Berichten

Lisse 825 jaar: Graaf Willen II stichtte in 1250 een kapelanie

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                           

11 april 2023

 door Nico Groen

Lisse bestaat dit jaar op papier 825 jaar. Dit wordt groots gevierd in Lisse. De agenda staat op de website van de gemeente Lisse. In 1250 stichtte Willem II, graaf van Holland (1228-1256) een kapelanie of vicarie in Lisse. In de vorige ‘Sporen van vroeger’ zagen we dat Dirck van der Specke in 1250 was geboren als bastaardzoon van graaf Willem II. Het jaartal 1250 kan bijna geen toeval zijn.

Tijdens de Middeleeuwen kwam het regelmatig voor dat edellieden of gegoede burgers een vicarie stichtten in een parochiekerk of kapel. Er werd dan een priester aangesteld die met een zekere regelmaat memoriediensten moest houden. Dat wil zeggen dat hij missen moest lezen voor de ziel van de stichter van de betreffende vicarie en voor de zielen van zijn familieleden, om zo de tijd in het vagevuur te bekorten. De priester die aan een dergelijke stichting verbonden was, werd vicaris genoemd. In veel gevallen was hij een familielid van de stichter, want die had namelijk het recht om de vicaris voor te dragen: het zogenoemde collatierecht.
Na het overlijden van de stichter kwam dit collatierecht in handen van zijn erfgenamen. Om er voor te zorgen dat de vicaris in zijn levensonderhoud kon voorzien, ging de stichting van een vicarie gepaard met de schenking van landerijen of andere goederen, waarvan de opbrengst ten goede kwam aan de vicaris. Bij een vicarie moesten deze goederen geestelijk worden gemaakt (d.w.z. onder geestelijk recht worden gebracht). Daarnaast diende de stichting door de bisschop van Utrecht te worden bekrachtigd. Bij een vicarie kon de priester die de missen opdroeg niet worden afgezet. Wie de eerste vicarissen in Lisse waren is niet bekend. Ook is onbekend waar deze kapel heeft gestaan.

Sint Servaas
De vicarie van Lisse was ter ere van Sint Servaas. Waarom is de vraag. Lisse maakte in de dertiende en veertiende eeuw op kerkelijk gebied deel uit van de parochie van Sassenheim. De beschermheilige van deze parochie was Sint Pancratius. De naamdag van Sint Servaas is 13 mei (volgens de overlevering zou hij namelijk op 13 mei 384 zijn overleden). Samen met Sint Mamertus (11 mei), Sint Pancratius (12 mei) en Sint Bonifatius van Tarsus (14 mei) behoort Sint Servaas tot de zogenoemde IJsheiligen. De band met Sassenheim zou kunnen verklaren waarom de vicarie in de kapel van Lisse aan Sint Servaas werd opgedragen. Misschien koos men bij de stichting van de vicarie van Lisse daarom eveneens voor een IJsheilige.

De vicarie zal gesticht zijn door graaf Willem II om boete te doen vanwege de geboorte van zijn bastaardzoon.

1182

Er gaan stemmen op om 1182 te bestempelen als de eerste vermelding van Lisse. Er is weliswaar een onduidelijke vermelding van het woord lis in 1182. Maar in deze Latijnse oorkonde staat niet dat de gevierde bruiloft ‘te Lisse’ was, vandaar dat het officieel op 1198 wordt gehouden.

Foto: Tekening van de oude kerk zonder zijbeuk. Foto: Oud Lisse

 

Lisse 825 jaar en het huis Ter Specke

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                           

28 maart 2023

 door Nico Groen

 Lisse bestaat dit jaar op papier 825 jaar. Dit wordt groots gevierd in Lisse. De agenda vindt u op de website van de gemeente Lisse. Huis Ter Specke werd in 1343 genoemd als ‘stenen huis’. Mogelijk was dit huis er al veel eerder. De familie Van der Specke woonde namelijk al een eeuw eerder in Lisse.

Speck betekende in de middeleeuwen knuppelpad in een moerassig gebied. Het betrof een constructie van in de lengterichting evenwijdig liggende palen met dwars daarop liggende  takken. Aan weerszijde stonden palen. Als het pad verrotte of in het moeras zakte kwamen er nieuw palen en takken bovenop. Zo’n pad was in gebruik bij de familie Van der Specke, want ten noorden van de huidige Speckelaan had de familie ook grond in leen. Mogelijk werd hun veengebied ook Speck genoemd. De familie van der Specke vernoemde zich naar het pad of het gebied.

Willem van der Specke ook Verspeck genoemd, wordt omstreeks 1280 in Lisse geboren en is daar in 1344 ook overleden. Hij en zijn nageslacht waren van de lagere adel. Zijn waarschijnlijke vader, Dirck van der Specke, was geboren in 1250 en is overleden in 1312. Bij de geboorte van Willem was Dirck dus ongeveer 30 jaar oud en woonachtig in Lisse.

Bastaardzoon van graaf Willen II.

Deze Dirck van der Specke (1250-1312) was een bastaardzoon van graaf Willem II (1228-1256) en werd daarom ook Dirck van Holland genoemd. Vanwege zijn afkomst had hij belangrijke functies bij het graafschap Holland. Hij was o.a. landcommandeur van Holland  van 1287 tot 1307 bij het ridderschap van de Duitse Orde. Dat was bij de balije (afdeling) Utrecht, die een stuk of 15 onderafdelingen had, vooral in het westen van het land. De ridderlijke orde is in 1189 opgericht en werd in 1190 door de paus bekrachtigd. De balije van Utrecht had veel grond en boerderijen door giften in bezit gekregen. De opbrengsten van huur en pacht werden aan allerlei goede doelen besteed. Alleen adellijke lieden mochten lid worden van de ridderlijke orde. Omdat Dirck een bastaardzoon was ging dat niet zomaar. Het lidmaatschap van de orde met dispensatie is door graaf Willem II, voor zijn bastaardzoon Dirck, aangevraagd bij de paus van Rome en gehonoreerd.

Ook het nageslacht in Lisse heeft vele belangrijke functies gehad. Genoemd kunnen worden: diverse keren schout van Lisse, schepen van Haarlem, schout van Noordwijkerhout, schout van Haarlem, schepen en burgemeester in Leiden, kerkmeester van de St. Pieterskerk en rentmeester van Kennemerland en West-Friesland.

Aan een oorkonde uit 1395 van een volgende Dirck van der Speck (overleden voor 1418) zit een wapen, waaruit blijkt dat Van der Speck afstamt van de graven van Holland want hij hanteert eenzelfde soort wapen met een barensteel. In 1269 wordt Symon van Teylingen ‘neef’ van graaf Floris V genoemd. Ook de term ‘bloedverwant’ tussen de Teylingers, de familie Bredero en de graven is opgeschreven. Dit is ook aan de wapens te zien.

Foto: Links boven het wapen van de graven, recht boven, die van Van der Speck. De onderste 2 van Teylingen en Bredero
Foto: Internet

 

 Lisse 825 jaar door een oorkonde uit 1198

Sporen van vroeger (LisserNieuws)

28 februari 2023

door Nico Groen

 Lisse bestaat dit jaar op papier 825 jaar. Dit wordt groots gevierd in Lisse. In 1198 is de hele grafelijke familie van Holland, inclusief gevolg in Lisse. Graaf Dirk VII, zoon van Floris III, vaardigt ‘op Lis’ een oorkonde uit.

Onder de getuigen bevinden zich o.a. moeder Ada, zuster Margaretha, broer Willem (de latere graaf Willem I), broer Floris, Hugo van Voorne, Willem van Teylingen, Hugo van Noordwijk, Dirk van Haarlem en anderen. Niet de minste notabelen dus. De oorkonde wordt afgesloten met: ‘Acta sunt hec apud Lis, A.D. incarnationis MCLXXXXVIII’. Hier komt de naam Lisse voor het eerst in een begrijpelijke vorm tevoorschijn. ‘Apud Lis’ betekent ‘Op Lis’. Het jaartal in 1198. De oorkonde zelf gaat helemaal niet over Lisse. Het betreft een kapel in Naaldwijk. Deze kapel wordt in 1198 gedoneerd aan het bisdom Utrecht ter nagedachtenis aan graaf Floris III, die in 1190 was overleden tijdens de derde Kruistocht. Het is dus een familie bijeenkomst.

Gezien de voorliefde van de Hollandse graven (zoals ook later nog zal blijken) voor Lisse, lijkt het aannemelijk dat er in 1182 al een bruiloft in Lisse werd gevierd. Een groot deel van de entourage van 1182 is in 1198 namelijk gewoon weer van de partij. De plaatsnaam Lis van 1198 kan hetzelfde zijn als een onduidelijke vermelding van lis van 1182. In 1182 staat namelijk niet dat lis een plaatsnaam zou zijn. Er moet in 1198 al wel iets van een dorp zijn geweest. In feite kennen we natuurlijk ook alleen de officiële data van de aanwezigheid van de graven in 1198, terwijl zij hier meerdere keren tussendoor gewoon verbleven kunnen hebben. Zij moeten toen wel een goed onderkomen hebben gehad in Lisse, anders zou men hier niet bij elkaar gekomen zijn.

 Waar verbleven de Graven?

Donjon Dever was er nog niet. Mogelijk was er wel een voorloper van zo’n verdedigingswerk. Volgens geschriften uit de 18e eeuw zouden resten hiervan bij het uitgraven van de Rijnsloot 400 meter ten zuiden van Dever zijn gevonden. In de loop van 2023 wordt er een sleuf op de betreffende locatie gegraven en professioneel archeologisch onderzoek uitgevoerd. Een en ander is opgestart door Deen Boogerd toen hij bij Dever tijdelijke beheerder was.

Een ander verdedigingswerk was mogelijk ten oosten van de voormalige boerderij Den Burg op de plek die vroeger het Paulusbosje werd genoemd bij Don Boscostraat 3.

 Ter Specke

Mogelijk had het huis Ter Specke toen ook al een huis van steen. Huis Ter Specke is in ieder geval van vóór 1343. Het huis Ter Specke wordt dan voor het eerst vermeld. Het was toen een leengoed van de graven van Holland.

Willem van der Specke ook Verspeck genoemd, wordt in Lisse omstreeks 1280 geboren en is in 1344 in Lisse overleden. Zijn vader Dirck van der Specke was geboren in 1250 en overleden in 1312. Bij de geboorte van Willem was Dirck dus ongeveer 30 jaar oud en woonachtig in Lisse.

Foto: Landhuis Ter Specke’ is in de loop der eeuwen diverse malen vernieuwd.
Foto: OudLisse

‘Rijnland in de donkere eeuwen’

Freek van der Lugt heeft een boek geschreven over Het Rijnland vanaf 6000 jaar geleden tot 1100. Archeologische vondsten van de Kelten, de Romeinen, de Cananefaten en de Friezen worden beschreven en uitgelegd.

Nieuwsflits

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

Eind 2021 is een bijzonder interessant boek verschenen met als titel ‘Rijnland in de donkere eeuwen’ geschreven door de Oegstgeester Freek Lugt. Het beschrijft Rijnland vanaf de vroegste periode toen het gebied, zo’n 6000 jaar geleden, gevormd werd. De Kelten waren hier 500 jaar voor Christus aanwezig, zoals Freek Lugt met duidelijke toelichting van archeologische vondsten aantoont. Ook het verblijf van de Romeinen hier met name aan de oude Rijn, zoals het Praetorium Agrippinnae bij Valkenburg, wordt in dit boek uitvoerig beschreven. Verder wordt er aandacht besteed aan de aanwezigheid van de Friezen in deze streek (Holland werd toen nog Frisia genoemd), de Cananefaten en de komst van de Franken. Met de komst van Gerulf de Fries in Rijnsburg aan het einde van de Vikingentijd rond 885 begon het Graafschap Holland. Gerulf is de stamvader van de Graven van Holland. De beschrijving van dit boek gaat door tot ca. 1100, toen voor het graafschap de naam Holland werd gekozen.
Kortom een bijzonder lezenswaardig boek dat €34,50 kost met 303 pagina’s en zeer veel prenten en kaarten!

Rijnland in donkere tijden

Slag bij het Manpad in Lisse?

In Heemstede op de hoek van de Manpadslaan  staat een herdenkingsnaald, waarmee de slag tussen de Vlamingen en de Hollanders wordt herdacht. Maarten van Bourgondiën meent dat de slag ook in Lisse kan hebben plaatsgevonden aan de hand van een kroniek uit de 15e eeuw, de Johan Huyssens van Kattendijke kroniek. Deze kroniek wordt uitgebreid behandeld.

door Maarten van Bourgondiën

NIEUWSBLAD Jaargang 8 nummer 4, oktober 2009

Inleiding

Naambordje Manpadslaan te Heemstede
(foto auteur)

Op de hoek van de Manpadslaan te Heemstede bevindt zich een herdenkingsnaald waarmee onder andere wordt herdacht dat daar op 25 april 1304 strijd werd geleverd tussen Vlamingen en Hollanders. Dat Holland en Vlaanderen in deze tijd in oorlog met elkaar waren lijdt geen twijfel. Het is echter nog maar de vraag of deze zogenoemde “Slag bij het Manpad” uit 1304 ooit heeft plaatsgevonden. Daarnaast bestaat er ook onzekerheid over de locatie van deze slag. De kroniekschrijver Johannes a Leydis maakt in een uit omstreeks 1490 daterende kroniek melding van de gebeurtenissen in 1304. Hij is de eerste die expliciet spreekt over de “Slag bij het Manpad”. Johannes a Leydis was kloosterling (en later ook prior) van het klooster van de Karmelieten te Haarlem, en zal bij het schrijven van zijn kroniek het “Manpad” in Heemstede voor ogen hebben gehad. Dit oude pad wordt namelijk al in de tweede helft van de veertiende eeuw als zodanig aangeduid en stond ook in de zestiende eeuw bekend als het “Mannepat”. [1]

Herdenkingsnaald aan de Manpadslaan te Heemstede (foto auteur).

In dit artikel wil ik een andere vijftiende-eeuwse kroniek behandelen die eveneens melding maakt van de veldslag uit 1304, maar daarbij met geen woord rept over het Manpad. Er wordt namelijk een heel andere locatie genoemd: Lisse! Het gaat om de zogenoemde “Johan Huyssen van Kattendijke-kroniek”. Deze kroniek van de geschiedenis van Holland, Zeeland, West-Friesland en het Sticht Utrecht werd geschreven aan het eind van de vijftiende eeuw en was in 1614 eigendom van Johan Huyssen van Kattendijke. [2] De tekst van deze kroniek lijkt gebaseerd te zijn op het Gouds Kroniekje uit circa 1440. Dat is niet alleen de eerste kroniek waarin wordt gesproken over een veldslag in 1304 tussen Vlamingen en Hollanders op Hollands grondgebied, maar tevens de eerste kroniek waarin Lisse wordt vermeld als locatie van deze veldslag. Om de verwarring over de exacte locatie compleet te maken, wil ik tot slot nog even melden dat de uit 1517 daterende Divisiekroniek de veldslag uit 1304 niet in Lisse of bij het Manpad plaats laat vinden, maar in Hillegom. [3] Dat alle drie de bovengenoemde locaties aan de Heereweg gelegen zijn, is volgens mij geen toeval. Tijdens hun tocht door het graafschap Holland zullen de Vlaamse soldaten zeker gebruik hebben gemaakt van deze belangrijke verbindingsweg tussen Leiden en Haarlem. Een eventuele veldslag zal dan ook hoogstwaarschijnlijk op of nabij de Heereweg zijn geleverd.

Strijd om Zeeland

Nadat de Vlamingen in 1302 tijdens de beroemde Gulden Sporenslag een leger van de Franse koning vernietigend hadden verslagen, zagen zij hun kans schoon en vielen zij Zeeland binnen. De heerschappij over Zeeland ten westen van de Schelde werd namelijk al eeuwenlang betwist door de Hollandse en Vlaamse graven. [4] In 1303 werd Zierikzee belegerd door de Vlamingen. Een wapenstilstand bracht tijdelijk enige rust, maar toen het bestand in maart 1304 afl iep volgde een nieuwe Vlaamse inval waarbij Zierikzee voor een tweede maal werd belegerd. Daarnaast trok een deel van het Vlaamse leger het graafschap Holland binnen en veroverde daar stad na stad zonder daarbij op al teveel tegenstand te stuiten. Ook de stad Utrecht viel in Vlaamse handen. Alleen Dordrecht en Haarlem wisten de Vlaamse soldaten buiten de poorten te houden. Ondanks deze successen vertrokken de Vlamingen nog geen maand later ineens hals over kop uit Holland. Dat zou het gevolg zijn geweest van de slag bij het Manpad, waarbij de Hollanders onder leiding van Witte van Haamstede het Vlaamse leger in de pan hakten.

Slag bij Lisse

Witte van Haamstede was een bastaardzoon van de in 1296 vermoorde graaf Floris V (verwekt bij een dochter van de heer van Heusden). Volgens de Kattendijke-kroniek wist hij tijdens het tweede beleg van Zierikzee met een bootje te ontsnappen, waarna hij met een klein aantal manschappen bij Zandvoort landde en naar Haarlem trok. Daar ontrolde hij zijn banier met daarop de rode leeuw van de graven van Holland. Volgens Witte van Haamstede was het een grote schande dat men Holland zomaar zonder slag of stoot opgaf. Zijn toehoorders waren het daarmee hartgrondig eens en ook uit de directe omgeving kwamen al snel vele mensen naar Haarlem die mee wilden helpen om de Vlamingen gewapenderhand uit Holland te verdrijven. Onder leiding van Witte van Haamstede verlieten zij Haarlem, waarna zij “te Lis” een grote groep Vlamingen tegen het lijf liepen. Er volgde een hevig gevecht dat overtuigend door Witte van Haamstede werd gewonnen. Volgens de Kattendijke-kroniek vonden daarbij zoveel Vlamingen de dood dat men de tel is kwijt geraakt. De wapenuitrusting en kleren van de gedode Vlaamse soldaten werden op een grote hoop gegooid: “Dit sel een teyken wesen dat den Vlaminghen den wech wijsen sel op een ander tijt als zij wedercommen sellen” [dit teken – de stapel wapenuitrustingen en kleren – zal de Vlamingen de weg wijzen als zij in de toekomst ooit nog eens terugkeren in Holland]. Na deze glorieus gewonnen veldslag kwamen de door de Vlamingen veroverde Hollandse steden in opstand tegen hun bezetters en duurde het niet lang voordat de laatste Vlaamse soldaten uit het graafschap verdreven waren.

Feit of mythe?

Dat is in ieder geval wat de Kattendijkekroniek en andere vijftiende-eeuwse kronieken ons willen doen geloven. Tegenwoordig wordt echter ernstig betwijfeld of de slag bij het Manpad wel heeft plaatsgevonden. Zo is het opvallend dat twee kroniekschrijvers die de Vlaamse inval van 1304 min of meer als tijdgenoten hebben meegemaakt (Melis Stoke en Willem Procurator) in hun geschiedwerken nergens melding maken van een speciale bevrijdingsslag op Hollandse bodem. Zij vertellen wel dat Witte van Haamstede naar Haarlem trok en daar vreugdevol werd ontvangen (waarna diverse Hollandse steden in opstand kwamen), maar een slag bij het Manpad wordt niet genoemd. Dat geldt eveneens voor de kort na 1346 voltooide “Croniken van den Stichte van Utrecht ende van Holland” (geschreven door Johannes de Beke). Daarin reist Witte van Haamstede wel via Zandvoort naar Haarlem, alwaar hij hulp krijgt van de Kennemers en West-Friezen, maar vervolgens wordt slechts in algemene termen verteld dat zij er met schepen en paarden op uit trokken om de door de Vlamingen gegijzelde personen te bevrijden, waarbij zij alle Vlaamse soldaten doodsloegen die zij onderweg tegenkwamen. Dit lijkt dus meer te wijzen op verschillende kleine schermutselingen en niet op één beslissende veldslag. Daarnaast is het opvallend dat in de Lissese geschiedenis nergens verhalen opduiken die (heel in de verte) verwijzen naar een beroemde slag die bij dit dorp plaats zou hebben gevonden. Volgens de kronieken uit de vijftiende eeuw moet het een indrukwekkende strijd zijn geweest: zo’n veldslag waarvan je verwacht dat die van generatie op generatie door wordt gegeven en op die manier in het collectieve geheugen van de dorpelingen blijft zitten. Tot nu toe is er in de Lissese archieven (of in de archieven van naburige dorpen) echter niets gevonden dat in die richting wijst. Doorslaggevend bewijs tegen de slag bij het Manpad is dat natuurlijk niet: archiefstukken kunnen verloren zijn gaan en er zijn wel meer belangrijke gebeurtenissen uit het collectieve geheugen van de Lissenaren gewist. Zo is het bijvoorbeeld aan de geschriften van de abdij van Egmond te danken dat wij tegenwoordig op de hoogte zijn van het feit dat in 1182 in Lisse met veel pracht en praal het huwelijk werd gevierd van Margaretha van Holland (dochter van graaf Floris III en Ada van Schotland) en Dirk van Kleef. [5] In de Lissese archieven is hierover namelijk niets meer terug te vinden. Vlaamse kroniekschrijvers uit de veertiende eeuw reppen eveneens met geen woord over een veldslag op Hollands grondgebied. Zij geven de Frans-Hollandse overwinning in de zeeslag van 10 augustus 1304 bij Zierikzee als reden voor de definitieve nederlaag van het Vlaamse leger. [6] Daarnaast ontbreken in de doorgaans zeer gedetailleerde Vlaamse stadsrekeningen posten die verband zouden kunnen houden met oorlogshandelingen in het graafschap Holland. Mr. J.W. Groesbeek bespreekt in zijn boek over de geschiedenis van Heemstede twee oorkonden uit 1306, waarin Haarlem en naburige dorpen verklaarden dat zij doden en gewonden te betreuren hadden in de strijd tegen de Vlamingen en dat zij daarnaast ook materiële schade hadden geleden. [7]

Heeft slot Teylingen in 1304 de Vlaamse soldaten aan zich voorbij zien trekken? (foto auteur).

Dat wijst wel op oorlogshandelingen, maar vormt op zichzelf geen overtuigend bewijs dat de slag bij het Manpad daadwerkelijk plaats heeft gevonden. Zo ontbreekt in de bovengenoemde oorkonden bijvoorbeeld het dorp Lisse, terwijl daar volgens diverse kronieken toch ook strijd zou zijn geleverd. Daarnaast is ook nergens iets terug te vinden over een beleg van het slot Teylingen. Dit was veruit het belangrijkste militaire steunpunt tussen Leiden en Haarlem. Zouden de Vlamingen dat zomaar zonder slag of stoot in Hollandse handen hebben gelaten? Of vormden kastelen als Teylingen misschien geen bedreiging meer omdat de garnizoensbezetting verzwakt was vanwege de strijd in Zeeland?
Een ander punt dat twijfel zaait over de betrouwbaarheid van de vijftiendeeeuwse kronieken is het zelfstandige en krachtige optreden van Witte van Haamstede. Met het kinderloos overlijden van graaf Jan I (zie onderstaande fragmentgenealogie) kwam het graafschap Holland via de zus van graaf Willem II in handen van de graven van Henegouwen uit het huis van Avesnes. Indien Witte van Haamstede door de bevolking zou worden beschouwd als de grote bevrijder van Holland bestond het risico dat de Avesnes het graafschap weer kwijt zouden raken aan deze buitenechtelijke nakomeling van graaf Floris V (die als bastaardzoon eigenlijk niet voor opvolging in aanmerking kwam). In navolging van een kroniekfragment uit de periode 1337-1350 gaat de historicus F.W.N. Hugenholtz er dan ook van uit dat Witte van Haamstede pas in Holland arriveerde nadat de steden in opstand waren gekomen. [8]

Fragmentgenealogie van de graven van Holland (met vetgedrukt de graven en hun regeringsjaren).

Conclusie

Hoewel het een mooi en meeslepend verhaal is, hoeven we in Lisse nog niet meteen een monument op te richten om de veldslag uit 1304 te herdenken. Wat de slag bij het Manpad betreft is er namelijk voldoende reden om aan de betrouwbaarheid van de vijftiende-eeuwse kronieken te twijfelen. Misschien was er ook niet één grote veldslag, maar ging het om een serie kleine schermutselingen, die later door kroniekschrijvers zijn samengevoegd tot één heroïsche slag bij het Manpad. Dat zou in ieder geval al die verschillende locaties verklaren. Gezien de periode waar het om draait, zal het erg moeilijk zijn om nieuwe aanwijzingen te vinden die iets meer kunnen zeggen over deze veldslag. Zolang concrete bewijzen uitblijven, kunnen we het verhaal dan ook het beste beschouwen als een leuke anekdote in plaats van een historisch feit.

Noten

[1] Mr. J.W. Groesbeek. Heemstede in de historie, leven, werken, handel en koehandel in de woonplaats van Emece (z.pl. 1972) 39.

[2] Antheun Janse en Ingrid Biesheuvel, Johan Huyssen van Kattendijkekroniek. Die historie of die cronicke van Hollant, van Zeelant ende van Vrieslant ende van den Stichte van Utrecht Rijks Geschiedkundige Publicatiën Kleine Serie nr. 102 (Den Haag 2005).

[3] F.W.N. Hugenholtz, “Historie en historiografi e van de slag aan het Manpad (1304)”, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden (1953-1955), 31-47, aldaar 39.

[4] Ibidem, aldaar 32.

[5] Marijke Gumbert-Hepp, J.P. Gumbert en J.W.J. Burgers, Annalen van Egmond. De Annales Egmundenses tezamen met de Annales Xantenses en het Egmondse Leven van Thomas Becket Middeleeuwse Studies en Bronnen CVII (Hilversum 2007) 277.

[6] Hugenholtz, Historie en historiografi e, 31-47, aldaar 37-38.

[7] Groesbeek, Heemstede in de historie, 23. [8] Hugenholtz, Historie en historiografi e, 31-47, aldaar 43-44. Het is overigens nog interessant om te vermelden dat Arend van Haamstede, zoon van Witte van Haamstede, vanaf 30 maart 1339 enige tijd ambachtsheer van Hillegom en De Vennip is geweest.

 

Margriete so was haar name

In het Kabinet van Nederlandse en Kleefse Oudheden wordt veel over Lisse geschreven. Vele geschriften over Lisse zijn gebaseerd op wat er in bovenstaande document staat. Margariet trouwde in 1198 in Lisse met Diederik, Graaf van Kleef. Daar wordt voor het eerst over Lisse gesproken.

door Arie in ’t Veld

Nieuwsblad Jaargang 6 nummer 2, april 2007

LISSE TOEN (slot)

In aantal afleveringen hebben we de oude geschiedenis van Lisse gevolgd zoals die is beschreven in het standaardwerk “Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche Oudheden”, oorspronkelijk beschreven door Mattheus Brouerius van Nidik, R.G. en Isaac le Long, tweede druk 1792.
De oorspronkelijke tekst hiervan werd behouden. Deze tekst is niet bepaald gemakkelijke kost, omdat men indertijd nogal lange zinnen maakte. In het vorige stukje werd kort verteld over het landgoed Meerenburgh dat in 1638 werd gebouwd.
“Niet onaanmerkelijk is het verhaal van den geschiedkundige P. Scriverius”, aldus de schrijvers. In zijn aanteekeningen op de levensbeschrijving der Graven van Holland,waarin hij meldt dat Diederik, Graaf van Kleef, in het jaar 1182 in den echt tredende met Margaretha van Holland, dochter van Graaf Floris den III van Holland, en van vrouwe Ada, zuster van den Koning van Schotland, (in Lisse) zijn bruiloft gehouden heeft.
In de Kronijk der Abdij van Egmond, gedrukt in kwarto, gedenkt Melis Stoke in zijn IIde boek vers 687, dit huwelijk in het leven van Graaf Floris III met deze woorden: Als LXXX en twee was beschreven, Nam Diedric de Grave van Cleven, Grave Floris dochter en vrouw Aden, Met groter feesten, met hoghen daden, Als hem heden was bekwame: Margriete so was haar name”.  Achthonderd jaar later zou Lisse naar aanleiding daarvan op grootse wijze feest vieren.

Copyright © 2007 Vereniging Oud Lisse