Berichten

Bij de hartpagina: luchtfoto van het Hobahoterrein

De 100-jarige Hobaho staat met een luchtfoto op de hartpagina. Er is maar bar weinig over van  het Hobaho en omgeving. Er zijn paar een paar pandjes over aan de Haven en de Grachtweg. Op de foto van 9 december  1949  is te zien dat er op de Gracht en de Haven ijs ligt.

Redactie

Jaargang 20 nummer 4, 2021

Dit jaar viert de Hobaho haar eeuwfeest, dan mag je wel op de hartpagina pronken. We kunnen wel zeggen dat van wat we op de foto zien nog maar bar weinig over is. Een paar pandjes hebben de tand des tijds wel doorstaan. De huizen die nu tussen de in- en uitrit van het “Hoogvlietplein” staan zullen er eerdaags aan moeten geloven. Ook “De Beurs” aan de overkant van de Gracht, is geen lang leven meer beschoren. In de Havendwarsstraat blijft nog wel het één en ander intact, waaronder de onverwoestbare “Vergulde Zwaan”. Op de hoek van de Lisbloemstraat staat nog wel het huis met de naam “Lischbloem” met ‘ch’ geschreven. Hoe aardig is het om zo te gluren in de achtertuintjes op de vrijdag van 9 december van het jaar 1949. Het is koud; er ligt ijs op de gracht en zo hier en daar liggen er nog wat bevroren sneeuwresten. De Gracht meanderde als een riviertje ons centrum in. Jammer dat die weg is, want bij de Gracht was altijd wel wat te doen, later ook op de Gracht. Kijk zelf maar.

BIJ DE VOORPLAAT: De Korenmolen

Een oude luchtfoto van de Hobahohallen. Ook de molenstomp van Beelen staat er op. De gracht is nog niet gedempt.

Jaargang 20 nummer 4, 2021

Redactie

De gracht met de afgeknotte molen “De Korenbloem” van Beelen in de bocht. De bocht die is er nog, niet meer zo vloeiend, maar wel herkenbaar. “Wat ben je toch veranderd in de jaren”, zong tante Leen over het mooie Amsterdam uit haar jeugd. Amsterdam heeft vrijwel al haar grachten nog. Lisse had er maar één en die konden we niet behouden.

De Gracht, de Haven, de Waag en de korenmolen.

Eén en al bedrijvigheid! Lisse was eigenlijk een soort wereldhaven. Onze bollen gingen hier vandaan naar alle uithoeken op onze aardbol. Door diezelfde bollen komt men uit de hele wereld een kijkje nemen in Lisse want hier begint de lente immers. Al die ‘bollenpelgrims” komen hier het voorjaar begroeten in onze achtertuin De Keukenhof.
Lisse moet je niet uitvlakken…..chauvinistisch? Echt niet!

Luchtfoto vsan molen van Beelen en de Gracht

‘Ze hadden onderduikers op de zolder van hun kaaspakhuis’

 

DOOR WILMA VAN VELZEN

Deel 6 – Hart voor Historie: Grachtweg 1a
Uit het Witte Weekblad van 22 augustus 2007

De Grachtweg in 1885, gezien vanuit het oosten. Links Grachtweg 1a. (Foto: archief VOL)

LISSE – Grachtweg la is te typeren als een pand dat er dankzij particulier initiatief nog staat. De huidige bewoners, Erik Plantenberg en zijn gezin, zijn erin geslaagd het voormalige kaaspakhuis van bouwval te redden. De geschiedenis van Grachtweg la gaat terug tot de zestiende eeuw. Het pand is waarschijnlijk rond 1743 gebouwd door ene Warbout Jurriaanse Vreeburg, ter vervanging van een tot woonhuis omgebouwde schuur.
Plantenberg vertelt, dat zijn woning veel bewoners heeft gekend: ‘Een van hen was Pieter Hendrik Koppenschaar, die hier met zijn gezin leefde. In de gemeentelijke archieven heeft de Lisser historicus Rob Pex kunnen achterhalen, dat deze man in 1838 door burgemeester en wethouders werd aangesteld als bode, aanplakker en omroeper. Een fragment van een affiche uit die periode heb ik tussen de balken aangetroffen. Mogelijk was dit door Koppenschaar in een kier gestopt om de tocht te weren. Uiteraard heb ik het bewaard.’

Kaasstellingen
Rond 1907 komt het pand in bezit van Cornelis Langeveld. Deze richt het woonhuis in als kaaspakhuis. Plantenberg weet nog goed dat, toen hij het pand in 1986 kocht, de kaasstellingen nog aanwezig waren. ‘In het souterrain, waar onze keuken een plekje heeft gevonden, werden de kazen geschraapt. Daarachter bevond zich een geisoleerde ruimte voor het koel houden van de boter. Het naastgelegen pand, waarin thans makelaar Chantal Lefeber is gevestigd, bood ruimte aan een kaaswinkel. Tot het eind van de negentiende eeuw werd het kaasbedrijf voortgezet door Jaap en Theo Langeveld, de jongere generatie. Dit waren overigens twee heldhaftige heren. In de oorlog hadden ze onderduikers op de zolder van hun kaaspakhuis. Nota bene direct onder de neus van de Duitsers, die zich een hoofdkwartier hadden verschaft in de tegenover gelegen oude pastorie!’
Maar Grachtweg la kent meer geheimen. Voor het creëren van meer ruimte besloot Plantenberg, nadat hij bet bestaande gedeelte had gerestaureerd, in dezelfde bouwstijl achter het woonhuis een deel bij te bouwen van oude bouwmaterialen, die hijzelf bijeen had gescharreld. Bij het graven, dat eraan vooraf ging, stuitte hij op de oude beerput. Hierin trof de huidige eigenaar diverse pijpen en scherven van aardewerk en glas aan. Archeologisch onderzoek wees later uit, dat het merendeel van de vondsten afkomstig was uit de vijftiende en zestiende eeuw.

Sluikbegraving
Korte tijd daarna deed Plantenberg opnieuw een vondst, maar deze was luguber. Hij stuitte op een skelet. Als voormalig fysiotherapeut herkende hij hierin menselijke resten. Nader onderzoek wees uit, dat het hier een zogenaamde sluikbegraving betrof van nog voor de Wet op de lijkbezorging. In de zestiende eeuw was het niet ongebruikelijk dat mensen die geen geld hadden op eigen erf werden begraven. Een kerkelijke begraving was dan te duur. Evengoed kan het een zelfmoord of een niet-christen betreffen, omdat deze doden niet mochten werden begraven in ‘gewijde’ grond. Hoewel Plantenberg het graag had gewild, hebben onderzoekers het ware verhaal achter de sluikbegraving niet kunnen achterhalen.

Copyright © 2007 Vereniging Oud Lisse

De gracht van Lisse boordevol rootend vlas

Jaarlijks lag in de tweede helft van augustus de Gracht vol met vlasschepen. Ook het roteren en het opzetten in kapellen van het vlas en de turfwinning komt aan de orde.

door Arie in ’t Veld

Nieuwsblad Jaargang 4 nummer 2, april 2005

Lisse is bekend, zeg maar wereldberoemd, om zijn bloembollen. Dat is echter lang niet altijd zo geweest. Zelfs nadat de eerste tulpen naar Nederland waren gebracht, was Lisse voor de bloembollenteelt nog niet in beeld. In het arme Lisse had men andere dingen omhanden in een pogen het dagelijkse brood op de plank te brengen.
De dorpsschrijver onderkende dat en schreef: “Voorheen gaf Lisses veenderijen de turf aan onze winterhaard”. In de middeleeuwen schijnt het uitdelven en uitbaggeren van het veen inderdaad een goede bron van inkomsten zijn geweest. In 1494 wordt naast de landbouw en veeteelt het turf delven ook nog genoemd, maar enkele jaren later was de veenderij over het hoogtepunt heen en richtte men zich voornamelijk op de veeteelt.
Ook vlas was hier bekend. Jaarlijks lag in de tweede helft van augustus de (nu gedempte) Gracht vol ‘vlasschepen’. Dat vlas werd door kooplieden als Johannes van de Vijver en Leendert Suyker op de wal aan de meest biedenden verkocht om daarna in de heldere duinbeken en het Haarlemmer Meer te worden ,geroot’. Door dat roten rotten de zachtere stengeldelen weg, zodat de sterke vezels overblijven. Het vlas liet men met modder of stenen verzwaard in het water zakken. Veel werd dus geroot in de Gracht. Na ongeveer drie weken is het vlas geroot en wordt het in ‘kapellen’ (schoven, vandaar wellicht de oude naam ,Kapellenwei’ voor het stuk land waarop nu nog de gebouwen van Hobaho staan) op het land gezet om te drogen.
De schoven werden veelal als brandstof gebruikt. Daar hadden schout en schepenen van Lisse echter groot bezwaar tegen, omdat zwevende, gloeiende schoven gevaarlijk zijn en ‘door achteloosheid en verzuimenisse’ grote brand konden doen ontstaan, ‘indien niet door Gods genade de begonnen brand tijdelijken waard uitgeblust’. Het is omstreeks 1770 verkeerd gegaan met de vlasserij in Lisse.

Copyright © 2005 Vereniging Oud Lisse

Schepen in de Gracht aan het begin van de 20e eeuw