Berichten

Lisbloemstraat 26 _ Voormalig kantoor HBG (CNB)

 

De vraag is of dit gebouw een gemeentelijk monument is. Het vroegere directeurskantoor is in de Bossche stijl ontworpen met veel reliefs in muren. 

Kadaster: ? Bouwjaar: 1954, verbouwing tot woning 2016. Architect: A. Paardekooper. 

Bij de sloop van de CNB hallen werden 2 panden bespaard. Het hoofdgebouw, dat nu Floralis (of is het Flora Lis?) heet, is bij iedere Lisser wel bekend. Minder bekend is het gebouw op de hoek van de Tulpenstraat en de Lisbloemstraat. Dit gebouw was het vroegere directeurskantoor van de  HBG, later CNB. Floralis en dit directeurskantoor werden in 1954 gebouwd, nadat een brand het hele complex van de HBG verwoestte.

Wat aanspreekt aan dit ontwerp van Aad Paardekooper (1918-1991) is de afmeting, de details, de stoere uitstraling, een gebouw met een ziel en het gezellige ontwerp.

Melssen, de eigenaar, over de verbouwing: “Er moesten 2 gevels aan de kant van de hallen worden opgemetseld. We hebben ‘à la Paardekooper’  gemetseld. We hebben nieuwe stalen kozijnen gezocht met rond gebogen profielen om in de togen te passen. De glas-in-lood ‘gevel’ is totaal gerestaureerd door  nieuw lood en isolatieglas in de profielen te laten zetten in Frankrijk. Een nieuw geïsoleerd dak ligt er op met dakpannen, die op de originele pannen lijken. Ik heb zelf ook een paar elementen ontworpen, die aansloten bij de visie van Paardekooper. Zoals ruitprofielen in het metselwerk boven de nieuwe voordeur. Rondom zijn zinken goten en afvoeren geplaatst. Bovendien heb ik 4 gelaagde ruiten van de originele haldeuren weten te bewaren en deze in de nieuwe haldeuren teruggeplaatst. Qua indeling heb ik het hele gebouw een open karakter gegeven. Overal ervaar je nog steeds het authentieke ontwerp. Met name boven is de open nok een fraai gegeven met originele balken partijen. Ook is de smeedijzeren trapleuning intact gebleven. Bewust heb ik  voor het oude industriële draadglas gekozen”.

Al met al is het een gebouw gebleven en geworden waar Lisse trotst op kan zijn en dat de erepenning, die in 2016 door de VOL werd uiitgereikt, meer dan waard is.

Einde van veilinghallen CNB

De gebouwen van de CNB  zijn gesloopt. De geschiedenis worden besproken.

Nieuwsflits

NIEUWSBLAD Jaargang 12 nummer 4, oktober 2013

De slopers hebben meer en meer vat gekregen op de voormalige veilinghallen van CNB. Ter plekke zal een fors aantal woningen verrijzen. Wat niet gesloopt wordt is het midden gebouw op de Grachtweg, waarin het handelscentrum en de veilingzaal van het bedrijf waren gevestigd. Dit gebouw wordt gerenoveerd en zal vanaf ongeveer september 2014 de toekomst in gaan als Floralis. Een cultureel centrum plus een bioscoopzaal. CNB zelf marcheert inmiddels al een jaar of zes voort op een nieuwe locatie aan de Heereweg, naast de voormalige tuinbouwschool. In 1906 besloot het Hollandsch Bloembollenkweekers Genootschap (een kwekersgenootschap opgericht in 1895) zelf droge bloembollenveilingen te gaan organiseren. Oorspronkelijk huurde men daar ruimtes voor. Zo werd ruimte gehuurd in de Schoolstraat, o.a. in het gebouw van de Volksbond (nu De Gewoonste Zaak). Het bleek zo’n groot succes dat besloten werd een eigen gebouw neer te zetten. Van de fi rma Gerrit van Parijs & Zn werd een terrein -de zogenaamde Kapellewei- in eigendom verkregen. In 1925 verrees een veilingloods met kantoorruimte (met een front van 60 m.).
gaat HBG, met ups maar ook met downs met name in de crisisjaren en de oorlogsperiode, voor de wind. Een laatste bouwactiviteit die onder HBG-vlag werd uitgevoerd was de realisatie in 1976 van een modern Handelscentrum aan de Grachtweg in Lisse. Juist: straks Floralis. In 1976 fuseerde de HBG met veiling West-Friesland en werd de naam Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale (CNB). De activiteiten van de CNB verschoven in de loop der jaren van veilen naar bemiddeling in de verkoop van bloembollen. In december 2005 draaide de veilingklok voor het laatst voor de verkoop van bollen. Het veilen vindt niet meer plaats, maar de bemiddeling in de verkoop van bloembollen wel. En CNB is daarin marktleider die de activiteiten voert vanuit het nieuwe gebouw aan de Heereweg. De oude vestiging werd verkocht aan de gemeente Lisse die in samenspraak met project ontwikkelaars het ene bouwplan na het andere er op los liet. Het duurde echter een aantal jaren voordat dit echt van de grond kon komen, waarbij het voormalige handelscentrum en de veilingzaal worden behouden. Vanaf nu kunnen we de verdere ontwikkelingen op het terrein waar een stuk (bollen)geschiedenis werd geschreven, op de voet volgen.

Het hoofdgebouw blijft bestaan

 

 

DE ENEVERENDE GESCHIEDENIS VAN CNB IN LISSE: VAN VEILEN TOT BEMIDDELEN

De hele geschiedenis vanaf 1918 van CNB, eerder HBG genaamd, wordt beschreven. Van Bovenkarspel via de Witte Zwaan in Lisse naar de gebouwen aan de Grachtweg.

door Arie in ’t Veld

Nieuwsblad Jaargang 5 nummer 2 april 2006

 

Dankzij de ‘loze beloftes’ der notarissen

De bloembollenveiling en bemiddelingsbureau CNB met vestigingen in Lisse en Bovenkarspel staat voor een nieuw hoofdstuk in zijn geschiedenis. De Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale verlaat de Grachtweg en bouwt een nieuw pand aan de Heereweg. Op grond met een geschiedenis. Dat geldt in feite ook voor de grond die CNB aan de Grachtweg achterlaat.

Het begon allemaal op een koude februari-avond in 1918 toen secretaris Jan Buishand van de afdeling Andijk van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur een brief op de post deed waarin aan zusterafdeling Bovenkarspel het voorstel werd gedaan om ”gezaamelijk ene of meerdere veilingen te houden”. Indirecte aanleidingen vormden de ”loze beloften der notarissen”. Die werden zo genoemd nadat in 1914 duidelijk was geworden, dat een prompte betaling van de kooppenningen niet gegarandeerd kon worden. Bovendien werd men in die overtuiging gesterkt door de misstanden die toen heersten in de groentehandel. De brief van Jan Buishand resulteerde op 16 januar 1919 in de officiële oprichting van Bloembollenveilingsvereniging West-Friesland door de KAVB-afdelingen Andijk, Bovenkarspel en Enkhuizen. In de zomer van 1919 werd de daad bij het woord gevoegd en vonden de eerste veilingen plaats. Omdat West-Friesland nog geen eigen gebouw had, werden de veilingen gehouden op de kolfbanen (een soort kegelen) van de diverse café ’s in Bovenkarspel, waarbij een speciale plaats werd ingenomen door restaurant ”Het Roode Hert”.

 

Het kantoorpand van de CNB toen nog HBG geheten, aan de Grachtweg in Lisse in 1932. Ruimte genoeg voor de aan- en afvoer van bollen en een fraai perkje met jonge boomaanplant voor de deur.

 

Eigen stijl
Het stekje, dat op die koude februari-avond door Jan Buishand werd geplant, bleek aan te slaan en de Westfriezen hadden hun veiling veilig. Een veiling met een eigen stijl, hetgeen onder meer tot uiting kwam in het feit, dat de leden het bestuur kozen. Het bestuur koos vervolgens een voorzitter die met de dagelijkse leiding van de coöperatie belast werd en derhalve een directiefunctie bekleedde. De algemene vergadering had dus over veel zaken het laatste woord en hoewel dat niet altijd en onder alle omstandigheden een voordeel zou blijken te zijn, democratisch was het wel. In 1925 kreeg West-Friesland de beschikking over een eigen veilingzaal die direct gelegen was achter restaurant ”Het Roode Hert”, alsmede een eerste aanvoerhal. Na de bouw van een tweede hal volgde in 1951 de oplevering van een nieuw kantoor. In 1963 maakte de nog steeds groeiende veilingaanvoer de bouw van weer een nieuwe hal noodzakelijk. Achter het bestaande complex verrees een enorme hal van 4400 vierkante meter die tevens onderdak zou bieden aan de jaarlijks terugkerende Westfriese Flora. Die is na de affaire met de uitbraak van legionella inmiddels omgedoopt tot Holland Flowers Festival en vindt nu plaats in het complex van The Greenery in Zwaagdijk.

HBG
Voor het HBG (Hollands Bloembollen Genootschap) in Lisse werd op 13 juni 1906 de basis gelegd toen in de bestuursvergadering van de afdeling Lisse van het Hollandsch Bloembollenkweekers Genootschap (een organisatie die in 1895 werd opgericht om de rechten van kwekers te behartigen) besloten werd niet langer gebruik te maken van de diensten van ”veilingdirecteuren van groene veilingen”, maar als kwekersvereniging zelf…. ”eene gelegenheid te scheppen, waarin de voor verkoop in voorraad zijnde bloembollen van de kweekers kunnen worden aangevoerd en door deskundigen in publieke veiling te koop gepresenteerd kunnen worden, zodat de prijswaarde van dat ogenblik wordt verkregen. Ook mogen de risico’s voor de kweekers voor eventuele wanbetaling bij verkoop door hen uit de hand, niet uit het oog verloren worden”… Op 8 augustus van datzelfde jaar werd op het terrein van het etablissement ”De Witte Zwaan” aan het Vierkant in Lisse in de open lucht de eerste droge bloembollenveiling gehouden onder directie van de heren Rotbard en Reydon. Later in dat seizoen volgden nog drie veilingen en dat beviel de initiatiefnemers kennelijk zo goed, dat op 2 augustus 1907 door het afdelingsbestuur een reglement werd behandeld en goedgekeurd ”regelende de door of vanwege de afdeling Lisse van het HBG te houden droge bloembollenveilingen”. In de jaren nadat het HBG de eerste veilingen organiseerde, ontstonden ook in andere dorpen in de Bollenstreek veilingkringen, zoals in Roelofarendsveen, Beverwijk, Hillegom, Sassenheim, Warmonderhek, Piet Gijzenbrug (Noordwijkerhout) en Wassenaar-Voorschoten. Dat gebeurde ook daar naar aanleiding van de ”loze beloften der notarissen”.

Gewoonste Zaak
Het ontbreken van financiële middelen om loodsen en eigen fust aan te schaffen – de methode van afrekenen met de klanten stond niet toe, dat er winst gemaakt werd of reserves gebouwd werden – deed de een na de andere veilingkring de das om. ”Lisse” had die ruimte wel in de vorm van het gebouw van de R.K. Volksbond aan de Schoolstraat (later het Trefpunt en thans De Gewoonste Zaak) en later een tweetal vaste gebouwen op het aanpalende terrein van de Christelijke Schoolvereniging aan de Schoolstraat en nu ‘De Akker’ geheten. Dat stelde de veiling in staat met succes het hoofd te bieden aan het in 1921 opgerichte Hollands Bloembollenhuis (Hobaho). Een particulier initiatief van de heren Homan, Bader en Hogewoning met tot doel het houden van leverbare veilingen van bloembollen in ”De Witte Zwaan”.

Coöperatie
In 1924 hadden omzet en aanvoer bij HBG zo’n aanzienlijke omvang aangenomen, dat men deze helemaal niet meer vond passen in het kader van de kwekerskringen. Besloten werd toen de activiteiten onder te brengen in een aparte coöperatieve vereniging, waarvan de oprichtingsakte op 27 november 1924 voor notaris A. van Pelt te Lisse werd verleden.Het werd de Coöperatieve Veilingvereeniging voor Bloembollenkweekers van het  “Hollands Bloembollenkweekersgenootschap”. Van de firma Gerrit van Parijs & Zn werd een terrein – de zogenaamde Kapellewei – in eigendom verkregen. Daar verrees in het jaar na de oprichting een veilingloods annex kantoorruimte met een frontbreedte van 60 meter. Dat de kwekers van toen -de eerste leden waren met name afkomstig van de Lisserdijk en de Rooversbroekpolder – het nog niet zo slecht gezien hadden, blijkt wel uit de omzetcijfers. Bedroeg de omzet bij de oprichting in 1924 het lieve sommetje van f. 625.000,-; in 1927 was de omzet reeds verdubbeld en werd besloten een tweede houten veilingloods te bouwen. Op 24 september 1929 werd zelfs de drie miljoen gulden gepasseerd. Reden genoeg om de vlag met dit magische getal erop geschreven in top te hijsen. Kort daarna stortte de wereldeconomie in en kwam een einde aan de stormachtige groei van de veiling. Niettemin slaagde HBG erin de recessie te overleven, want in 1937 werd op ingetogen wijze het 12,5 jarig bestaan gevierd. Die opleving bleek overigens van korte duur te zijn .In 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit en dat had onder meer tot gevolg, dat de veilinggebouwen gevorderd werden voor de inkwartiering van de paarden van het Nederlandse leger en later van de Duitse bezetter. In de daaropvolgende vijf jaar stond het veilen op een bijzonder laag pitje en beperkte het zich hoofdzakelijk groenten en allerlei andere artikelen De gezamenlijke omzet van de bij de Bond van Bloembollenveilingen aangesloten veilingen schommelde in die donkere jaren tussen de 1 en 3 miljoen gulden en ook in het eerste bevrijdingsjaar -1946- spreken de cijfers boekdelen: een gezamenlijke omzet van 4,8 miljoen gulden en er werd voor 24 miljoen gulden aan bloembollen doorgedraaid’!

Intrede der In-en verkoopbureaus
Met het herrijzen uit de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog kroop ook het bedrijfsleven uit het diepe dal omhoog. Zo ook de HBG. En een nieuw fenomeen kreeg de kans zich te ontwikkelen. De in- en verkoop van bloembollen via bemiddelaars werd namelijk geïntroduceerd. Deze verkoopmethode houdt in, dat de bollen niet voor de veilingklok verschenen, maar los van het oogsttijdstip via tussenkomst van de veiling(vertegenwoordigers) rechtstreeks van de kweker aan de handelaar/exporteur werden verkocht. Daarmee werd ingespeeld op de wensen van kwekerij en handel die hun risico’s wensten te spreiden en niet langer afhankelijk wilden zijn van het veilingseizoen met al z’n prijsschommelingen. De overeenkomst werd in het vervolg vastgelegd op een koopbriefje en voor de verdere (financiële) afwikkeling werd zorggedragen door de veiling. Wat HBG betreft kwam het systeem in 1936 als een eenmanszaakje van de grond. In het Kerstnummer van het door HBG uitgegeven Kweekersblad van 22 december 1938 is een officiële aankondiging te vinden van de oprichting van een ”In- en Verkoopbureau voor de betere soorten”. Dat ging kennelijk niet helemaal van harte want het bestuur liet weten daarmee …”noodgedwongen gevolg te geven aan de aandrang van enigen aanvoerders die meenen dat den handel in nieuwigheden daarmee beter gediend zou zijn dan via den vrijen handel”. …
Het enthousiasme droop er dus niet bepaald vanaf, maar het bureau voorzag kennelijk toch in een behoefte want tien jaar later – in het seizoen 1948/49 -volgde er een grote reorganisatie en werd de basis gelegd voor de In- en Verkoopbureaus zoals die vandaag de dag functioneren. Wat het HBG (nu dus CNB) betreft kan worden gesteld dat op dit moment een aanzienlijk deel van de omzet door dit bureau wordt gegenereerd. En het is vooral aan dit verkoopkanaal te danken geweest, dat de veilingen zo’n belangrijke positie zijn gaan innemen als schakel tussen kwekerij en handel. De Lissese coöperatieve veiling HBG mocht zich althans in een constante groei verheugen, om in het jaar van de fusie een voorlopig hoogtepunt te behalen met een omzet van 140 miljoen gulden.
Een laatste bouwactiviteit die onder HBG-vlag werd uitgevoerd voordat de veiling in 1976 door de fusie met West-Friesland opging in de Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale (CNB), was de realisatie in dat jaar van een modern Handelscentrum aan de Grachtweg in Lisse.

Heden
De start van de Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale werd gevormd door een periode die duidelijk maakte, dat het coöperatieve karakter van beide fusiepartners wezenlijk verschilde. West-Friesland was een echte kwekersveiling met een sterke ledenbinding, HBG een veiling die meer het bemiddelend optreden tussen koper en verkoper voor ogen stond. Er waren talloze besprekingen nodig om op dezelfde lijn te komen, maar de doelstellingen die de fusiepartners voor ogen hadden, werden gehaald. In de jaren die volgden bereikte de omzet regelmatig nieuwe recordhoogten. Vandaag de dag zijn de cijfers minder rooskleurig, hetgeen mede is toe te schrijven aan de economische ontwikkelingen en het feit dat er op dit moment wereldwijd kennelijk minder aandacht is voor bloembollen en er ook minder voor wordt betaald. Desalniettemin is het omzetcijfer toch nog respectabel en heeft men er alle hoop op dat de markt weer zal aantrekken en de situatie verbetert. Om zelf het nodige aan die situatie te verbeteren hebben de bemiddelaars reorganisaties en kostenbesparingen ingang gezet. Een van de gevolgen daarvan is dat de veiling, de basisactiviteit waarmee het indertijd allemaal is begonnen, inmiddels is afgestoten. Er zullen geen bloembollen meer via de veilingklok worden geveild en daarmee is een uniek fenomeen (op de hele wereld waren er maar twee bloembollenveilingen) naar de geschiedenisboeken verwezen. Daarmee is echter nog geen einde gekomen aan de veranderingen. Nadat vorig jaar Hobaho het domein aan de Haven heeft verlaten en zich aan de overkant daarvan vestigde heeft ook CNB sinds kort voor het laatst bloembollen geveild en maakt zich op om te verkassen. Inmiddels is gestart me de nieuwbouw op het voormalige laboratoriumterrein. Na de ingebruikname daarvan breekt de tijd aan voor geheel nieuwe ontwikkelingen in het centrum van Lisse. De tijd zal leren in hoeverre men in staat is en de wil heeft om voor het nageslacht iets van de geschiedenis te bewaren.

 

Behoud CNB kost gemeente ruim twee miljoen

De gemeente heeft veel geld uitgegeven aan het land van Rottenveel, CNB grond en grond van het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek.

door Sjaak Smakman

NIEUWSBLAD Jaargang 3 nummer 4, oktober 2004

De kogel is door de kerk: de gemeente mag het bloembollenlab slopen en de CNB kan de stilgeleg­de nieuwbouwplannen voor de Heereweg weer oppakken. De vei­ling blijft dus in Lisse. Daarvoor heeft de gemeente echter veel geld op tafel moeten leggen. Wat het offer precies is, laat zich lastig becijferen. Maar het gaat zeker om miljoenen.

Het lijkt een paradox. Maar juist nu het niet meer nodig is dat de veilingen vertrekken uit het dorpscentrum, is hun verhuizing in kannen en kruiken. Hobaho blijft overigens gewoon in het centrum. Het bedrijf gaat naar de overkant van de Haven naar het voormalige onderkomen van het failliete Sierteelt Bemiddelings Centrum. CNB gaat wel weg, naar de Heereweg. Het belangrijkste argument voor hun vertrek is net dit jaar weggevallen. De aloude bollenveilingen waarbij de bollen werden aangevoerd naar de hallen en daar werden geveild, bestaan met ingang van het nieuwe seizoen nauwelijks meer. Ook hier neemt het internet de plaats van de fysieke vei­ling over. Het af en aan rijden van vrachtwagens met bollen is een beeld uit het verleden en daarmee vervalt een belangrijke reden waarom de gemeente zich zo intensief bemoeide met de uitplaatsing van de veilingen: de verkeersoverlast.

Vak C: Geestwater

Een tweede reden is echter nog altijd actueel: met vak C, dat straks Geestwater gaat heten, begint Lisse aan zijn laatste uitleggebied. Verdere woningbouw moet binnen de bestaande bebouwing plaatsvinden. De vrijkomen­de grond van de veilingen vormt daar­om een welkome aanvulling op de bouwmogelijkheden. Dat is echter niet de belangrijkste reden waarom Lisse de veilingen zo ter wille is. De veilingen, zo redeneert de gemeente, vormen een essentiële scha­kel in het zogeheten bollencomplex. Je kunt het zo gek niet bedenken, of alles wat met bollen te maken heeft – onder­zoek, teelt, veredeling, handel, export, verpakkingen, transport – is in de streek te vinden. Volgens de befaamde Amerikaanse managementgoeroe Michael Porter wint daardoor elke afzonderlijke schakel in de keten aan kracht en wordt een regio zoals de Bollenstreek dus extra aantrekkelijk als vesti­gingsplaats. Het omgekeerde is ook waar: vallen er één of meer schakels weg – zoals de veilingen – dan zullen de overige schakels daarvan oneven­redig veel schade lijden en wordt de verleiding dus al snel groot om ook maar te vertrekken.

Wat daarvan verder ook waar is, het was al jaren geleden voor de gemeen­te Lisse reden om de beurs open te trekken voor de veilingen. Lang werd gedacht aan vak C als nieuwe vestigingsplaats voor de veilingen. Toen met eigenaar van vak C en projectontwikkelaar Magon nauwelijks te praten bleek, besloot de toenmalige wethouder Frans Prins tot een peperdure uit­wijkmanoeuvre: hij kocht de grond van boer Rotteveel aan de overkant van de Tweede Poellaan aan voor 5,5 miljoen gulden (2,5 miljoen euro). Daar zouden de veilingen kunnen komen, terwijl vak C dan gewoon weiland zou blijven. De eerste gemeentelijke miljoenen voor de veilingen waren een feit.

Duurste weiland van het land

Achteraf is dat een hele dure misrekening gebleken. Het weiland van Rotteveel is nog altijd weiland en zal dat ook wel altijd blijven. Lisse zit dankzij de angst voor het vertrek van de veilingen met het duurste weiland van Nederland.

Jaren is het rustig. Achter de schermen gaan de ontwikkelingen door. Het wordt steeds duidelijker dat de fysieke bollenveilingen een aflopende zaak zijn en dat de veilingen aan een flink kantoor genoeg hebben. Eigenaar Joop Zwetsloot van de Hobaho-hallen komt in het kader van de centrum-plannen met een eigen ontwerp voor de toekomst van zijn grond in het centrum, de hallen van CNB aan de Grevelingenstraat worden meegeno­men in het nieuwe masterplan Greveling.

Alles kabbelt voort, totdat CNB voorjaar 2003 bekend maakt dat het een optie heeft op een stuk grond langs de N207 bij Nieuw Vennep en daar een nieuw kantoor wil bouwen. De gemeenteraad neemt bijna wanhopig een

motie aan dat het college alles op alles moet zetten om CNB voor Lisse te behouden. CNB zet meteen maar hoog in: het bedrijf wil wel in Lisse blij­ven als er net zo’n mooie ‘zichtlokatie’ in de aanbieding komt als in Nieuw-Vennep.

De voormalige Tuinbouwschool aan de Heereweg wijst CNB af. Het college oppert uiteindelijk nieuwe kantoren voor beide veilingen tussen de Westelijke Randweg en Keukenhof. De provincie vindt het goed, mits de overige partners in het Pact van Teylingen dat ook vinden. Helaas voor Lisse, die vinden dat niet. Als we dit toestaan, slaan we de grond onder pact weg, vinden ze. Dan kunnen we eigenlijk bijna niemand nog iets weigeren en gaat het landschap gegarandeerd naar de malle moer. Het compromis is uiteindelijk vestiging naast de Tuinbouwschool in een nieuw te bouwen pand. CNB eist dat de gemeente de grond bouwrijp ople­vert. En daarvoor moet het bloembollenlab worden gesloopt. En ook over de prijs moet nog even gekoekhapt worden.

Het verhaal over het lab is genoegzaam bekend, dat van de financiële achtergrond van de deal wat minder. Voor de drie terreinen van Lasco, Mijnders en het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO) betaalde de gemeente in totaal 7,8 miljoen euro. Daar komen dan nog de nodige ontwikkelingskosten en renteverliezen bij, waarmee de uiteindelijke som op 12 miljoen euro komt. Bij een prijs van 300 euro per vierkante meter voor de in totaal 40.000 vierkante meter bedrijventerrein zou de gemeente dus quitte spelen.

CNB fors gesubsidieerd

CNB bedong echter dat het 8.000 vierkante meter kon kopen voor 190 euro per meter, zodat het een subsidie kreeg van 8.000 x 110 is 880.000 euro. Daar staat tegenover dat de provincie eerder dit jaar de gemeente een subsidie van 1,2 miljoen euro toekende voor de ontwikkeling van het nieu­we bedrijventerrein juist omdat Lisse zo vreselijk zijn best doet om het bollencomplex in de streek te houden. Dat is 10 procent van de totale kos­ten. Lisse hoeft dus geen 300 euro per vierkante meter te vangen, maar heeft genoeg aan 270 euro per vierkante meter. De subsidie aan CNB wordt daarmee dus 8.000 x 80 is 640.000 euro. Voor dat geld heeft CNB dan overigens wel veruit de mooiste plek van het terrein: aan de Heereweg. Het is moeilijk te zeggen, maar het ligt voor de hand dat de echte commerciële prijs voor deze grond hoger is dan het gemiddelde voor het hele stuk. Zelfs een tientje meer is al 80.000 euro.

En er is nog wat: voor de ruim 8500 vierkante meter die CNB achterlaat aan de Grachtweg vangt de veiling 5,23 miljoen euro van de gemeente, ongeveer 600 euro per vierkante meter. De gemeente denkt daar 80 tot 85 appartementen te gaan bouwen en hoopt daarmee uit de kosten te komen. Als dat gaat lukken, dan worden het in elk geval heel dure appartementen: alleen al de grond kost tegen de 65.000 euro per appartement. In hoeverre CNB hier een reële of een te hoge prijs voor de grond krijgt, is moeilijk in te schatten. Dat zal pas achteraf blijken. Een geraadpleegde deskundige die niet bij naam genoemd wil worden, vond het wel erg veel geld. Dat sociale woningbouw, een cultureel centrum of de zo gewenste evenementenhal op die plaats geen financieel haalbare kaart meer zijn, is wel duidelijk.

De rekensom dan tenslotte: de kosten van het land van Rotteveel verdelen we netjes over de twee veilingen. Dan komen we op 1,25 miljoen euro voor zowel Hobaho als CNB. Het vervelende daarbij is voor de gemeente dat de rentekosten van die aankoop jaarlijks terugkeren. De gemeente han­teert daarvoor 4 procent, zodat er per veiling dus 50.000 euro per jaar bij komt. Inmiddels hebben beide veilingen op deze manier al rond de twee ton aan de gemeente gekost. De CNB krijgt verder op de grond aan de Heereweg een directe subsidie op de grondkosten van 640.000 euro. Het bedrag dat CNB ‘extra’ heeft gekregen voor de grond aan de Grachtweg is niet goed te bepalen, dus dat laten we hier buiten beschouwing. De reke­ning voor het behoud van de CNB voor Lisse bedraagt dus bijna 2,1 mil­joen euro.

Een ding moet daarbij wel worden aangetekend: als de gemeente het bollenlab niet had opgeofferd aan het behoud van CNB, dan was de rekening ook op dit moment bijna 1,5 miljoen euro geweest.

Het hoofdgebouw van de CNB aan de Grachtweg in de ‘binnenstad’ van Lisse