Berichten

Komt Lisse van Lux en/of Liusna ?

Komt Lisse van Lux en/of Liusna ?

Wat is de herkomst van de namen Lisse, ’t Vierkant en de Vuursteeglaan? Deze vragen houden de gemoederen in Lisse al tientallen jaren bezig, zo niet langer

Sporen van vroeger ( Lisser Nieuws)

4 juni 2017

door Nico Groen

Er zijn volgens de deskundigen meerdere betekenissen mogelijk voor deze namen. Dit met soms felle discussies tussen voor- en tegenstanders van een bepaalde gedachtegang. We kijken nu naar de mogelijke betekenis van Lux en Liusna.

Lux en Liusna

Naar de betekenis van en de overeenkomst tussen de Lisse, Lux en Liusna is niet veel wetenschappelijk onderzoek geweest. De meeste onderzoekers hebben moeite met de verbastering van Lux of Liusna naar Lisse. Om diverse redenen menen sommige onderzoekers, dat het woord liusna al heel oud is en mogelijk van Keltische afkomst.
Uit het literatuuronderzoek naar Lux en Liusna komt het volgende naar voren. In de goederenlijst uit de 9e en 10e eeuw van de Sint Maartenskerk in Utrecht worden Lux en Liusna genoemd. Diverse onderzoekers menen, dat Lux en Liusna als Lisse of in de buurt van Lisse gezien kunnen worden. Dit naar aanleiding van de volgorde waarop de lijst is samengesteld. Het is echter geen bewezen feit. Wat wel duidelijk is, is dat Lux en Liusna in de huidige Bollenstreek gelegen moeten hebben.
Het Iers-Keltische lius van liusna uit de 7e eeuw werd toentertijd volgens Ellis uitgesproken als het hedendaagse lus, dus met een korte u. De i was een toonloze toevoeging. Peter Berreford Ellis is bekend om zijn wetenschappelijk boeken over de Keltische geschiedenis. Dat leverde hem een groot aantal bekroningen op, inclusief een eredoctoraat aan de Universiteit van Londen.
Het Latijnse lux uit de 10e eeuw werd ook uitgesproken als lus.
De goederenlijst is opgeschreven door diverse monniken. Zij schreven op wat ze hoorden. Zij waren waarschijnlijk niet bekend met de plaatselijke omstandigheden. Zo is het mogelijk dat men liusna zei en dat de monnik het Latijnse lux opschreef, omdat de uitspraak hetzelfde was.

Helder

Aad van der Geest probeerde in een artikel in het Deverbulletin uit 1991 verklaringen voor Lux en Liusna te vinden. De woorden licht en helder komen veelvuldig voor in het artikel.
Hij schreef dat lux uit het Latijn vertaald het licht betekent. Over liusna vermeldde Van der Geest het volgende: “Letterlijk vertaald moet ‘liusna’ iets betekend hebben als ‘in de buurt van (na=nabij)’ of gelokaliseerd bij iets dat met licht te maken heeft (een waterloop of een kale duintop oftewel een blinkerd”). Verder vermeldde Van der Geest ook nog, dat “de plaats Ljusne in Zuid-Zweden, gelegen is aan de rivier de Lusn, wat ‘licht’, ‘helder’ en ‘glans’ betekent. Ljusne betekent dan ‘bij het heldere water’. Opmerkelijk is dat in de 16e eeuw de Zweedse plaats Ljusne geschreven wordt als Luxne”.
Betekent lux en liusna vuur respectievelijk nabij het vuur?
Naast de betekenis voor lux en liusna van licht, helder, blinkert en blank kunnen deze woorden ook gelezen worden als vuur, brand en vlammen. Dus hetzelfde als in vorige columns beschreven is over de mogelijke betekenis van ’t Vierkant: ’t Vuurkant en ook Vuursteeglaan.
Een volgende keer gaan we in op mogelijke betekenissen van Lisse.

Een blinkerd is glimmende duintop

Waar de blanke top der duinen, schittert in de zonnegloed. Zo kan Liusna er hebben uitgezien
Foto: Nico Groen

VAN DE GROENE WEYDE IN DE 13E EEUW NAAR GROENEVELT IN DE 16E EEUW

Vóór 1256 is in Lisse door graaf Willem II een kapel gebouwd “aan de groene weyde van Lis”. In 1582 is sprake van “het Groene Velt van het Dorp”. Mogelijk was dit beide het tegenwoordige Vierkant.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

21 februari 2017

door Nico Groen 

Wat is de herkomst van de namen Lisse, ’t Vierkant en de Vuursteeglaan? Vorige keren zijn de mogelijke relaties van gewoon plein of square en de vierschaar met ’t Vierkant uitgelegd. Nu gaan we het over de Groene Weyde en het Groenevelt hebben.
 
Van de Groene Weyde in de 13e eeuw naar Groenevelt in de 16e eeuw
Vóór 1256 is in Lisse door graaf Willem II een kapel gebouwd “aan de groene weyde van Lis”. Mogelijk was dit het tegenwoordige Vierkant. De kapel zou dan op de plaats van de huidige oude kerk bij het Vierkant  hebben gestaan. Lisse kan in verband worden gebracht met een toernooi tijdens een bruiloft in 1182. Was de Groene Weyde de plek waar dit toernooi werd gehouden?

In 1582 is sprake van “het Groene Velt van het Dorp”. Dat Groene Velt lag ten zuidoosten van het erf van de linnenwever. Dat erf was gelegen  aan de Heereweg. Dit Groene Velt zou ook het latere Vierkant  geweest kunnen zijn.  Dan is de naam in de loop van de tijd veranderd van Groene Weyde in Groene Velt. Tot 1588 komt de term geregeld voor in de rechterlijke archieven. Volgens de notariële registers heeft het tot 1659  “ons Groenevelt van het Dorp” geheten.

Was er sprake van een echte rechthoek?
In de 17e eeuw is sprake van “In t ’Vierkant”. Dit suggereert een plek van een fysieke afgeschermde rechthoek. Rondom deze rechthoek kan ter afscheiding of ter bescherming  een hek van palen of een palissade hebben gestaan. Ook een haag van ondoordringbare struiken is een mogelijkheid. Nog niet zo lang geleden werden weilanden afgeschermd met dichte, stekelige, gevlochten hagen om het vee binnen en de konijnen buiten de afrastering te houden. Nog een mogelijkheid is een vierkante, hoge aarden wal ter verdediging binnen de rechthoek.

Een Bleekvel?
Naar aanleiding van de vorige columns over ‘t Vierkant kwam Brigitte Rink uit Sassenheim, actief lid van de Vereniging Oud Lisse met de suggestie, dat het Groene Velt mogelijk een bleekveld kan geweest waar gewassen linnen werd gebleekt.  Dit zou ’t Vierkant geweest kunnen zijn omdat de dorpsput er pal naast lag. Er was voor het bleken namelijk veel water nodig. Toen was het nog een bornput of een putwip. Dat wil zeggen dat er een grote hefboom naast stond om de emmers met water omhoog te halen. Een bleekveld was altijd afgepaald met een hek om te voorkomen dat loslopende dieren over het pas gewassen linnengoed konden lopen.
Zou de vorm van het bleekveld niet min of meer vierkant kunnen zijn geweest?
Dan past het wel goed, om dat op een gegeven moment “in ’t Viercant” te gaan noemen, zonder dat het officieel zo heet. Dan was ’t Viercant een onderdeel van het Groenevelt. Dit verklaart dat tot 1659 van Groenevelt sprake is, maar al vanaf 1642 van “in ’t Viercant”.

Het is niet helemaal duidelijk of met ’t Groenevelt het huidige Vierkant wordt bedoeld of juist de lager gelegen gebieden rondom ’t Vierkant. Dit vergt nog veel onderzoek naar de bewoninggeschiedenis in de 15e en 16e eeuw.

De voorloper van de pomp op ’t Vierkant was een bornput. Foto: BeeldbankLisse.nl

IS ’t VIERKANT AFKOMSTIG VAN VIERSCHAAR?

Op ‘t Vierkant werd van oudsher rechtgesproken door de Vierschaar, voor het eerst in 1642. Aannemelijk wordt gemaakt dat het woord vierkant afkomstig kan zijn van vierschaar.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

7 februari 2017

door Nico Groen 

Wat is de herkomst van de namen Lisse, ’t Vierkant en de Vuursteeglaan? Deze vragen houden de gemoederen in Lisse al tientallen jaren bezig, zo niet langer. Er zijn volgens de deskundigen meerder betekenissen mogelijk voor deze namen. Dit met soms felle discussies tussen voor- en tegenstanders van een bepaalde gedachtegang. In een vorige column is de betekenis als gewoon plein of square uitgelegd. Nu is de vierschaar aan de beurt.
 
In 1642 voor het eerst vermeld
Op ‘t Vierkant zijn sporen van bewoning gevonden uit de periode 1175-1225. ‘t Vierkant bestaat als bewoningsplaats dus al heel lang. ’t Vierkant wordt voor het eerst genoemd in 1642. Er wordt door Jan Dircks op 29 december 1642 een eikenboom “in ’t Viercant” omgehakt en weggevoerd. Hij krijgt daarmee moeilijkheden met Scout en Schepenen. Ook wordt ’t Vierkant genoemd in 1666 en 1703. Steeds met de term “in ’t Viercant”. Tegenwoordig spreken we meer over “op ’t Vierkant”.
 
Vierschaar
Op ‘t Vierkant werd van oudsher rechtgesproken, volgens oude tradities het liefst buiten onder een lindeboom. Op het Vierkant was eerst de lagere rechtspraak. Rond 1750 verhuisde de hogere rechtspraak van Noordwijkerhout naar ’t Vierkant in Lisse.
De rechtbank heette toen de vierschaar, waarbij er aan 4 kanten banken in een vierkant of carré waren opgesteld. Op die banken zaten de gezworenen bij een rechtsgeding. De baljuw (de officiële vertegenwoordiger van de  landsheer) uit Noordwijkerhout riep de gezworenen bijeen om recht te spreken. Dus tot 1750 in Noordwijkerhout en daarna in Lisse. Bij slecht weer werd in Lisse recht gesproken in het Regthuis en later in herberg de Witte Zwaan, beide aan het Vierkant. Maar bij goed weer dus buiten op het plein. Vierschaar werd ook wel vierschare, vierscarne, vierschair of vierbank genoemd.

Van vierschaar naar ’t Vierkant?
Een betekenis van het Vierkant wordt aan deze rechtspraak ontleend. De bevolking zou in de loop der tijd het woord vierschaar verbasterd  hebben naar vierkant.
Taalkundig is deze verbastering echter niet te verklaren en bijna onmogelijk. Dit zou bovendien dan al ruim vóór 1642 gebeurd moeten zijn toen er voor het eerst over “in ’t Viercant” werd geschreven, dus ruim 100 jaar voordat de hogere rechtspraak naar Lisse ging. De overeenkomst kan echter ook verwijzen naar de vierkante opstelling van de 4 banken van de vierschaar. Deze verklaring is plausibel, maar moet dan ook al vóór 1642 gerealiseerd zijn. Het woord kant van vierkant kan taalkundig verband houden met bank van vierbank. Het kan beide als ’verhoogde rand’ worden uitgelegd.
De conclusie dat ’t Vierkant afkomstig is van de Vierschaar (de rechtbank) is dus een goede mogelijkheid.
Er is echter, voor zover bekend, nergens anders in Nederland of Vlaanderen een straat of plein met de naam Vierkant gevonden welke vernoemd is naar een vierschaar, terwijl er honderden vierscharen in Nederland waren. Dat is vreemd en wetenschappelijk onlogisch.

Er zijn echter nog andere mogelijkheden voor de herkomst van ’t Vierkant , die een volgende keer aan de beurt komen.

Een van de weinig overgebleven vierscharen staat in Moregem in België. Foto: Nico Groen

BETEKENT ’t VIERKANT GEWOON PLEIN?

Wat is de herkomst van de namen Lisse, ’t Vierkant en de Vuursteeglaan?

Aannemelijk wordt gemaakt dat vierkant plein betekent, zoals square.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

24 januari 2017

door Nico Groen 

Wat is de herkomst van de namen Lisse, ’t Vierkant en de Vuursteeglaan? Deze vragen houden gemoederen in Lisse al tientallen jaren bezig, zo niet langer. Er zijn volgens de deskundigen meerder betekenissen mogelijk voor deze namen. Dit met soms felle discussies tussen voor- en tegenstanders van een bepaalde gedachtegang. We gaan hier de komende tijd op in.

Het Vierkant was een hoge duintop.
‘t Vierkant is het onofficiële oude centrum van Lisse. ’t Vierkant ligt op een duintop van de meest oostelijke strandwal, die van Velsen tot Oegstgeest loopt. De oude duinen werden vanaf 7000 jaar geleden gevormd. Door een kustgericht zandtransport werden zandbanken afgezet, evenwijdig aan de kust. Door aanvoer van zand via de lucht werden in die tijd de strandwallen steeds hoger. De aangroei en vorming van deze zandbanken ging door tot de Romeinse tijd. De meest oostelijke strandwal lag gemiddeld zo’n 10 meter boven NAP met natuurlijke uitschieters naar boven tot 40 meter. Vanaf de Romeinse tijd werden de oude duintoppen niet hoger, integendeel; door erosie, verstuiving en afgravingen werden ze juist steeds lager. ’t Vierkant ligt nu op ongeveer 3 meter boven NAP, ongeveer 2,50 meter boven het omringende landschap.
 
In 1642 voor het eerst vermeld
Op ‘t Vierkant zijn sporen van bewoning gevonden uit de periode 1175-1225. ‘t Vierkant bestaat als bewoningsplaats dus al heel lang. ’t Vierkant wordt voor het eerst genoemd in 1642. Er wordt door Jan Dircks op 29 december 1642 een eikenboom “in ’t Viercant” omgehakt en weggevoerd. Hij krijgt daarmee moeilijkheden met Scout en Schepenen. Ook wordt ’t Vierkant genoemd in 1666 en 1703. Steeds met de term “in ’t Viercant”. Tegenwoordig spreken we meer over “op ’t Vierkant”.
 
Uniek in Nederland
‘t Vierkant kan niet zomaar een vierkant woongebied zijn. Op de oudste kaarten heeft het al de huidige, min of meer driehoekige vorm. Voor zover bekend, is er in Nederland geen centrum of plein, die van oudsher het Vierkant heette.
 
Square of gewoon plein?
Naast diverse andere mogelijke betekenissen is de letterlijke betekenis als plein een goede mogelijkheid.
In de landen om ons heen heeft vierkant vaak 2 betekenissen, n.l. een vierkant en een plein.
In Engeland noemt men bijna elk plein een square, denk maar aan Trafalgar-square en Leicestersquare. Heel vaak zijn die squares helemaal nooit echt vierkant geweest. Square betekent ook vierkant. Ook het Duitse karree en het Franse carré hebben beide de betekenis van plein en vierkant. Dat geldt ook voor het Zweedse fyrkant en het Deense firkant.

Ons vierkant kan dus simpelweg dorpsplein  betekenen.
Vierkant, square, karree, carré, fyrkant en firkant in de betekenis van plein, moeten dan waarschijnlijk oorspronkelijk wel iets te maken hebben gehad met iets, dat vierkant was. De woorden moeten dan ook al heel oud zijn, omdat ze nu in diverse talen dezelfde 2 betekenissen hebben: plein en vierkant. Waarom er dan, voor zover bekend, geen meerdere dorpen en steden in Nederland een plein hebben, dat het Vierkant heette, is vreemd en wetenschappelijk onlogisch.

Er zijn echter andere mogelijke betekenissen van ’t Vierkant, die een volgende keer aan de beurt komen.

Het niet vierkante Vierkant in de eerste helft van de 20ste eeuw. Foto: www.beeldbanklisse.nl

 

Betekent Lys helder water?

De betekenis van Lis of Lys houdt de gemoederen nog altijd bezig. Volgens de schrijver kan Lys hetzelfde zijn als Lee of Leede. Mogelijk ontstond in Lisse een beek, die langs Sassenheim en Warmond uitkwam in de Rijn bij de Lange Mare in Leiden.

Deen Boogerd

Nieuwsblad Jaargang 16 nummer 3 zomer 2017

Vraag aan meerdere etymologen naar een uitleg van de naam Lisse en je krijgt net zoveel of nogmeer antwoorden. Eén van onze enthousiaste vrijwilligers heeft in de serie “sporen van vroeger”in het LisserNieuws zo’n beetje alle mogelijke verklaringen de revue laten passeren om de naam “Lisse” te duiden. Lys, Lisse of een vervorming ervan wordt vaker gebruikt als naam.

Meer hondjes die Fikkie heten!

Een opsomming van wat ik zoal tegen kwam en er is nog veel meer. Wat mij opvalt als overeenkomst geef ik in blauw aan. Hoog in de Alpen bij de grens Zwitserland-Italië, is een bergrug “de Lyskamm” (witte bergrug) bestaande uit vier toppen met een gigantische gletsjer. Uit die ijsmassa ontspringt een bergrivier “de Lys”. Zij stroomt door de “Valle du Lys”(opvallende heldere stroom). Lisieux, grote en ſchone Stadt in Opper Normandyen, aan den vloed* Lezon. (uit Algemeen Woordenboek Des gantſchen aardrijks 1710). Rivieren en beken werden ook wel “vloed”vgenoemd. Lys, gehuchtje in het departement Pyrénées-Atlantiques ligt bij een onopvallend bergbeekje, de huizen en het kerkje zijn wit.

Saint-Martin Lys plaats aan de rivier de Aude in de flanken van de Pyreneeën. Het wildwaterriviertje stroomt door het Pierre Lys gebied met blanke rotsen (Pierre, Petrus, petra, rots, – Lys, blank, blanco, onbevlekt). Dammarie-lès-Lys, plaats aan de Seine. Lisses,  tadsdeel van Evry, vlakbij Parijs aan de Seine (plein hier is “Square du Village” is Vierkant van het Dorp). Lys-Saint-Georges, een plaats in het departement Indre (regio Centre-Val de Loire) aan een meanderend helder riviertje de Gourdon. Dent  de Lys is een berg in de Berner Alpen, met besneeuwde toppen op een hoogte van 2.014 m. Brugge was hoofdstad van een Frans departement (département de la Lys) in de Nederlanden, genoemd naar de rivier de Leie. Sailly sur la Lys, (Nederlands: Zelleken of Zellebeke) ligt op de grens tussen België en Frankrijk. In departement Pasdu -Calais stroomt de rivier de Lys, die aan de Belgische kant de Leie wordt genoemd. Capelle sur la Lys gehucht langs de Leie met een Kapelstraat (Reu de la Capelle) met een pittoresk kapelletje.
Erquinghem-Lys (Nederlands: Erkegem-aande-Leie) deze gemeente ligt iets noordelijker. Aire sur la Lys (Nederlands: Ariën-aan-de-Leie) Lissewege, West Vlaanderen Lissewege, het witte dorp. Lisse, Zuid-Holland, 9de eeuw Lux, de naam Lux “zal wel een verkeerde spelling zijn”, zo wordt geschreven bij een uitleg. Echter dat een x verandert in een s, ss of ks is niet vreemd, daarover straks meer.
Fleur de Lis (ook fleur-de-lys of Franse lelie) wordt gebruikt in de heraldiek, waar ze vooral geassocieerd wordt met Frankrijk. De lelie is in de leer der emblemata een symbool van de maagd Maria,c zuiverheid en maagdelijkheid. De naam betekentletterlijk leliebloem, het symbool is in feite een gestileerde Lis, een helder gele bloem.
“De Tranen van Lys” is een zeldzaam en duur vergif. Het is helder en zo zoet als water en het laat geen sporen na. “Lys is een vrijstad in Games of Thrones” ! Lisse, op veel verfblikken vermelding in het Frans voor glad in de vorm van glanzend (uitspraak is lies). Lys in de scandinavische talen als zelfstandig naamwoord licht, schijn, schijnsel en als bijwoord hel, helder, klaar en licht.

Overeenkomsten?
De Lyskamm met haar Gletsjer en de maagdelijke sneeuw op haar toppen ook op de Col du Lys. Lisse is ook glans en effen als het gaat om verf. Witte rotsen van “Pierre de Lys” die het zonlicht weerkaatsen, net zo hard als een blanke top der duinen. Al is het donker, de gele Lis waarschuwt als een helder brandende kaars, ”niet verder lopen anders verzuip je in het moeras”! Maria heeft “de fleur de Lis” als symbool van reinheid (onbevlekt). Zoeken naar overeenkomsten is een manier om iets te leren over de herkomst van een naam. Het woord helder in de vorm van ongerept, onaangetast, klaarheid en rein, zie ik een gelijkenis met Lisse, dat vroeger ook Lys werd genoemd?

La Lys in Frankrijk, de Leie in België

De rivier “la Lys” in de opsomming van naamgenoten spreekt mij het meest tot de verbeelding. Zij ontspringt in Nord du Calais bij Lisbourg (in het Nederlands Liegesboort uit “Legios burthi”, betekent ‘geboorteplaats of bron van de Leie’.) Deze Leie, die in Gent samenvloeit met de Schelde, werd voor het eerst vermeld in een Latijnse akte uit 694 als “super fluvio Legia” dat is ‘boven de stroom Leie’. De Kelten noemden deze beek al “Legia” wat overgenomen werd door de Romeinen. In het 33ste jaarboek 2008 van Ons Erfdeel vzw in “De Franse Nederlanden” staat een verslag over een reis langs de Leie van Luc Devoldere. Als startpunt van zijn reis langs de Lys/Leie begon hij bij de bron. Over de bron had hij gelezen dat ze regen kon voorspellen want dan gaf ze minder helder water. De mate van troebelheid zei iets over de grootte van de te verwachten bui. Toen hij begon met de reis regende het pijpestelen. Het water van de ‘Lys’ was die dag niet ‘lisse’, rimpelloos en helder: het was blauwgrijs en werd al heel snel modderbruin. Dit lezende moest ik denken aan de Barnsloot die parallel aan het spoor loopt langs het veen. Het water is daar niet lisse/helder het water is bruin gekleurd door het veen. Het water dat aan de voet van het Berckhouterduin uit de grond welde was wel lisse, klaar en helder. Jan de Graaff beschrijft “de Beeck” (Kerksloot), die toen nog stroomde door de “Mossenhof”, in zijn Lisser Arkadia als volgt. ±1765.
“terwijl een beekje stroomt
dat als kristal vertoont
in zuivere klaarheid”
Heel kort samengevat maar wel een helder stukje. (pag.46 uit “t Roemwaard Lisse”)

Klanken in het Hollands dialect

Van Jacques van der Velden (etymoloog) kreeg ik o.a. de volgende verklaring toegestuurd. Waar sommigen zeggen dat Lux niets met Lys te maken kan hebben, zou ik zeggen dat het heel goed mogelijk is dat Lis, Lisse ‘helder of licht’ kan betekenen, gezien de oudere vormen Lux en Ljusne. Vergelijk fox-fuchs, met luxleucht, licht en denk aan ox-os, vox-vos, Xanten-Santen, Bruxelles-Brussel, Saxnem-Sassem, Xander-Sander, men schrijft Texel en zegt Tessel. Hollandse dialecten maken dus van een x vaak een s-klank. Zo zou lux in oud-hollands als lusch of lisch kunnen klinken.

Waternamen of hydroniemen zijn de oudste namen die we kennen. Als betekenis voor de naam Leiden komen we uit op waterleiding als waterloop en welke in velerlei variaties voorkomt zoals Lee, Lei, Liede, Leede en Leie. Dit kan een gegraven waterloop zijn maar evengoed een natuurlijke of een rechtgetrokken en verdiepte beek. Het zal waarschijnlijk niet toevallig zijn dat de ‘echte Leidenaar’ “Leie” zegt i.p.v. Leiden. Als Leie en Lys in betekenis het zelfde is dan is er ook een koppeling naar Lee of Lede. Op Wikipedia staat een beschrijving over “de Lee of Lierwatering” een riviertje in het Zuid-Hollandse Westland dat stroomt door het centrum van De Lier. De plaatsnaam De Lier komt van het riviertje De Lee. In oude geschriften spreekt men van de Lihora ook wel Liora, wat de heldere betekent.

Als Lys, Leie, Lee en de Leede het zelfde is, zou Lys dan het brongebied van de Lee/Leede
zijn? Met in het verlengde ook de Mare die in hartje Leiden uitstroomt in de oude Rijn. Menno Dijkstra schrijft in zijn boek “Rondom de mondingen van RIJN&MAAS” dat Lys best weleens naar een riviertje genoemd kan zijn. Laten we eens beginnen bij het einde waar “de Mare of Maren” (is Waterloop) uitstroomt in de Oude Rijn”. Daar heet ze “Stille Mare”, voorbij de Haarlemmerstraat heet ze de “Lange Mare”.

Aan de ander kant van de “Oude Vest” de “Nieuwe Mare”, onder de “Marepoortbrug” door heet ze gewoon de “Mare” en op oude kaarten “Maren”. Tot bij het “Warmonderhek”cis ze gekanaliseerd en heet ze nu Haarlemmertrekvaart. In Noordelijke richting draagt ze de naam “de Leede” (is waterloop) na de spoorbrug heet ze “Warmonderleede” en nog wat verder is zij “de Hoflee” die

De Mare was geen gracht maar een rivier, die als een parelsnoer het decolleté van Leiden sierde. Wie verstopt nu zoiets schitterends.? ±1920 (collectie Jan Mark)

achter Sassenheim langs stroomde als “de Lee” langs het land van Floris Schouten bij de Cleypoel. (rechtelijk archief Sassenheim 255. 20-09-1609 ook 105v. 17-2-1601) . hr. Nicolaes Paets van Santhorst verkoopt Jan Janszn. 11 hond weiland genaamd de Bellecamp volgens de oude brief van 7-3-1510 en nu groot 9 hont, belend NW en NO het water genaamd de Lee, ZO het water genaamd Cleypoel. Hier lees je dat het land wordt opgevreten door het water eerst 11 hont later nog maar 9 hont, dus de Poel is dan nog steeds groeiende. Ergens bij de Pallandtlaan passeert de Lee “Huys ter L eede”vlakbij dat mooie oude Sassenheimse zwembad. Vervolgens vormt ze al kronkelend de grens tussen oude kavels en voorbij de “Bonte Krielpolder” volgde ze de diepste delen van het Geestwater.

Berckhouterduin was de bron van meerdere beken. Lisse was geheel omgeven door watertjes, ook één die door het dorp stroomde. Detail uit een kaart van Balthasar Floriszn. van Berckenrode 1615.

Bij de “Ruishorn” komt ze weer te voorschijn als de “Graft” (eigenlijk een verbrede beek) tot aan de molen. Daar vandaan werd de “Graft” recht gegraven wat de haven van Lisse werd. Iets ervoor stroomt de “Kerksloot” in de kromming van de “Graft”. Ten Noorden van de molen is de “Lisser Beeck” die bij de “Verboogervaert” is doorgetrokken naar “de Lisserham” waar ze uitwatert in het Haarlemmermeer. Met een mooie bocht kwam ze achter het “Berckhouterduin” vandaan. Bij Lisse was dat water nog lys, maagdelijk en drinkbaar, naarmate het de zandgronden verliet werdhet door het veen steeds donkerder gekleurd dus minder lys. Als we de kaarten goed bekijken zien we dat vanuit het Berckhouterduin vier waterlopen stromen. Eén beek stroomde rechtstreeks door het dorp van Lys, langs de Brouckwech en mondde bij de Heul uit in de Beeck. Vanuit het duingebied stroomden een stuk of negen waterlopen die in de Lisserpoel uitwaterden. Lisse was bij uitstek een “vloedorp”, een brongebied van vele vloeden. Was de Heereweg dan toch de “Vloedorperlaene” voordat de Oude Heereweg het toevoegsel “oud” erbij kreeg? Onderstaand stukje uit de stamboom van familie Westgeest geeft genoeg vloed om lekker in te duiken voor een volgend artikel.

Zonen van Vranck Matheusz

1. Dirck Vranckensz, geboren ± 1470, overleden na 1550. Kastelijn van Dever. Vanaf ±1497 pachter van 3,5 hont geestland van percelen, liggend, strekkend aan de Sijp met de N.O. zijde aan de Vloedorperlaan te Lisse, vorige pachter zijn broer Huijch Vranckensz. (bron2)(IV/001)
2. Huijch Vranckensz, geboren ±1475, overleden voor 1543. Gehuwd met Maritgen n.n. overleden tussen 1553 en 1556. Tussen ±1495 tot ±1497 was hij pachter van 3,5 hont geestland van percelen liggend strekkend aan de Sijp met de N.O. zijde aan de Vloedorperlaan te Lisse, vorige pachter zijn vader Vranck Matheussz. (bron2)(IV/002)

VERKLARING NAAMGEVING AKERVOORDERLAAN NOG NIET EENDUIDIG.

Akervoort wordt voor het eerst genoemd in de 13e eeuw en geschreven als Acghenvort en Agghenvort, waarbij agghen ontstaan is uit acghen. Vort betekende oorspronkelijk ‘doorgang’. De betekenis van Akervoorde kan ‘de doorgang door het water’, ‘de doorgang van de heer Acgh’ of ‘de doorgang door de beek Acghen’ zijn.

door Nico Groen

NIEUWSBLAD Jaargang 13 nummer 3, juli 2014

Wat betekent Akervoorderlaan? Om dat aan de weet te komen moet je de allereerste vermeldingen bekijken. Op welke manieren werd dit geschreven? Wat was de oude betekenis?
Na mijn artikel over de mogelijke betekenis als ‘vuur’ van de woorden ‘lisse’ en ‘vierkant’ in het nieuwsblad is nu de Akervoorderlaan bij de Engel in Lisse aan de beurt.
Zoals verderop in dit artikel zal blijken had ‘voorde’ de betekenis van ‘doorgang’. Meestal in relatie tot water, maar dat hoeft niet. Het kon ook ‘doorgang’ zonder water betekenen (bijvoorbeeld door de duinen). Akervoorderlaan werd in de 16e en 17e eeuw meestal geschreven als Akervoort.

Landschappelijke schets.

Vóór de mogelijke betekenissen van de woorden ‘aker’ en ‘voorde’ worden beschreven, moet eerst een schets worden gemaakt van het gebied bij de Akervoort. De Heereweg ligt aan de oostkant van de oude standwal van Lisse naar Sassenheim. Deze strandwal liep vanaf de Heereweg naar het westen tot ongeveer de eerste s-bocht in de huidige Akervoorderlaan bij huisnummer 6 (aannemer van der Hulst). Op deze plek was volgens de morgenboeken in 1544 al een boerderij. Mogelijk was de strandwal zo hoog, dat indertijd een doorgang gemaakt moest worden om bij deze boerderij te komen, Dat de strandwal ter plaatse hoog was blijkt uit het gegeven dat hier in 1561 het duin werd afgegraven. Dit staat in het boek ‘Wassergeest te Lisse’. Vanaf genoemde s-bocht in de Akervoort, zoals de laan vroeger heette, naar het westen tot de huidige Oude Heereweg/Achterweg lag een strandvlakte. In deze strandvlakte bedekte een laag veen het oorspronkelijke zand. Zo’n lage vlakte was vaak erg nat en moerassig. Ten westen van de Engel en ten noorden van de Akervoort was het toendertijd erg nat. Dit werd het Liesbroek genoemd. Ook ten zuiden van de Akervoort ter plaatse van de latere Beekpolder was het erg nat. Daarom werd volgens A. Hulkenberg mogelijk al in de 13e eeuw een sloot met de naam beek gegraven richting de Lisserpoel. Deze beek werd in de 14e eeuw gebruikt om stenen en ander materiaal aan te voeren voor de bouw of verbouw van slot Teylingen. Dit staat in het boek ‘Teylingen’ van A. Hulkenberg. Deze beek is nog te herkennen en loopt vlak langs de H.H. Engelbewaarderskerk. Het water van het Liesbroek kon niet naar het oosten, noorden en westen stromen. Het moest daarom via de Akervoort naar het zuiden stromen naar de latere Beekpolder. Mogelijk was de strandvlakte ter plaatse van de Akervoort wat hoger en ging het water hier in een beekje de weg over. Daar zou dan de voorde geweest kunnen zijn. De Akervoort kan ook in de Heereweg zelf gelegen hebben. Mogelijk was er nog geen brug over de beek bij de H.H. Engelbewaarderskerk. Ook stroomde er daar volgens A. Hulkenberg in zeer natte periodes water over de zandige, onverharde Heereweg richting de Poel. Tussen de huidige Achterweg/Oude Heereweg en de Loosterweg lag een tweede strandwal. Mogelijk moest in deze strandwal een doorgang gemaakt worden naar een meer naar het westen gelegen huis. Het oostelijk deel van deze strandwal tussen de huidige Torenlaan en de Oude Heereweg is volgens A. Hulkenberg in 1604 afgegraven. Ten westen van deze strandwal, dus ten westen van de Loosterweg, lag weer een strandvlakte. In deze strandvlakte, de Lage Venen genoemd, werd het water naar het zuiden afgevoerd via de Maandagse Wetering van Voorhout net ten oosten waar nu de Haarlemmertrekvaart ligt. Volgens de kaart van 1615 van F. Balthasar heeft de Akervoort hier doorgelopen naar het zuidwesten tot over het water, waar toen een huis stond. Hier kan dus ook een voorde hebben gelegen. Het huidige laantje naar hovenier Hoek, dat vanaf de Loosterweg naar het zuidwesten loopt, is volgens mij nog een restant van bovengenoemd gedeelte van de Akervoort.

De betekenis van voorde was doorgang.

Een modern woordenboek heeft als betekenis van ‘voorde’ een doorwaadbare plaats door een rivier, een beek of een gegraven vaart. Een ander woord voor ‘voorde’ was ‘wedde’. Betekende ‘voorde’ in het geval van Akervoort ook een doorwaadbare plaats? In de grafelijke kanselarij (1284-1287) wordt, zover we nu weten, voor het eerst gesproken over Akervoort. Voorde wordt dan geschreven als ‘vort’. In 1326 wordt bij een schenking gesproken over ‘vorde’ en in 1444 over ‘voerdt’. De oudste vermeldingen hebben het dus ook steeds over een voorde hoewel steeds iets anders geschreven. Betekende ‘voorde’ toen ook al doorwaadbare plaats? Het Germaanse ‘vorde’ is ontstaan door klankverschuiving uit het Latijnse ‘portus’. Dit komt doordat de Latijnse P in het Germaans een V of een F werd. De Latijnse T werd door de klankverschuiving een D. Dus kon ‘portus’ in het Germaanse via ‘vort’ veranderen in ‘vorde’ en in het Engelse ‘ford’, wat ook doorwaadbare plaats betekent. Ook het Noorse ‘fjord’ past in dit rijtje. ‘Portus’ betekende van oudsher ‘doorgang’. De haven van Rome heette in de 1e eeuw na Christus Portus. Via deze ‘doorgang’ werden alle goederen van en naar Rome verscheept. ‘Vorde’ betekende in de 13e eeuw dus ook ‘doorgang’. Dit is hoogstwaarschijnlijk doorgang in relatie met water. Het zou toentertijd echter ook een doorgang zonder water hebben kunnen betekenen. Het aardige is, dat ons woord ‘poort’ ook een leenwoord is van het Latijnse ‘portus’. ‘Poort’ betekende dus ook ‘doorgang’. In eerste instantie was een ‘poort’ de toegang over de gracht en door de stadswal naar de stad. Later werd ‘poort’ gebruikt voor allerlei soorten toegang zonder water in de buurt. Interessant is, dat het Engelse ‘port’, dat nu haven betekent, vroeger de betekenis van ‘doorgang’ vanuit een rivier naar de zee had. De conclusie is, dat ‘voorde’ rond de 13e eeuw hoogstwaarschijnlijk doorgang door het water betekende. Vooral ook omdat er veel plaats-, veld- en straatnamen in Nederland met voorde zijn, die van oudsher in relatie staan tot  een doorgang door het water (doorwaadbare plaats). In deze buurt, nabij de ‘s Gavendam in Noordwijkerhout werden in de 16e eeuw ook diverse wedden of voorden benoemd (zie hiervoor het kaartje van Van Merwen uit 1589). Hierop is te zien, dat er zelfs in de ’s Gravendam zelf een wedde lag.

Akervoort en Akersloot hebben niet dezelfde oorsprong.

Als je in een modern woordenboek kijkt wordt ‘aker’ omschreven als eikel, eikenboom, akker, emmer of een bepaalde landmaat (Engels acre). Oppervlakkig gezien zou je zeggen dat een van bovengenoemde betekenissen wel op de Akervoort zou slaan. Te meer daar er in het wapen van Akersloot 3 eikels staan. Als je echter naar de oudst geschreven vermeldingen van Akervoort kijkt, kan dit totaal niet kloppen. Als je in woordenboeken over middeleeuwse woorden kijkt, zie je dat de k bij bovengenoemde betekenissen voor ‘aker’ steeds met een k, kk of ck werd geschreven. Ook eindigen ze steeds op een r. Dat zie je bijvoorbeeld bij Akersloot. Dit werd geschreven als Ekkerslato (1083), Ekkerslot (1182) en Ackerslote (1175). Het kan daarom goed kloppen dat de betekenis van Akersloot iets met eikels te maken heeft. Dit is bij Akervoort echter totaal niet het geval. Bij de oudste benamingen werd de k van aker steeds geschreven met gg, ggh, gh of cgh. Ook zou men in de oudste vermeldingen een r op het einde verwachten. Dit is echter niet het geval, zoals we hieronder zullen zien.

Hoe werd Akervoort geschreven in de 13-15e eeuw?

Rond 1285 wordt geschreven over Acghenvort en Agghenvort, gelegen in West Holland. Een en ander komt uit de grafelijke kanselarij (1284-1287). Volgens het Middel Nederlands Woordenboek komt ‘agghen’ waarschijnlijk van ‘acghen’ en is dit dus het eerst geschreven. In 1326 passeert een acte met de naam Magriete Ghysendr. van Aghenvorde, die een stuk land in Noordwijk aan abdij Leeuwenhorst had geschonken. In de 14e eeuw wordt gesproken over jonkvrouw van Aggenvoorde, die woont aan de Poel. Hiermee wordt de Lisserpoel bedoeld. Dit staat in het Repertorium op de lenen van de abdij van Egmond (1174-1650). In 1444 wordt over Aggenvoerdt gesproken in leenboek A van de ridderhofstad Dever te Lisse. Een perceel genaamd Vranckenhofstede wordt begrensd door een lytweg genaamd Aggevoerdt. Bovenstaande staat in het Leidse jaarboekje 1984 in het hoofdstuk ‘Akervoort’, geschreven door A. Hulkenberg. Samenvattend: in de 13-15e eeuw werd de k van aker geschreven als cgh, gg, ggh of gh en de r als n.

Wat betekent ‘aker’?

We hebben gezien dat ‘aker’ geen eikel, eikenboom, akker of landmaat kon betekenen. Maar wat dan? De stad Aken (Duits Aachen) is uit het Romeinse ’aquis’ onstaan. ’Aquis’ betekende ‘bij de wateren’. Er waren daar namelijk warmwaterbronnen, waar de Romeinen warmwaterbaden bouwden. Deze baden waren in de Romeinse tijd beroemd en er is toen veel over geschreven. Een Germaanse variant uit 1212 was onder anderen ‘ache’. De allereerste keer dat er over Akervoort werd geschreven was tussen de jaren 1284 en 1287. Het werd toen geschreven als ‘acghenvort’. Vanuit deze schrijfwijze moet dus worden uitgegaan. Gezien de schrijfwijzen van ‘ache’ en ‘acghenvort’ kan deze laatste schrijfwijze gemakkelijk uit de eerste ontstaan zijn. De betekenis van Akervoort zou dan zijn ‘de doorgang of de doorwaadbare plaats door het water’.

Het kan ook zijn, dat een van de 3 hierboven beschreven beken de Acghen heette. Analoog aan Amersfoort, dat in 1028 Amersfoirde heette; een doorwaadbare plaats door de Amer. De Eem die door Amersfoort loopt, heette vroeger de Amer. Er zijn echter geen schriftelijke bronnen die kunnen bevestigen, dat er een beek was, die de Acghen heette. Leuk gegeven in relatie tot een plaatsnaam is, dat in het Middel Nederlands Woordenboek gesproken wordt over Agghenvort, plaats in ZH. Locatie onbekend. Agghen komt van acghen. Deze plaatsnaam komt uit de Grafelijke kanserij (1284-1287). Er staat; ‘Jan naghel…. 1 morghen tusscen vloedorp ende agghenvort’ . (In het artikel van A. Hulkenberg in het Leidse jaarboekje 1984 over Akervoort staat ten onrechte ‘Jan naghel… 1 morghen tusscen vloedorp ende anghenvort’). De betekenis van Akervoort zou dan zijn ‘de doorwaadbare plaats door de Acghen’

Vroeger was het gebruikelijk bezittingen, velden en straten namen te geven, die naar een persoon verwijzen. Dat zou in het geval van de Akervoort ook zo geweest kunnen zijn. In het Middel Nederlands Woordenboek staat, dat Acghen vroeger een genitief (een bepaalde naamval) was van de persoonsnaam Acgh, later ook als Agge geschreven. Een genitief betekende ‘iets van iemand of iemand van iets’. Bijvoorbeeld Des Gravendam of Des Gravenhage was de dam of de hage van de Graaf. In dit geval dus de voorde van Acgh. Er zijn echter geen geschreven bronnen bekend, die naar een persoon met die naam in de Bollenstreek verwijzen. De betekenis van Akervoort zou zijn ‘de doorgang of voorde van Acgh’ .

Laan komt uit de 18e eeuw.

De toevoeging ‘laan’ aan Akervoort speelt geen rol in het bepalen van de oude betekenis van Akervoort. De toevoeging laan komt pas in 18e eeuw voor het eerst voor in de geschreven teksten voor, zover nu bekend is.

Voorbeeld van een voorde of wedde. Deze voorde loopt door de Geul ten zuiden van Epen

Conclusie.

Akervoort wordt voor het eerst genoemd in de 13e eeuw en geschreven als Acghenvort en Agghenvort, waarbij het woord ‘agghen’ ontstaan is uit ‘acghen’. Bij het verklaren van ‘aker’, moet dus worden uitgegaan van ‘acghen’. Acghen in de betekenis van water. Aker- • voort betekent dan ‘de doorgang door het water’ of ’de doorwaadbare plaats door het water’. Acghen in de betekenis van ‘iets van een • persoon’. Akervoort betekent dan ‘de voorde van Acgh’. Er zijn echter geen bronnen die hebben geschreven over de persoon Acgh of Agge in Lisse. Acghen als naam voor een beek: de voorde • door de Acghen. Ook over een beek Acghen zijn geen schriftelijke bronnen bekend. ‘Vort’ betekende hoogstwaarschijnlijk doorwaadbare plaats, omdat dit bij veel andere voorden in Nederland ook doorwaadbare plaats betekende. De plek van deze doorwaadbare plaats is onbekend.

Uitsnede kaart Jan Pietersz Dou 1624

De overeenkomst tussen Lisse en het Vierkant: VUUR

Lisse en haar ontwikkeling

Hoe heeft Lisse zich ontwikkeld ten opzichte van vroeger?
Lisse was vroeger een klein dorpje met heel weinig voorzieningen. Naar mate er meer bewoning kwam in dit dorp, kwamen er ook meer voorzieningen voor etenswaren en kookgerei. Er kwam meer ontwikkeling en na enige tijd werd ook alles steeds luxer.

Brit van Kesteren heeft de geschiedenis van Lisse beschreven in ‘Lisse en haar ontwikkeling’.

Nieuwsblad Jaargang 6 nummer 3, juli 2007

door Britt van Kesteren, HAVO 4, leerlinge van het Fioretti college.

Zij maakte in 2006 een fantastisch verhaal over de lokale geschiedenis van Lisse. Ze maakte deze opdracht door verschillende boeken, nieuwsbladen van de Ver.Oud Lisse en bronnen op het internet te raadplegen, naast het inwinnen van adviezen bij cultuur- en landschapsgeograaf Dr.Jan Beenakker en Wim Bosch voorzitter van de Ver.Oud Lisse. Haar complete verhaal incl. afbeeldingen ziet u hieronder.

LISSE EN HAAR ONTWIKKELING

Naam: Britt van Kesteren
Klas: 4H4
Inleverdatum: 10 april 2006
Docent: Dhr. Hinsbergen

Inleiding
Deelvraag 1: Hoe is het landschap van Lisse ontstaan en/of opgebouwd?
Deelvraag 2: Hoe is Lisse ontstaan en hoe heeft Lisse zich ontwikkeld?
Deelvraag 3: Hoe heeft de bollenteelt bijgedragen aan de ontwikkeling van Lisse?
Deelvraag 4: Hoe is Lisse uitgegroeid tot een dorp met het aantal inwoners dat het nu heeft?
Conclusie
Eigen mening
Logboek
Bronvermelding
Vragen aan Dhr. J.J.J.M. Beenakker
Het verhaal als pdf-bestand

Inleiding:

Toen ik een onderwerp voor deze Praktische Opdracht moest kiezen had ik geen idee waaraan ik moest denken. De voorbeelden van andere Praktische Opdrachten die de leraar mij gaf hebben mij hierbij erg goed geholpen. Ik kwam een Praktische Opdracht tegen met het onderwerp Hillegom, vroeger en nu. Het ging in dit werkstuk niet alleen maar over de onderwerpen die ik in mijn Praktische Opdracht behandelt heb, maar dit hielp mij enorm om een keuze te maken voor het onderwerp dat ik moest kiezen voor mijn Praktische Opdracht.

Hoofdvraag:
Hoe heeft Lisse zich ontwikkeld ten opzichte van vroeger?

Deelvragen:
1) Hoe is het landschap van Lisse ontstaan en/of opgebouwd?
2) Hoe is Lisse ontstaan en hoe heeft Lisse zich ontwikkeld?
3) Hoe heeft de bollenteelt bijgedragen aan de ontwikkeling van Lisse?
4) Hoe is Lisse uitgegroeid tot een dorp met het aantal inwoners dat het nu heeft?

Eerst ga ik op internet kijken, zodat ik weet of er op internet veel informatie te vinden is. Al is dat niet het geval, dan ga ik naar de mediatheek of de bibliotheek voor veel boeken en informatie. Ook ga ik naar het museum `De Zwarte Tulp’. Dit is een museum van de Duin- en Bollenstreek. Misschien ga ik nog op zoek naar personen die betrokken zijn met de ontwikkeling van Lisse.
lk ben van plan om elke week aan de Praktische Opdracht te gaan werken, zodat ik niet alles op het laatst of moet maken en dat het dus niet netjes is.

Ik denk dat alle informatie die ik op ga zoeken erg goed gaat uitpakken. Misschien zal er op internet niet zo heel veel te vinden zijn, maar dat zal verder geen consequenties hebben voor het eindresultaat.

Deelvraag 1
Hoe is het landschap van Lisse ontstaan en/of opgebouwd?

Het ontstaan
De laatste ijstijd, het Weichselien wat is vemoemd naar de Poolse rivier de Weichsel, begon ongeveer 75.000 jaar geleden en heeft geduurd tot circa 10.000 jaar voor heden. Gedurende deze periode reikte het landijs tot aan de Elbe. De gletsjers en de landijsbedekking onttrokken water aan de oceanen. De zeespiegel daalde daardoor ongeveer 100 meter zodat ondiepe zeeën zoals de Noordzee droogvielen. In ons land en in het droogliggende Noordzeebekken heerste in die tijd een toendraklimaat. Het was heel koud en droog. ’s Zomers werd de gemiddelde temperatuur niet hoger dan 6 C, terwijl in de winter de gemiddelde temperatuur ver onder het vriespunt bleef.
Door deze klimatologische omstandigheden was er weinig vegetatie tijdens het Weichselien. De toendravlakte was schaars begroeid met mossen en kruiden_ In dit gebied leefden dieren als de mammoet en de wolharige neushoorn. De stormen die over de ijskap en toendra’s heen waaiden konden zand over een groot stuk land verstuiven. Dit zand werd in de vorm van dekzand in hele dikke lagen over oudere lagen afgezet. Deze afzettingen vormden de Formatie van Twente. De bovenzijde van dit oude landoppervlak ligt ter hoogte van Lisse ongeveer 12 tot 15 meter beneden NAP.

Tegen het einde van de ijstijd kwam er een wereldwijde klimaatsverandering. Daardoor begon 10.000 jaar geleden het Holoceen. Dit is het tijdvak waarin wij nu leven. De wereldwijde opwarming van de aarde na het Weichselien is de laatste grote klimaatswisseling die op aarde heeft plaatsgevonden en is in de archeologie de overgang van het Paleolithicum (Oude Steentijd) naar het Neolithicum (Nieuwe Steentijd). In deze tijd was er een grote toendravlakte waar wolharige neushoorns rondliepen. Een toendravlakte is een vlakte waar kruiden en heel erg weinig bomen groeien. Het is een bevroren vlakte wat een beetje smelt in het voorjaar en de zomer. In het voorjaar en de zomer is het land hierdoor een beetje modderig.
De wereldwijde klimaatsverandering was iets heel belangrijks, iets wat in deze tijd ook een belangrijke rol speelt. De gemiddelde jaartemperatuur begon te stijgen met een graad per jaar. Dit betekende dus dat de gletsjers in Groenland, Scandinavië en de Alpen begonnen af te smelten. Dit zorgde voor een stijging van de zeespiegel met meer dan 100 meter. De zee overstroomde het Noordzeebekken en bereikte uiteindelijke de tegenwoordige kuststrook van Nederland.

Door de klimaatsverandering maakte de toendravegetatie plaats voor een bebost landschap. Het gevolg van de stijging van de zeespiegel was dat er in het kustgebied drie verschillende afzettingsmilieus ontstonden die zich in de loop van het Holoceen naar het zuiden en oosten verplaatsten:
1. de zandige zone van strandwallen en duinen
2. de kleiige zone van wadden, kwelders en brakwaterlagunes
3. het verst van de zee af in een verzoetend nat milieu een zone van veenvorming

Het landschap was helemaal droog. Door dit landschap stroomden wat rivieren.
Al dit water stroomde in het Noordzeegebied. Dit Noordzeegebied is de huidige Noordzee. Door deze klimaatverandering verzamelde het smeltwater zich allemaal in het Noordzeebekken. Zo kwam het dat er 9000 jaar geleden eerst maar één meter zee was, daarna twee meter enzovoorts. Kortom op een gegeven moment was er een Noordzee die op sommige plaatsen wel honderd meter diep was. Nu betekende dit, dat de bodem van de Noordzee soms wel honderd of meer dan honderd meter lager ligt dan het land waarop we nu leven.
Terwijl al dit water zich verzamelde in het Noordzeebekken, kwamen er na enkele duizenden jaren allemaal zeestromen. Deze zeestromen zetten zandbanken af. Het afzetten van de zandbanken betekende ook dat er duinvorming kwam. De zandbanken waren eigenlijk duinen. De eerste duinen waren in feite heel lage duinen van ongeveer tien meter hoog. Het Keukenhofbos is een overblijfsel van deze eerste duinen en is hier dan ook een goed voorbeeld van. Deze eerste duinen zetten zich af in verschillende rijen.
Lisse lag bijvoorbeeld ook op een stukje duin, alleen is hier niets meer van te zien. Alle eerste duinen zijn afgegraven. Het overgebleven landschap is bollengrond geworden.
4000 a 5000 jaar geleden zijn er allemaal duinen ontstaan tot aan het Haarlemmermeer. Dit komt omdat het Haarlemmermeer en de Kagerplassen nog allemaal open water was.
De duinen die 4000 a 5000 jaar geleden ontstaan zijn, bestaan nu met meer. Deze duinen zijn allemaal afgegraven en bollengrond geworden. Pas grofweg het jaar 1000 zijn de duinen ontstaan zoals we die nu kennen. Deze duinen liggen aan de zee. Maar voordat deze duinen er waren, zijn er al een heleboel rijen duinen ontstaan. Deze eerste duinen zijn landinwaarts ontstaan, in tegenstelling tot de huidige duinen die zeewaarts zijn ontstaan.

Het ontstaan van de duinen
De zeestromen langs de Noordzeekust vervoerden grote hoeveelheden zand. In rustig water werd dit zand in de vorm van zandbanken evenwijdig aan de kust afgezet. Deze zandbanken waren de zogenaamde strandwallen. Dankzij de grote hoeveelheden afgezet zand samen met een overheersende over het land gaande wind vond er duinvorming plaats. De duinen raakten begroeid met planten die het zand vasthielden en ze werden steeds hoger door het stijgende zandoppervlak. Er ontstond een gesloten kust die slechts onderbroken werd door enkele riviermondingen zoals de Oude Rijn bij Katwijk. De duinen die op deze manier vanaf ongeveer 5000 jaar geleden zijn gevormd, werden de Oude Duinen genoemd. Later zijn op deze oude duinruggen de dorpen in de Duin- en Bollenstreek ontstaan. In de tweede helft van de tiende eeuw vond een belangrijke verandering langs de gehele Noordzeekust plaats. De meest westelijk geleden strandwallen werden door de wind en de golven afgebroken waardoor grote hoeveelheden zand van de zeebodem vrij kwamen. Nadat de stormfrequentie in het kustgebied sterk was toegenomen, werd dit zand het land in verplaatst en afgezet over de bestaande duinruggen. 
In een smalle strook vlak aan de kust vormde zich op deze manier een nieuwe rij duinen van enkele kilometers breedte. Deze duinen waren de Jonge Duinen. De Jonge Duinen liggen dus voor een deel over het oude duinlandschap heen.

Het grondgebruik door de jaren heen
In de Middeleeuwen (toen er bewoning was) waren er grove groenten, zoals rapen en wortelen en heel laagwaardige graansoorten, zoals gierst en spelt. Spelt is een oud tarweras met een opvallend lange en slanke aar.
Vanaf de Middeleeuwen kun je al zien dat het Duin- en Bollenstreek gebied een veeteeltgebied wordt met rundvee en melkvee.
In de zeventiende eeuw werd er hop verbouwd. Hop is een kruidachtige klimplant. De bitterstoffen uit hop zijn een bestanddeel van bier. Er werd ook vlas voor de linnenindustrie verbouwd.
Naarmate de duinen werden ontgonnen zie je dat er steeds meer tuinbouwgronden kwamen. Dit ging dan voornamelijk om de fijne tuinbouw met de fijne groenten, zoals sla en asperges maar ook fruit, zoals appels, peren, kersen en ook kruisbessen en aardbeien. De Bollenstreek was heel beroemd in het telen van kruisbessen en aardbeien. Hillegom had zelfs een hele aparte markt in Amsterdam waar de Hillegomse aardbeien verkocht werden. Lisse had een heleboel kruidentuinen. Kruiden voor geneesmiddelen en voor in de keuken, maar ook kruiden om make-up van te maken.
Rond 1800 kwam er aardappelteelt. Er werden toen ontzettend veel aardappelen verbouwd. Rond 1850 kwam hier de grootschalige bloembollenteelt.

Er wordt vaak vergeten dat Lisse vroeger een heel belangrijk veeteeltgebied was. Tussen 1700 en 1800 leverde Lisse producten zoals boter, kaas en melk aan de markt in Leiden en Haarlem. In die tijd exporteerde Lisse ook kaas naar Indië. Indië was toen ook een kolonie van Nederland. Deze export maakte Lisse een heel belangrijke bron voor Indië.

Deelvraag 2

Hoe is Lisse ontstaan en hoe heeft Lisse zich ontwikkeld?

Het ontstaan en de ontwikkeling van Lisse
Er wordt beweerd dat Lisse niet tot een van de oudste dorpen van de Bollenstreek behoort. De oudste dorpen zijn waarschijnlijk Hillegom en Sassenheim. Lisse is ietwat later ontstaan, maar dat wil niet zeggen dat Lisse geen oud dorp is. Waarschijnlijk is Lisse tussen het jaar 500 en 800 na Christus ontstaan. Dit is namelijk de periode waarin de huidige Duin- en Bollenstreek werd ontgonnen. Hierover zijn geen precieze gegevens te vinden.
In 1198 is er een vermelding van een kapel van de kerk van Sinte Marie in Lisse geweest. Dit is de eerste betrouwbare vermelding van Lisse. Het woord Lisse komt wel vaker voor in oude archieven, maar dan is er geen zekerheid of deze bron wel betrouwbaar is.
Doordat de eerste betrouwbare vermelding van Lisse in 1198 was, werd er besloten dat Lisse vanaf dat jaartal officieel bestond. Lisse zal wel iets langer bestaan hebben dan vermeld, maar dit zal niet veel langer zijn geweest.

Kaart van Lisse van Balthasar uit 1615

Lisse was op dat moment een heel klein dorpje en is dat gebleven tot het midden van de 19e eeuw. Er waren een paar boerderijen en er wonen nog geen honderd mensen. Het hele landschap was bos met hier en daar een akker of een paar koeien op een stuk grasland. Er was een houten kapel wat diende als de Nederlands hervormde kerk zoals we die nu kennen. Lisse is pas een beetje beroemd geworden door de bollenteelt rond het jaar 1840. Voor deze tijd stelden alle dorpen in de Bollenstreek niet zoveel voor. Maar toen de bollenteelt eenmaal begon, ging alles in een razend tempo. Vanaf dat moment werd Lisse en al de dorpen eromheen heel beroemd.

Het ontstaan van de bloembollenteelt

De bollen kwamen vroeger uit Azië. Ver in de 17e eeuw kwam er iemand uit Turkije en ging naar Charles de 1’Escluse (Clusius). Clusius was een professor en de baas van de keizerlijke tuinen in Praag en in Wenen. Hij heeft geleefd van 1526 tot 1609. Hij zorgde ervoor dat de tuinen er mooi uitzagen. Uiteindelijk nam de ambassadeur van Turkije tulpenbollen of tulpenzaad mee, dit is niet helemaal zeker. In Turkije en ook in andere delen van Azië was al een hele tulpencultuur ontstaan. Alle sjeiks hadden al prachtige tuinen vol staan met tulpen en andere bloemen. 
Al die tulpen kwamen bij Clusius. Hij moest weg uit Praag en uit Wenen vanwege godsdienstongeregeldheden. Hierdoor verhuisde hij naar Leiden. In Leiden werd hij professor aan de Universiteit van Leiden. Hier ging hij verder met het planten van zijn tulpenbollen.
In het begin vond men deze bloem maar heel raar, want een bol diende in die tijd als geneesmiddel. De bloembollen werden niet gekweekt voor de sier, maar voor reuma, verkoudheid enzovoorts.

Op een gegeven moment begon men toch anders over deze bloemen te denken. De tulp was toch wel een mooie bloem. Dit was eigenlijk het begin van de bloembollenteelt. De bollen werden vermeerderd en er werden tulpenveldjes aangelegd met allerlei mooie soorten tulpenbloemen.
Na enige tijd was het zelfs zo dat er geen tulpenbollen meer van Azië naar Nederland geëxporteerd werden, maar dat Nederland tulpenbollen naar Azië ging exporteren. Veel bollenboeren gingen zich hier ook specialiseren in nieuwe soorten tulpenbollen. Dit is iets wat nooit gedaan is in het oosten. In de Bollenstreek is men zich dus echt gaan specialiseren op de tulpenteelt. Later ook op de hyacinten- en narcissenteelt.
Rond 1635 deed zich een verschijnsel voor dat ’tulpomanie’ of ’tulpemwoede’ werd genoemd. Steeds meer mensen wilden een of meerdere tulpen kopen. Een bloembol werd een beleggingsobject. Tussen 1634 en 1636 vertwintigvoudigden de prijzen zich. Voor één bloembol werd tijdens de tulpomanie 5.000 gulden betaald. Bekend is de transactie waarbij een bol in natura werd betaald:
– twee ladingen graan
– twee ladingen rogge
– vier vette ossen
– acht vette varkens
– twaalf vette schapen
– 5.000 liter wijn
– 35 liter bier
– 1500 kilo boter
– 500 kilo kaas
– Een bed
– Een zilveren beker
– Een pak van lakense stof

Eerst was de bloembollenteelt vooral in Haarlem, aan de randen van Haarlem. En pas rond 1850 kwam de bloembollenteelt meer richting de kant van Lisse en Hillegom. Dit was omdat de vraag naar de bollen heel erg groot werd. De Haarlemse kwekers konden het op een gegeven moment met meer aan. Op datzelfde tijdstip worden ook de duinen afgegraven en er bleek toen dat er van het afgegraven land uitstekende bollengrond overbleef. De Haarlemse kwekers vonden dat zij deze grond erg goed konden gebruiken. Dit is de reden waarom de bloembollenteelt uitgegroeid is van Haarlem naar Lisse en omstreken.

De toekomst van het Lissese landschap en de cultuur
Er is in de loop van de afgelopen jaren ontzetten veel cultuur vernietigd in Lisse. De monumentencommissie in Lisse doet op dit moment best goed werk. Er is dus in Lisse heel erg veel verdwenen aan cultuurhistorische waardevolle zaken. Er wordt dan ook gehoopt dat er van het verleden geleerd is. Dat niet alles zomaar op de schop gegooid moet worden, alleen gebeurt dit natuurlijk nog steeds. 
Maar er zijn heel veel mensen die hun best doen om de bollengrond to bewaren. Deze mensen werken bijvoorbeeld aan kasteel Keukenhof om het mooi te restaureren. Ook Huys Dever, het hervormde kerkje op het Vierkant en de Agathakerk zijn helemaal opgeknapt.
Er gebeuren een heleboel goede dingen. Maar het grote gevaar blijft de opdringende nieuwe bebouwing. Het is natuurlijk noodzakelijk om huizen te bouwen. Maar er moet meer nagedacht worden over hoe je nieuwbouw plant in het bestaande landschap.
Het is erg goed dat er steeds meer mensen gevoel krijgen voor cultuurhistorie. Voor de monumentale gebouwen en het landschap in het dorp

Deelvraag 3
Hoe heeft de bollenteelt bijgedragen aan de ontwikkeling van Lisse?

Lisse stelde vroeger helemaal niets voor. Het was een klein dorpje waar je liever niet wilde wonen. Totdat de bollenteelt kwam. In Lisse waren een aantal goede enthousiaste ondernemer die dachten dat ze heel veel geld zouden kunnen verdienen met de bollenteelt. Die ondernemers hebben de bollenteelt hier in Lisse opgezet.
In de tijd dat de bollenteelt is opgezet begon men ook al met bloembollententoonstellingen. Deze tentoonstellingen werden niet in Lisse maar in Haarlem gehouden. De Lissese bollenkwekers zonden dan gewoon hun materiaal in naar Haarlem, zodat het alsnog getoond kon worden.
Met name toen de tentoonstellingstuin Keukenhof in 1949 werd opgericht, werd Lisse wereldberoemd. De streek zelf was al heel beroemd, want vanaf het begin dat de bloembollen werden geteeld gingen bollenreizigers naar Amerika. Dit was allemaal nog heel primitief, de reizigers gingen met stoomboten naar Amerika en met stoomtreinen naar het oosten enzovoorts.
Langzaam maar zeker werd de streek hier bekend, maar dankzij de oprichting van het tentoonstellingsterrein Keukenhof werd deze streek echt wereldberoemd. Sindsdien is Lisse nog steeds voor de hele wereld het middelpunt van de bollenstreek, terwijl Lisse allang niet meer de plek is waar heel veel bollen geteeld worden. Er worden nu zelfs een heleboel bollen in bijvoorbeeld Noord-Holland geteeld. Maar voor het toerisme zijn Lisse en de Keukenhof nog steeds het centrum van de bollenteelt.

Het ontstaan en de rol van de Keukenhof
De plek van het tentoonstellingsterrein Keukenhof ligt op een heel andere buitenplaats dan Keukenhof. De buitenplaats waarop het tentoonstellinnsterrein Keukenhof zich bevindt is Santvliet. Vroeger had je een heleboel buitenplaatsen en kastelen. Op een gegeven ogenblik kwam er een familie die bedacht om een huis te bouwen op de plek waar nu de Keukenhof is. Dit huis heeft in de loop der tijd een heleboel verbouwingen ondergaan, totdat het kasteel eruit ziet zoals het er nu uitziet. Het was niet direct gebouwd als kasteel, maar in de loop der jaren zijn er steeds stukjes bijgebouwd en afgebroken. Uiteindelijk heeft de familie van Palland ervoor gezorgd dat het kasteel eruit ziet zoals het er nu uitziet.
Momenteel is de laatste kasteelheer overleden, dit is 3 à 4 jaar geleden. Er zijn geen plannen om een nieuwe kasteelheer aan te stellen. Het kasteel is nu in handen van een stichting die het helemaal gaat restaureren en toegankelijk gaat maken voor het publiek.
De rol van de Keukenhof is heel duidelijk. Het is een enorme toeristische trekpleister en is het middelpunt rondom de gehele verkoop van bloembollen.

Deelvraag 4
Hoe is Lisse uitgegroeid tot een dorp met het aantal inwoners dat het nu heeft?

De eerste bewoners van Lisse en omstreken
De eerste bewoners in de Duin- en Bollenstreek waren mensen die opzoek waren naar nieuwe landbouwgrond. Lisse is ontstaan rond het jaar 800 a 900. Officieel is Lisse ontstaan in 1198, maar het zou ook eerder kunnen zijn omdat hier geen definitieve bewijzen van zijn. In de tijd van het ontstaan van Lisse was er een enorme bevolkingsdruk. De bevolking nam toe en zocht naar landbouwgrond.
Het Haarlemmermeer was vroeger allemaal veengebied. Het was er erg nat. Mensen zochten hierdoor naar nieuwe grond om op te wonen en te werken. Ze gingen naar de duinen, want daar was het in ieder geval droog. Bij de duinen konden ze huizen bouwen en grond ontginnen. Dit gebeurde allemaal heel kleinschalig en heel primitief.
Misschien kwamen deze mensen uit het Haarlemmermeergebied of langs de randen van de rivier de Rijn en zochten naar nieuwe grond om voor hun kinderen een bestaan op te bouwen. Die mensen bouwden hier een huis. Het was nog allemaal woest bosgebied dus kapten ze bomen, brandden stukken bos af of spitten de grond om en zaaiden er iets in.
In de beginfase waren deze mensen zelfvoorzienend. In de loop der tijd zie je dat ze met een overschot aan voedsel gingen ruilen. Er kwamen mensen langs, marskramers, die hen zout of potten verkochten. Dit ruilden de marskramers weer voor etenswaren.
In deze beginfase was er met name ruilhandel waarbij de eerste boeren in Lisse agrarische producten gebruikten om te ruilen. Dit was geheel zelfvoorzienend. Ook qua kleding betreft. De bewoners weefden zelf hun kleding. Het wol haalden ze van hun schapen. Er waren niet zoveel schapen, een paar runderen voor wat melk, geiten en kippen. Deze dieren leken totaal niet op hoe ze er nu uitzien. Ze waren veel kleiner een veel magerder.
In de loop der tijd begon er meer handel met Leiden en Haarlem te ontstaan. Vooral in de 16e en 17e eeuw de hopproductie voor de bierbrouwerijen. In Leiden en Haarlem had je een heleboel bierbrouwerijen die hop nodig hadden voor de bierbereiding.
Dan begint er langzaam maar zeker een handel te ontstaan. Op een gegeven ogenblik kwam er via het Haarlemmermeer, dit was toen het nog een grote watermassa was, handel met steden die was verder weg lagen voor groenten en fruit.

Hoe is Lisse uitgegroeid tot een dorp met zoveel inwoners als dat het nu heeft?
In de 15e eeuw woonden er in Lisse nog maar 100 a 150 mensen. Tot ongeveer het jaar 1800 woonden er nog maar heel weinig mensen in Lisse. Je ziet pas een bevolkingsgroei ontstaan met de opkomst van de bollencultuur. Dit is vanaf het jaar 1800.
De groei van de bevolking was een heel langzame trend tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. Hiervoor nam de bevolking wel iets toe, maar dit gebeurde echt heel langzaam. Pas na de Tweede Wereldoorlog groeide de bevolking ineens heel hard. Er was natuurlijk na de Tweede Wereldoorlog een geboortegolf, die niet alleen in Lisse maar ook in de rest van Nederland heeft plaatsgevonden.
Hierna begint Lisse ook andere activiteiten aan te trekken. Door de uitbreiding van de bloembollenteelt groeit de hele economie en de bevolking. De echt sterkte groei van de bevolking was tussen 1945 en 1950. Hiervoor ging de bevolkingsgroei druppelsgewijs.

Het ontstaan van de naam Lisse
Het ontstaan van de naam Lisse is eigenlijk niet bekend.
Er wordt wel gesproken over ‘Lis’ als bloem. Sommigen zeggen dat Lisse komt van ‘Liusna’ alleen hiervan is ook niet bekend wat het precies betekent.
Op dit moment is hier verder geen antwoord op te geven.
Enkele naamkundigen zijn hiernaar op zoek, alleen komen zij ook niet verder dan de naam `Liusna’.

De Heereweg
De Heereweg is een weg die er eigenlijk al vanaf bet begin heeft gelegen. Deze weg bestaat al vanaf bet jaar 700. Dit houdt dus in dat hij al meer dan 1500 jaar oud is. Hij heeft niet altijd op dezelfde plek gelegen, maar wel altijd als doorgaande route van Leiden naar Haarlem gediend.
In de franse tijd, de tijd van Napoleon, is de weg bestraat. Het was eerst gewoon een zandweg waar postkoetsen overheen reden. Maar in de Napoleontische tijd maakte deze weg deel uit van een heel belangrijke route van Antwerpen naar Amsterdam. Dan kon je over een bestraatte weg met je postkoets of leger van zuid naar noord en andersom. Niet alleen tussen Leiden en Haarlem heette deze weg ‘Heereweg’, maar ook op andere plekken werd de weg wel Heereweg genoemd. Het woordje Heere heeft waarschijnlijk te maken gehad met het feit dat de weg door iedereen werd onderhouden, het was dus niet de weg van een heer, graaf of koning. Maar het was een weg van de gemeenschap. Het was hard nodig dat de weg werd onderhouden, want ook een paar eeuwen geleden gebeurden er ongelukken op de Heereweg. Deze ongelukken gebeurden dan alleen niet met een auto maar met een postkoets. Er werd toen ook rommel op straat gegooid. Die rommel was dan wel geen plastic, maar mest of as uit de kachels.
Het bijzondere aan deze weg is dat hij over de duinen loopt. Het huidige wegenpatroon in de Duin- en Bollenstreek is van zuid naar noord en er zijn nauwelijks dwarsverbindingen.

Conclusie:

Deelvraag 1:
Hoe is het landschap van Lisse ontstaan en/of opgebouwd?
Het landschap van Lisse is eigenlijk ontstaan door de duinen. Eerst de oude duinen en later de jonge duinen. Hoofdzakelijk zijn dus de duinen die het landschap van Lisse hebben gevormd.

Deelvraag 2:
Hoe is Lisse ontstaan en hoe heeft Lisse zich ontwikkeld?
Lisse ontstond in 1198. Lisse was op dat moment nog een heel klein dorpje met heel weinig inwoners.
Lisse is pas een beetje beroemd geworden door de bollenteelt rond het jaar 1840. Voor deze tijd stelden alle dorpen in de Bollenstreek niet zoveel voor. Maar toen de bollenteelt eenmaal begon, ging alles in een razend tempo. Vanaf dat moment werd Lisse en al de dorpen eromheen heel beroemd.

Deelvraag 3:
Hoe heeft de bollenteelt bijgedragen aan de ontwikkeling van Lisse?
Langzaam maar zeker werd de streek hier bekend, maar dankzij de oprichting van het tentoonstellingsterrein Keukenhof werd deze streek echt wereldberoemd. Sindsdien is Lisse nog steeds voor de hele wereld het middelpunt van de bollenstreek, terwijI Lisse allang niet meer de plek is waar heel veel bollen geteeld worden. Er worden nu zelfs een heleboel bollen in bijvoorbeeld Noord-Holland geteeld. Maar voor het toerisme zijn Lisse en de Keukenhof nog steeds het centrum van de bollenteelt.

Deelvraag 4:
Hoe is Lisse uitgegroeid tot een dorp met het aantal inwoners dat het nu heeft?
In de 15e eeuw woonden er in Lisse nog maar 100 a 150 mensen. Tot ongeveer het jaar 1800 woonden er nog maar heel weinig mensen in Lisse. Je ziet pas een bevolkingsgroei ontstaan met de opkomst van de bollencultuur. Dit is vanaf het jaar 1800.
De groei van de bevolking was een heel langzame trend tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. Hiervoor nam de bevolking wel iets toe, maar dit gebeurde echt heel langzaam. Pas na de Tweede Wereldoorlog groeide de bevolking ineens heel hard. Er was natuurlijk na de Tweede Wereldoorlog een geboortegolf, die niet alleen in Lisse maar ook in de rest van Nederland heeft plaatsgevonden.

Hoofdvraag:
Hoe heeft Lisse zich ontwikkeld ten opzichte van vroeger?
Lisse was vroeger een klein dorpje met heel weinig voorzieningen. Naar mate er meer bewoning kwam in dit dorp, kwamen er ook meer voorzieningen voor etenswaren en kookgerei. Er kwam meer ontwikkeling en na enige tijd werd ook alles steeds luxer.

Eigen mening:

Ten eerste wil ik even laten weten dat ik het echt superleuk vond om deze Praktische Opdracht te maken. Ik heb er erg veel energie in gestoken wat dan ook een goed eindresultaat op heeft geleverd. Ik vind het erg leuk om te weten hoe Lisse nou eigenlijk ontstaan is. Helemaal omdat ik zelf ook in Lisse woon en er nu toch een andere kijk op gekregen heb.
Mijn voorspellingen aan het begin van mijn Praktische Opdracht zijn naar mijn mening aardig gelukt. Voordat ik aan het echte werk begon, ging ik eerst even op internet zoeken naar informatie. Hier was toch minder te vinden dan dat ik gedacht had. De informatie die op internet stond was een beetje oppervlakkig, het ging niet wat dieper in op bepaalde punten. Daarom ging ik naar de mediatheek en de bibliotheek van Lisse om op zoek te gaan naar boeken met wel veel informatie over Lisse en de Duin- en Bollenstreek. Hiermee kwam ik al een heel stuk verder. Aan de hand van de boeken heb ik mijn deelvragen bedacht. Zo kon ik mooi mijn informatie sorteren per deelvraag.
In de mediatheek had een vrouw voor mij het nummer van een meneer van Vereniging Oud Lisse opgezocht. Zij vertelde mij dat deze meneer Wim Bosch heette en dat hij mij misschien verder kon helpen. Ik heb Wim Bosch toen opgebeld en hij was zeer enthousiast. Ik maakte met hem een afspraak en kreeg heel veel boeken mee naar huis. Later ben ik nog een keer bij hem langs geweest voor plaatjes van kaarten en het landschap. Deze plaatjes heb ik helaas niet in mijn werkstuk kunnen verwerken, omdat het programma niet werkte.
Doordat ik zoveel boeken had, had ik erg veel keus aan informatie. Wat mij erg opviel tijdens het lezen, was de naam J.J.J.M. Beenakker. Dus bedacht ik deze man op te bellen. Ook deze was erg enthousiast en nodigde mij ook uit om een keer langs te komen. Hij vertelde mij dat hij cultuurlandschapsgeograaf is en dus ook heel veel van het landschap afwist. Ik had een paar vragen gemaakt en die natuurlijk aan hem gesteld. Omdat ik van te voren wist dat het een lang verhaal zou worden, had ik met mijn mp3-speler het ‘interview’ opgenomen. Tijdens het gesprek kreeg ik nog een kopie van een landkaart die gemaakt is in het jaar 1575. deze mocht ik houden. Ook kreeg ik nog een boekje over de bollenstreek.
Ik vond het echt heel erg leuk dat deze mensen mij zo geholpen hebben. Mijn werkstuk is hierdoor erg mooi geworden.
Naar mijn mening zijn er geen dingen fout gegaan. Mijn resultaten zijn erg betrouwbaar. De informatie komt uit boeken en/of personen. Door deze Praktische Opdracht ben ik meteen op een onderwerp voor mijn profielwerkstuk gekomen. Ik wil mijn profielwerkstuk namelijk gaan doen over Huys Dever.

Logboek:

Wanneer
Hoelang
Wat
Week 6
2 uur
Informatie zoeken
Week 7
1 uur
Informatie zoeken

1 uur
Deelvraag 1 + 2
Week 8
2 1/2 uur
Informatie ontstaan landschap
Week 9
2 uur
Boeken doorgelezen en plaatjes gezocht

1/2 uur
Bezoek aan Museum De Zwarte Tulp
Week 10
1/2 uur
Bezoek aan Wim Bosch

2 1/2 uur
Bezoek aan J.J.J.M. Beenakker

1 uur
Gewerkt aan verslag van J.J.J.M. Beenakker
Week 11
1 1/2 uur
Gewerkt aan verslag van J.J.J.M. Beenakker
Week 12
1 uur
Bezoek aan Wim Bosch voor oude kaarten en overige plaatjes
Week 14
3 uur
Gewerkt aan verslag + verwerkt van verslag van J.J.J.M.Beenakker
Week 15
2 uur
Verwerken van alle Informatie

1 1/2 uur
Alle Informatie goed bij elkaar gezocht

2 uur
Gehele werkstuk in elkaar gedraaid

Bronvermelding:

Internet:
– http://www.kustgids.nl/lisse/fr_index.html?/lisse/main.html
– https://www.oudlisse.nl/

Boeken:
– Lisse, op de grens van droog en nat
– Vereniging “Oud Lisse”
– Met ’t oog op de Bloembollenstreek
– De Duin- en Bollenstreek in ‘caert’ gebracht
– De Duin en Bollenstreek in vogelvlucht
– De Duin- en Bollenstreek beschreven
– Kijk, foto-archief Lisse en omstreken foto Mieloo
– Kaartreportage Zuid-Holland

Overige
– uitzending Schooltv 27 maart 2006

Personen:
– Wim Bosch (voorzitter van Vereniging Oud Lisse)
Nassaustraat 1B
2161 RJ Lisse
0252-416373

– J.J.J.M. Beenakker (cultuurlandschapsgeograaf)
Stationsweg 202
2182 BH Hillegom
0252-516477

Vragen aan Dhr. J.J.J.M. Beenakker

1. Hoe is het landschap van Lisse ontstaan en/of opgebouwd?

2. Hoe zijn de duinen ontstaan?

3. Wat is het grondgebruik door de jaren been?

4. Hoe is Lisse ontstaan en hoe heeft Lisse zich ontwikkeld?

5. Hoe is de bollenteelt begonnen en/of ontstaan?

6. Hoe heeft de bollenteelt bijgedragen aan de ontwikkeling van Lisse?

7. Hoe is de Keukenhof ontstaan en wat heeft de Keukenhof voor speciale rol gespeeld voor Lisse?

8. Wie waren de eerste bewoners?

9. Hoe is Lisse uitgegroeid tot een dorp met zoveel inwoners als dat het nu heeft?

10. Hoe is de naam Lisse ontstaan?

11 Wat is er voor bijzonders met de Heereweg?

12. Hoe staat het met de toekomst van het Lissese landschap en de cultuur?

 

Copyright © 2007 Vereniging Oud Lisse