Na de zomerstop startten in september weer de inloopmomenten van uw vereniging. 13 september werd begonnen met een lezing door Cees Paardekooper over het leven en werken van zijn vader ir. A.H J. Paardekooper. Het werd een boeiende vertelling waarin het werk en de mens Paardekooper in hun tijd werden geplaatst.
Nieuewflitsen
NIEUWSBLAD Jaargang 7 nummer 4, oktober 2008
Het werd een boeiende vertelling waarin het werk en de mens Paardekooper in hun tijd werden geplaatst.
Paardekooper werd geboren in 1918 in het boerendorp Zoeterwoude. De aannemerij, de nog bestaande erven Paardekooper sinds 1881, werd met de paplepel ingegeven. Hij ging als eerste dorpsjongen naar de RK. HBS in Leiden. Eigenlijk was het dank zij de crisis dat Paardekooper architectuur ging studeren. Op de sollicitatiebrief, die zijn vader! schreef naar een verzekeringskantoor, kwam nl. een afbericht met de aanbeveling om zoonlief maar verder te laten studeren. In Delft kwam hij onder invloed van ir. Granpré Molière. De Delftse school met zijn nederige architectuur van zuivere constructietechnieken en eerlijke bouwmaterialen: de menselijke maat. In de oorlog speelde de kwestie van de loyaliteitsverklaring. Granpré Molière was voor zijn studenten in deze periode een geestelijk raadsman. Omdat de verklaring niet getekend werd kwam voorlopig een einde aan de studie en Paardekooper dook onder. Na de oorlog wordt met enorme energie de “verloren” tijd ingehaald. In oktober 1946 start de samenwerking Paardekooper- Barnhoorn. Paardekooper neemt actief deel aan de groep rond Dom Hans van der Laan, medegrondlegger van de Bosse School. Men streeft naar ideale maat-en verhoudingssystemen in de architectuur. Het totaal van cella, hof en domein. De architect werkt van maat, naar vorm, naar ruimte. De menselijke ervaring gaat van ruimte, naar vorm, naar maat. In Lisse, maar ook in de rest van de streek, is men volop bezig met de opbouw. Er zijn enorme ontwikkelingen op planologisch gebied, er is veel nieuwbouw. In het werk van Paardekooper zien we de samenwerking met katholieke kunstenaars en intellectuelen terug. De jaren 50 staan voor modernisering, met behoud van de traditionele waarden.
In de 60er jaren komen er, zeker voor de katholieken, grote veranderingen. Democratisering, ontzuiling. Dat leidt in ’62 tot een merkwaardige verkiezingscampagne voor de gemeenteraad om Paardekooper, niet verkiesbaar op een l le plek, toch gekozen te krijgen.
Paardekooper is actief in de politiek.
Zijn uitgangspunten zijn ook nu nog opmerkelijk actueel:
l .Vitaliseren bollensector, maar wel meer variëteit in bedrijvigheid,
2.Groene long verbonden met zee, goed ontsloten,
3,City vorming: levendig en autoluw
4.1ntergemeentelijke samenwerking.
Zijn wat pessimistische conclusie bij zijn afscheid in 1970 lijkt ook nu nog actueel: Economie heeft het gewonnen van planologen en architecten. Als architect blijft Paardekooper uiteindelijk bij de uitgangspunten van de Bosse school.
Enkele belangrijke punten hierbij zijn:
Gebouw moet een ziel hebben, vorm representeert de functie, proportie en harmonie, verbonden met de omgeving, mooie details, gebruik ambachtelijke materialen, “Gesamtkunstwerk” door werk van kunstenaars toe te voegen.
Deze uitgangspunten zorgen er voor dat we ook nu nog veel van Paardekooper’s creaties kunnen herkennen en waarderen. Helaas is er ook veel verdwenen. Aanpassingen en veranderde omgevingsfactoren dragen ook niet altijd in positieve zin bij. Gelukkig heeft Lisse van zijn hand nog een heel scala aan gebouwen waarin zijn credo, de menselijke maat, terug te vinden is.
Ontboezeming bezoeker
De vertelling over ir. Paardekooper ontlokte een van de toehoorders de volgende herinneringen. Op een warme zonnige zomerdag, wandelend door Hillegom, dacht hij: ‘Ja, dit heeft toch wel wat.’ Zestien jaren telde hij toen hij met twee vrienden voor de gevel van de Joannesschool belandde. -Zien jullie hoe mooi de details van dit gebouw zijn, de klassieke entreepartij, de twee timpanen met ‘angstaanjagende’ voorstellingen en het patchwork in rode baksteen. Nadat het gebouw jarenlang tot lering en vermaak voor rooms-katholieke jongetjes had gediend, trok de Stichting Kulturele Raad Hillegom in de “Paardekooper”-school en werd het gebouw vogelvrij verklaard. In de tussentijd was wandelaar opgeklommen tot jongste bediende bij Hollands Bloembollen Genootschap te Lisse. Bij sollicitatie naar deze functie moest hij, onder een betonnen baldakijn waarop een rode tulp floreerde, twee zware stalen deuren met bronzen ornamentiek open duwen en in de hal nog eens twee gelijken in hout uitgevoerd. Het leek alsof hij in het klooster ging treden. De sollicitatie verliep florissant en vanaf het moment van intrede zou hij elke plavuis, baksteen en gietijzeren leuning goed leren kennen. In een belendend gebouw werden bollenveilingen gehouden, zijn taak bestond er onder andere uit om veilingfolianten van de veilingzaal over te brengen naar de facturistes in het kantoorgebouw. Op het hoogaltaar van de veilingzaal mocht hij soms deelnemen, als veilingschrijver, aan de veilingceremonie. Alle architecturale indrukken zoog hij op, indrukken die hem later goed van pas zouden komen bij het opbouwen van tentoonstellingen in de Kulturele Raad te Hillegom.
Aan Henk van den Idsert, schilder/beeldhouwer uit Bergen, die de Joannesschool had verfraaid met muurschilderingen, viel onder meer de eer te beurt zijn nieuwste werk daar te presenteren. Later volgde een imposante tentoonstelling over het oeuvre van: Ir. A.H. J. Paardekooper. Tijdens het inrichten van de Paardekooper- tentoonstelling werd er ‘politieke’ druk op de wandelaar uitgeoefend om deze tentoonstelling rond ‘fascistoïde’ -architectuur af te blazen. De druk kwam van een oud leerling van de Amsterdamse Kunstacademie die onderricht had genoten bij de uit Duitsland tijdens wereldoorlog II uitgeweken Blaue Reiter kunstenaar Heinrich Campendonk. Politieke druk was echter het verkeerde middel, de tentoonstelling ging gewoon door.
De bewering: ‘fascistoïde’-architectuur zette de wandelaar wel aan het denken. Het klooster in Vaals, een schepping van de uit Leiden afkomstige bouwmeester en publicist Dom Hans van der Laan o.s.b., bracht hem het licht om de smet die rustte op de architectuur van de Delftse/Bosse school te doen verbleken. Tijdens de oorlogsjaren ’40- ’45 huisvestte het klooster te Vaals een aantal Duitse kloosterlingen die voor het gedachtegoed van de Rijkskanselier sympathie hadden. Geen reden, naar wandelaars mening, om een hele architectuurschool te stigmatiseren.
Toeval bestaat niet.
-Van 26-12 tot 17-01 in de jaren 1950 t-m 1955 logeerde wandelaar in Zoeterwoude aan de Miening bij vrienden van zijn ouders. Aan de wand hing daar o.a. een post-impressionistisch landschap van de schilder Alexander Rosemeier. Op dat schilderij: de Miening met uitzicht op een polderlandschap met molen en het silhouet van het Kruisherenklooster te Zoeterwoude.
Wandelaar bewoog zich tijdens die winterdagen tussen het Kruisherenklooster en het Laagje in het centrum van het dorp. Lopend langs de kromming in de Miening keek hij altijd even naar een boerderijachtige timmermansbazen-werkplaats aan de overzijde van de stroom waarboven een groot bord was aangebracht met de naam Paardekooper, het geboortehuis van: ir. A.H. J. Paardekooper. Wandelaars ouders kregen van hun Zoeterwoudse vrienden een aquarel van Alexander Rosemeier met daarop afgebeeld een boerderij bij Zoeterwoude. De aquarel is inmiddels in het bezit van wandelaar. In de negentiger jaren van de 20e eeuw kreeg wandelaars echtgenote een andere Rosemeier aquarel met daarop een impressie van een Hofje te Leiden, een schenking van de inmiddels bejaarde dame waar wandelaar met veel genoegen gelogeerd had in zijn jeugd.
In het laatste decennium van de 20e eeuw was door de Stichting Vrienden van Oud Hillegom een spreekster uitgenodigd die niet kwam opdagen. Voorzitter ontwaarde wandelaar onder het publiek in de Kulturele Raad, die daar voor het eerst bij de vrienden zijn neus liet zien, en zei: ‘Help me uit de brand’.
-Op de eerste rij in de Paardekooper architectuur hadden de prominenten plaats genomen met achter hen de geïnteresseerde leden. Over de hoofden van de hotemetoten, die iedere meter aan het berekenen waren die na afbraak van het gebouw voor nieuwe bouwgrond kon zorgen, richtte sprekerwandelaar zich tot de toegestroomde menigte: ‘U in dit atrium gezeten kijk eens naar de subtiele details van de architectuur om u heen, denk aan maat en getal in dit gebouw, bewonder de smeedijzeren kroonluchters, zie het plafond, de “Romeinse” betonnen zuilen, de smeedijzeren tralies rond de gaanderij’. De zaal viel stil, het draagvlak was geboren dat tot behoud van het gebouw zou leiden.
-September 2008 kreeg wandelaar van zijn dochter de tip dat er iets ging gebeuren bij de Vrienden van Oud Lisse, op 16 september. Na enig ‘googelen’ verscheen de naam Paardekooper’ op het scherm. Een zoon van de architect Ir. A.H.J. Paardekooper zou een lezing houden. Tijdens deze lezing werd onderbouwd dat de smet ‘foute’ architectuur naar het land der fabelen verwezen dient te worden.
Opgelucht pakte wandelaar zijn fiets en vertrok richting Hillegom, de Parel van de Bollenstreek. Op de Oranjelaan te Lisse bij de Mariakerk bad hij een weesgegroetje en dacht aan de opmerking die Ir. A.H.J. Paardekooper maakte toen hij met hem een rondrit maakte langs zijn architectuur in Zuid-Holland: ‘Kijk die kerk, dat is voor mij de Hoeksteen van mijn katholieke bouwproject in Lisse’.
getekend: Wandelaar (pseudoniem bekend)
Mariakerk
Detail van de muren en kozijnen
Nadat op 17 maart 2007 de slotviering in de Mariakerk had plaatsgevonden was het enige tijd onzeker wat de toekomst van het gebouw zou worden. Inmiddels is er gelukkig meer duidelijkheid. Gebouw en pastorie blijven behouden en krijgen een nieuwe bestemming als gezondheidscentrum. Kerkhof en voorplein blijven onderdeel van de Agathaparochie. Op het voorplein komt een klokkestoel met de huidige klok. Er komt een kleine Mariakapel. Prachtig dat met deze invulling een creatie van ir. Paardekooper behouden kan blijven.