar weer gebruikt.

Onderzoek

Het proeftuinschoolbedrijf, met op de voorgrond zelfregistrerende grondthermometers, er achter het bedrijfsgebouw met de vierdelige kas. Op de achtergrond de Rijkstuinbouwschool.

Eigenlijk ontbrak het in die beginperiode nog geheel aan fundamentele kennis van de grondslagen voor teelt  en gewassen. Praktische kennis was er, opgedaan door de kwekers, bijvoorbeeld in relaties tussen grondwaterstanden, bodem en temperatuur. De opzet van een proeftuin bij de school had hier een grote rol in moeten spelen, maar die kon vooralsnog niet verder opgezet worden vanwege alle problemen in de financiering.
Men zette zelf allerlei waarnemingen uit waaruit men conclusies hoopte te kunnen trekken. Grimme was als leraar – en scheikunde, grondkennis en bemestingsleer verantwoordelijk voor diverse waarnemingen en publiceerde o.a over bemestingsproeven bij bloembollen. Ook waren er contacten met diverse andere
organisaties zodat onderzoeksresultaten konden worden uitgewisseld.

Grondwater
Over grondwater was begin vorige eeuw weinig bekend. Dat het van belang was voor de bollenteelt was zeker. Voor de drinkwatervoorziening werd water opgepompt, ook dichtbij Lisse in het pompstation aan de 3e Loosterweg in Hillegom. Maar had dat gevolgen voor de bollenteelt, mogelijk in verband met verzilting? Allemaal zaken die voor de sector zeer belangrijk konden zijn en dus ook belangrijk voor de tuinbouwschool. Dat vroeg om systematisch onderzoek. Het ontbreken van een echte proefschooltuin speelde parten. In 1918 werd extra grond bijgekocht. Dat bood diverse mogelijkheden, natuurlijk voor een proefschooltuin, maar ook voor allerlei onderzoek, bijvoorbeeld naar grondwaterstanden. In datzelfde jaar begon de samenwerking met het meteorologisch instituut in De Bilt.

Lisse verschijnsel
Langs de Vennesloot kwam een soort centrum voor weerkundige waarnemingen, waar ook de metingen, die later bekend werden als het Lisse verschijnsel, werden geregistreerd. Grimme was zeer nauw betrokken bij de opzet en de verwerking van alle gegevens. Neerslag werd gemeten, er waren peilbuizen voor het meten van de grondwaterstanden, direct naast de sloot en enkele meters er vandaan. Eind oktober 1926 deed zich een zeer vreemd verschijnsel voor. Het had in zeer korte tijd heel veel geregend. Je verwacht dat het waterniveau in de peilbuizen bijna net zo veel omhooggaat als de hoeveelheid regen die gevallen is. Maar het vreemde verschijnsel deed zich voor dat het water in de peilbuis, enkele meters van de sloot, veel meer omhoog was gegaan. Verklaren kon men het toen
niet. Het KNMI stelde zelfs betere meetapparatuur beschikbaar. Maar het verschijnsel herhaalde zich. Ir. Volkersz publiceerde er in 1929 over in het Weekblad van de Kon. Ned. Mij voor Tuinbouw en Plantkunde. Het was professor Thal Larsen van het Laboratorium voor Weg- en Waterbouw die het verschijnsel in 1930 verklaarde. Door het water wordt lucht ingesloten, de druk gaat omhoog en daardoor stijgt het water in de peilbuis meer dan je zou verwachten op basis van de hoeveelheid neerslag. De naam Grimme werd onlosmakelijk verbonden aan dit verschijnsel.

Pa Grim
Grimme was een zeer gewaardeerd leraar. De leerlingen hadden een soort koosnaam voor hem: Pa Grim. Ook het werk wat hij naast het lesgeven deed werd zeer gewaardeerd. Helaas kreeg hij steeds meer last van zijn gezondheid. Na lang wikken en wegen en overleg met de specialist koos hij er in 1935 voor om vrijwillig ontslag te nemen wegens invaliditeit. Afscheid nemen van de school viel hem moeilijk. Het vak en de contacten met de leerlingen kon hij niet echt loslaten. Hij kwam altijd nog naar de openbare eindlessen. Ook bleef hij actief in het reviseren van boekjes in bijv. scheikunde en plantenterminologie die in het tuinbouwonderwijs gebruikt werden. ‘Op het gebied van de scheikunde had hij al in 1907, dus ver voor zijn Lisser tijd, een boekje voor het onderwijs geschreven. Diverse revisies voltooide hij van het werk ‘Plantenterminologie, Alphabetische verzameling van kunstwoorden de planten betreffende, met hunne vertaling ten dienste van tuinlieden, bloemisten en bloemenvrienden’, dat door A. Fiet, hortulanus te Groningen, in 1900 werd uitgegeven. Grappig is het gebruik van het woord kunstwoord. Wij kennen die term helemaal niet meer. Vroeger werd kunstwoord gebruikt om woorden te duiden uit een bepaald vakgebied. In latere uitgaven werd dit woord niet meer gebruikt. Dit werk was een onmisbaar werk voor vakgenoten. Fons Hulkenberg, in Lisse befaamd om zijn vele geschriften op historisch gebied, verzorgde in zijn tijd als leerkracht aan de tuinbouwschool nog enkele revisies van dit werk, de laatste in 1963. Grimme bereikte, ondanks zijn broze gezondheid, de gezegende leeftijd van 85 jaar. Hij overleed in maart 1960.

Lisse effect
Relaties tussen grondwaterstand, slootwaterstand, neerslag en verdamping zijn ook nu nog onderwerp van wetenschappelijke studies. In de internationale wetenschappelijke literatuur is veel te vinden over het Lisse verschijnsel. De internationale term is Lisse effect. In 2002 publiceerde E.P. Weeks een nota getiteld ‘The Lisse Effect Revisited’. Ook in een recente publicatie voor de gemeenteraad van Den Haag, eind 2019, wordt het Lisse effect genoemd. Is het door de klimaatverandering met zijn plotselinge hevige neerslag actueler dan ooit? Voor wetenschappers is inzicht in de grondwaterproblematiek een uitdaging en dat was het voor pa Grim evenzeer.

Meetapparatuur opgesteld achter de Rijkstuinbouwschool.
Alle meetgegevens werden in grafieken opgetekend om een goed beeld te krijgen. Meten is weten. Zo werd het “Lisse verschijnsel” met
bovenstaande grafiek aantoonbaar gemaakt.

 

Een beeldverhaal van de Hobaho

Sporen van vroeger                                                                

21 september 2021

door Nico Groen

 In Nieuwsblad nummer 2 van 2021 van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”  wordt door Jan van der Voet een inkijkje gegeven in de beeldbank van de VOL. Deze beeldbank bevat inmiddels ruim drieduizend foto’s die voor leden van de VOL, met de daarbij behorende informatie, in te zien is. Op de website van de VOL hebben we nu letterlijk een ‘Beeldverhaal’ gemaakt uit een selectie van deze drieduizend foto’s. Dit beeldverhaal kan iedereen, lid of geen lid, bekijken.

Vanwege het honderdjarig bestaan van de Hobaho hebben we de laatste tijd extra aandacht besteed aan het verzamelen van foto’s over dit bedrijf. Dat is goed gelukt en met een beeldverhaal hebben we de geschiedenis van de Hobaho letterlijk in beeld gebracht. Het nieuwe beeldverhaal staat op de website van VOL en is door iedereen te bekijken: https://oudlisse.nl/inbeeld/hobaho/.

In nummer 1 (2021) van het VOL Nieuwsblad  is in tekst uitgebreid aandacht besteed aan het jubileum. Het bedrijf heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van Lisse. Denkt u aan de locatie: het bedrijf was oorspronkelijk gevestigd aan de rand van het dorp, maar langzamerhand werd dat in het centrum. Nu heeft de Hobaho aan de Van Slogterenweg weer de rand opgezocht.

In de loop van de honderd jaar hebben heel veel mensen met het bedrijf te maken gehad, vooral werknemers en zakelijke contacten. De bemiddeling bij de aan- en verkoop van bloembollen is van karakter veranderd. De traditionele veiling, met alle ruimte die daarvoor nodig was, bestaat niet meer. De Hobaho heeft samen met de andere veiling (nu CNB) een centrale rol gespeeld in de ontwikkeling van de bloembollensector. Veel mensen kennen de Hobahohallen ook van allerlei evenementen die daar hebben plaatsgevonden. Van veel van deze activiteiten hebben we interessante foto’s, maar er moeten er nog veel meer zijn.

Wie heeft er nog foto’s?

Naast de foto’s van de Hobaho bevat de beeldbank  veel oude foto’s die allerlei andere verhalen van Lisse vertellen, vooral verhalen van na 1900. Door de foto’s digitaal op te slaan, bewaren we ze voor volgende generaties en voorkomen we dat waardevolle foto’s verloren gaan. We hebben echter maar een fractie van de foto’s die ooit genomen zijn en daarom zijn we actief op zoek naar zulke foto’s. De beeldbank is onderdeel van Lisse Tijd Reis en door alle leden te bekijken. Wanneer u inlogt op Lisse Tijd Reis en vervolgens klikt op ‘Tabellen’ en tenslotte op ‘Foto’, kunt u als lid alle foto’s doorzoeken. Het is onze ambitie om de beeldbank de centrale plek te laten worden om foto’s over de geschiedenis van Lisse te bewaren.

Heeft u nog oude foto’s met gebouwen of duidelijk herkenbare personen? En vindt u het goed dat daarvan een digitale versie wordt opgenomen in de beeldbank? Laat het ons weten dan kopiëren/scannen wij de foto’s en krijgt u de originelen z.s.m. terug. Digitale foto’s van het verleden kunt u natuurlijk ook opsturen. De grootte van de foto moet minimaal 1 Mb zijn.

F02835 – In 1950 is hal 2 van de Hobaho gereed gekomen. Later zal ook het perceel linksonder worden bebouwd.

F03134 – Nadat de Hobaho lang aan de Haven was gevestigd staat het bedrijf nu aan de Professor van Slogterenweg.

Subsidie voor hagen

Sporen van vroeger      (LisserNieuws)                                                        

20 juli 2021

door Nico Groen

Kenmerkend voor het vroegere bollenlandschap waren de vele hagen, die tussen de bollenvelden stonden. Hagen zijn belangrijke landschapselementen, die bij de streek horen. Agrarische Natuur- en Landschapsvereniging Geestgrond  zet zich daarom, in samenwerking met De Groene Klaver, in voor meer beukenhagen rondom de bollenvelden.

Daarbij wordt er financiële ondersteuning gegeven vanuit de Provincie Zuid-Holland. Ook kunnen er hagen worden aangeplant vanuit het Landschapsfonds Holland Rijnland met als doel patrijzen beter te beschermen. Voor vragen over nieuwe hagen (bijvoorbeeld langs slootkanten) en subsidiemogelijkheden in 2021 kunt u contact opnemen met ANLV Geestgrond info@anlvgeestgrond.nl (website: anlvgeestgrond.nl).

Naast het beschermen van patrijzen en andere dieren en planten (biodiversiteit) hebben hagen een functie vanuit een zeer lange cultuurhistorische traditie. Ze hadden een rol als perceel begrenzing en als windkering tussen de bollen om zandverstuiving en erosie tegen te gaan. Deze hagen zie je goed op schilderijen en foto’s van bollenvelden uit vroegere tijden.

In de digitale Cultuurhistorische Atlas van de Duin- en Bollenstreek kun je zien dat er in Lisse nog een aantal hagen behouden zijn gebleven. De meeste hagen zijn te vinden langs de Achterweg. Deze hagen zijn over het algemeen niet zo oud en zeer divers wat de soort haag betreft. Daarnaast zijn er in Lisse nog een aantal zeer oude hagen die wettelijk beschermd zouden moeten zijn. Dat is echter nog niet zo. De gemeente Lisse heeft wel een lange lijst van ongeveer 400 zowel gemeentelijke als particuliere waardevolle bomen.  Daar kunnen jammer genoeg geen hagen in worden ondergebracht. Het streven van het CHG Duin- en Bollenstreek en ook van de VOL  is om deze oude hagen toch een beschermde status te geven, zodat zij niet zomaar gerooid kunnen worden. Een mogelijkheid is dat de gemeente zo’n haag kenmerkt als beeldbepalend of dat het als beschermd dorpsgezicht wordt bestempeld.

Waardevolle hagen verdienen bescherming

Een van deze hagen is te vinden tegenover de vroegere Tuinbouwschool achter villa Wassergeest. Deze loopt vanaf de villa tot Achterweg-Zuid. Op een foto uit de twintiger jaren is deze haag al te zien. Bij boerderij De Wolff aan de Stationsweg staan ook diverse mooie beukenhagen die bescherming behoeven. Verder staat er een beukenhaag aan de oostkant van de Achterweg-Zuid tegenover  huis Ter Specke. De noordelijke helft is erg oud, de zuidelijke helft tot de Vennesloot is jonger, maar de gehele haag is het bewaren waard. Voor de woningen van Loosterweg Zuid 15 en 17 ligt een oude haag langs een pad dat vroeger de Loosterweg was.

Naast bovengenoemde hagen zijn er meer oude hagen allemaal aangegeven in de cultuurhistorische Atlas van de Duin- en Bollenstreek, die de moeite van het beschermen waard zijn. Een goede waardering van de nog bestaande hagen in Lisse is noodzakelijk om  meer waardevolle hagen te behouden. Dat moet gebeuren in het kader van de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart, die momenteelt  gemaakt wordt. Hopelijk wordt het CHG en de VOL bij deze waardering betrokken.

 

Foto: Vanaf de Tuinbouwschool is achter villa Wassergeest de haag te zien, die er nog steeds is.

Beeldverhaal ‘Honderd jaar Hobaho’

Hobaho bestaat honderd jaar. Een goede reden om het verhaal van de Hobaho te vertellen aan de hand van een selectie van ca. 100 foto’s uit onze beeldbank. Het bedrijf Hobaho komt in beeld via vier hoofdstukken: 1. De locatie – 2. Het bedrijf – 3. De mensen – 4. Het maatschappelijk gebruik.

Het maken van geestgrond in de 18e eeuw

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                       

6 juli 2021

door Nico Groen

 De Bollenstreek ligt op strandwallen en strandvlakten. De strandvlakten werden vroeger voornamelijk gebruikt als weiland. De strandwallen zijn voor een groot deel omgezet in geestgronden. Dat gebeurde in zuidelijk Lisse voor een deel al vóór de 17e eeuw. Wat is een geestgrond nu eigenlijk. Het zijn afgegraven en vlak gemaakte oude duinen. Maar hoe maakte men vroeger een geestgrond? Hieronder volgt een samenvatting van een artikel uit 1787 hoe een en ander in zijn werk ging met tussen aanhalingstekens de letterlijke tekst.

Wanneer men een bepaald duingebied voor afzanding wilde gebruiken, moest men allereerst bepalen, waar een behoorlijke doorvaart was voor allerlei soorten schepen om het zand te kunnen vervoeren.

“Dit gade geslagen hebbende, graaft men, naar een daartoe gemaakt plan, breede en goede sloten of liever vaarten, die gemeenlijk vol frisch water staan, mitsgaders deeze van eene geregelde breedte en diepte zijn. Ten dien einde worden ook, op dat de boorden van den oever bestendig zouden blijven, zo tegen de inwellingen van zand, als het bevare zelf, de kanten en hoofden met rijshout en takkebosschen vastgehouden. Als deze vaarten aanvankelijk gegraaven zijn, maakt men een begin van ’t afzanden; en verlengt die vaarten naar geraade men het afzanden bevordere”.

Methode van afzanden

Verscheiden arbeiders steeken met spaden de bovenkorst van het duin af; zo verre als zij eene zwarte zand-aarde behelst. Deze aard-zoden worden aan eene zijde bij elkander gebragt, op een hoop geworpen en aldaar bewaard, om er naderhand den afgezanden grond  op nieuw mede te bedekken. Het duin aldus bereid zijnde, begint men het zelve af te zanden, en elke schipper of boer die zand nodig heeft, vervoegt zich bij den zandbaas… Zodra de plaats aangeweezen en de tijd bepaald is, bestaat de geheele zaak in het zand in de kruiwagens te scheppen, en het zelve in de schepen te laaden”.

De zandbaas let voortdurend op de kwaliteit van het zand. Het zand kan wit of geel zijn. De waarde van het zand wordt mede hierdoor bepaald. Bovendien let hij er op of er veen-  of kleilagen tussen het zand zitten.

Wanneer men zulke aarde ontmoet, draagt men zorg  om die zorgvuldig af te steeken, op een hoop te brengen en ze afgezondert te bewaaren, om daarmee vervolgens een nieuwe bovengrond te maken. Aldus gaat men voort met afzanden, tot er ene genoegzaame streek lands vlak gemaakt zij; hierop worden de gemelde aard-zoden of veen-bonken en dergelijke gebroken en onder één vermengd: en als dit verricht is, verspreid men die stoffen over het land, dat voorts omgespit wordt. Door deeze bewerking verkrijgen die schraale afgezande gronden zeer spoedig een vrugtbare oppervlakkige aardbedde, dat meestentijds eerst met aardappelen en daarna met gerst of haver beteeld wordt.”.

De totale letterlijke tekst van deze beschrijving staat in het boek ‘Sporen van Six in Lisse’.

Dit boek is in 2020 uitgekomen en te verkrijgen via de website oudlisse.nl of bij Grimbergen.

Tekening van een afzanding van Six in Hillegom in 1746.

 

HOBAHO 100 jaar

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                             

11 mei 2021

door Nico Groen

Dit voorjaar is het 100 jaar geleden dat de N.V. Hollands Bloembollenhuis, later HOBAHO genoemd, werd opgericht door de heren HOman, BAder en HOgewoning. Na succesvol samengewerkt te hebben, besloten zij in 1921 bollenveilingen te gaan organiseren. Later werd ook een bemiddelingsbureau, een testcentrum en een bollenbewaarcentrum opgericht.

De oprichters dachten in 1921 aan de ruimten van hotel De Witte Zwaan aan ’t Vierkant genoeg te hebben om de aanvoer voor hun veiling onder te brengen. Dat was ernstig onderschat. Er kwamen zoveel bollen, dat het grootste gedeelte buiten moest staan. Zij pakten het jaar daarop de zaken meteen groot aan. Aan de Haven in Lisse lieten zij een hal neerzetten van 4200 vierkante meter, waarvan 500 m2 sloot, zodat de aanvoer per schip binnengevaren kon worden. Het was een complete hangar uit Duitsland. In 1924 werd in de hangar een ontvangstruimte, een kantoor en een veilingzaal met 250 stoelen en een elektrisch afmijntoestel (veilingklok) gebouwd. In 1928 was de hangar te klein voor het steeds maar toenemend aantal bollen. Er werd toen een nieuwe hal van 2.000 m2 direct achter de hangar aangebouwd. In de loop van de jaren werden er nog drie hallen aan de oostkant bijgebouwd. Ook land en andere panden werden aangekocht, zodat het totale complex 4.36 ha besloeg. In 1925 werd gestart met een eigen weekblad, ‘de Hobaho’, later ‘Vakwerk’. In eerste instantie werd dit gedrukt bij drukkerij Imperator, daarna (1975) in eigen beheer bij Hobaho zelf in een aangekocht pand aan de overkant, aan de 1e Havendwarsstraat 4. Daar is nu o.a. de Vereniging Oud Lisse gehuisvest. In de loop der jaren werden de hallen voor talloze evenementen voor de Lissese bewoners gebruikt.

Witte Zwaan

De eerste veiling werd dus gehouden in hotel De Witte Zwaan, dat rond 1970 is gesloopt. De witte zwaan vormt sinds die tijd het beeldmerk (logo) van de veiling ter herinnering aan de plek waar het begon. Zo waren er twee witte zwanen op het dak aan de voorkant van het gebouw bij de Haven. Ook op alle manden was een witte zwaan geschilderd. Dit ook ter onderscheid van de manden van andere manden.

Hallen niet meer nodig

Door veranderende omstandigheden werd in 2003 de veilingklok opgeheven en waren de hallen niet meer nodig voor de bollenaanvoer. Daarom nam Hobaho zijn intrek in een groot pand aan de overkant aan de Grachtweg. In 2018 werd de mogelijkheid geboden naar de Prof. Van Slogterenweg te verhuizen. De zwanen waren bewaard gebleven en staan nu pontificaal te pronken voor de hoofdingang van het nieuwe pand, waar ook het Testcentrum is gevestigd.

Het gebied van de voormalige veilinghallen is inmiddels ontwikkeld tot een nieuw stukje van het Centrum van Lisse: het Havenkwartier, dat in 2019 een feit werd. Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan een artikel over Hobaho van Arie in ’t Veld in het eerste nummer van 2021 van het Nieuwsblad van de VOL.

Foto: Op de veilingdagen was het een drukte van belang in Lisse.
Foto uit het Nieuwsblad de VOL