Berichten

Lisse 825 jaar en het geloof in Lisse

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                           

29 augustus 2023

 door Nico Groen

In het kader van Lisse 825 jaar is nu het ontstaan van de kerken in Lisse aan de beurt. In 1250 stichtte Willem II, graaf van Holland (1228-1256) een kapelanie of vicarie in Lisse. Zo’n vicarie werd meestal gesticht in een kapel. Mogelijk was er daarom al voor die tijd een kapel in Lisse.

Rond het jaar 1460 besloten de ingezetenen van Lisse een door een notaris opgestelde brief te zenden naar Rome. Daarin werd het verzoek aan de paus gedaan om toestemming te geven voor het stichten van een eigen parochie. Daarmee verzochten zij zich los te mogen maken van de parochie van Sassenheim. De inwoners van Lisse hoorden namelijk bij die parochie. De paus stond daar welwillend tegenover en gaf zijn toestemming. Maar paus Pius II bepaalde dat Lisse jaarlijks “vyf oncen louter silver” aan Sassenheim als schadevergoeding moest betalen. Op 27 april 1461 wordt de kapel tot een zelfstandige kerkparochie verheven. Men bouwde een kerk aan het Vierkant. Uit deze tijd dateren vermoedelijk de eerste vormen van de huidige grote kerk. Deze kerk had een ribloos gewelf, rondbogige galmgaten en was gemaakt van baksteen. Dit wijst op bouw in de vijftiende eeuw. Maar de toen nog losse toren was bekleed met de veel zeldzamere tufsteen uit de Eifel. Dit doet vermoeden dat de toren eerder is gebouwd dan het kerkgebouw. Toch houdt men het erop dat kerk en toren na 1461 zijn gebouwd, al wijst tufsteen op een oorspronkelijke datering uit de 2e helft van de 12e eeuw.  Het kan hergebruikt zijn.

Sint Aechten

Zowel de pastoor als de koster werden door de graven van Holland benoemd. De laatste kapelaan die vanuit Sassenheim de kapel van Lisse bediende, t.w. Dirck van Oosterwyck, werd de eerste pastoor van Lisse. De parochiekerk werd aan de Heilige Sint Aechten gewijd. Sint Agatha werd toen dus geschreven als Sint Aechten. De vraag dringt zich als vanzelf op of er toen een Aechtenweg achter de kerk om liep. Daarvoor zijn tot nu geen aanwijzingen gevonden. De R.K. gemeenschap houdt in de nieuwe kerk stand tot de beeldenstorm van 1566. De katholieken gingen kerken in de schuilkerk aan de Achterweg bij De Engel. Donjon Dever had ook een kerkzaal, evenals het oude Meerenburgh. Dit waren waarschijnlijk ook schuilkerken geweest.

In de Bataafs-Franse tijd (1795-1813) had de Nationale Volksvergadering zich uitgesproken voor de scheiding van kerk en staat. Dat resulteerde in de bouw van een nieuwe katholieke kerk bij ’t Vierkant in 1843. Deze werd in 1902 vervangen door de huidige Agathakerk, toen nog met een onstabiele spitse toren. De officiële kerk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was de Nederduitsche Gereformeerde Kerk. In 1816 veranderde koning Willem I het reglement en de naam werd Nederlands Hervormde kerk.

In Lisse scheidden in de 19e en 20e eeuw diverse stromingen zich af van de oorspronkelijke protestante kerk.

 

Schilderij van Gerbrand Slegtkamp (1833-1903) van de Oude Agathakerk, gebouwd in 1843

Lisse 825 jaar: Graaf Willen II stichtte in 1250 een kapelanie

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                           

11 april 2023

 door Nico Groen

Lisse bestaat dit jaar op papier 825 jaar. Dit wordt groots gevierd in Lisse. De agenda staat op de website van de gemeente Lisse. In 1250 stichtte Willem II, graaf van Holland (1228-1256) een kapelanie of vicarie in Lisse. In de vorige ‘Sporen van vroeger’ zagen we dat Dirck van der Specke in 1250 was geboren als bastaardzoon van graaf Willem II. Het jaartal 1250 kan bijna geen toeval zijn.

Tijdens de Middeleeuwen kwam het regelmatig voor dat edellieden of gegoede burgers een vicarie stichtten in een parochiekerk of kapel. Er werd dan een priester aangesteld die met een zekere regelmaat memoriediensten moest houden. Dat wil zeggen dat hij missen moest lezen voor de ziel van de stichter van de betreffende vicarie en voor de zielen van zijn familieleden, om zo de tijd in het vagevuur te bekorten. De priester die aan een dergelijke stichting verbonden was, werd vicaris genoemd. In veel gevallen was hij een familielid van de stichter, want die had namelijk het recht om de vicaris voor te dragen: het zogenoemde collatierecht.
Na het overlijden van de stichter kwam dit collatierecht in handen van zijn erfgenamen. Om er voor te zorgen dat de vicaris in zijn levensonderhoud kon voorzien, ging de stichting van een vicarie gepaard met de schenking van landerijen of andere goederen, waarvan de opbrengst ten goede kwam aan de vicaris. Bij een vicarie moesten deze goederen geestelijk worden gemaakt (d.w.z. onder geestelijk recht worden gebracht). Daarnaast diende de stichting door de bisschop van Utrecht te worden bekrachtigd. Bij een vicarie kon de priester die de missen opdroeg niet worden afgezet. Wie de eerste vicarissen in Lisse waren is niet bekend. Ook is onbekend waar deze kapel heeft gestaan.

Sint Servaas
De vicarie van Lisse was ter ere van Sint Servaas. Waarom is de vraag. Lisse maakte in de dertiende en veertiende eeuw op kerkelijk gebied deel uit van de parochie van Sassenheim. De beschermheilige van deze parochie was Sint Pancratius. De naamdag van Sint Servaas is 13 mei (volgens de overlevering zou hij namelijk op 13 mei 384 zijn overleden). Samen met Sint Mamertus (11 mei), Sint Pancratius (12 mei) en Sint Bonifatius van Tarsus (14 mei) behoort Sint Servaas tot de zogenoemde IJsheiligen. De band met Sassenheim zou kunnen verklaren waarom de vicarie in de kapel van Lisse aan Sint Servaas werd opgedragen. Misschien koos men bij de stichting van de vicarie van Lisse daarom eveneens voor een IJsheilige.

De vicarie zal gesticht zijn door graaf Willem II om boete te doen vanwege de geboorte van zijn bastaardzoon.

1182

Er gaan stemmen op om 1182 te bestempelen als de eerste vermelding van Lisse. Er is weliswaar een onduidelijke vermelding van het woord lis in 1182. Maar in deze Latijnse oorkonde staat niet dat de gevierde bruiloft ‘te Lisse’ was, vandaar dat het officieel op 1198 wordt gehouden.

Foto: Tekening van de oude kerk zonder zijbeuk. Foto: Oud Lisse

 

Lisse 825 jaar, maar Lux en Liusna al 300 jaar eerder genoemd 

Sporen van vroeger  (LisserNieuws) 

14 februari 2023

door Nico Groen

  Lisse viert dit jaar het feit dat op papier het dorp 825 jaar bestaat. Het wereldlijk erfgoed dat Willibrord en zijn opvolgers nalieten aan de kerk van Sint Maarten te Utrecht is samengevat in de opgemaakte goederenlijst. Hierop staan de namen Lux en Liusna.

In de 8e en 9e eeuw had deze Willibrord met name ook in het westen vele bezittingen verworven, geschonken door vorsten, edelen en grootgrondbezitters. Deze schenkingen waren destijds vastgelegd op oorkonden, schenkingsakten en giftbrieven. Later werden deze in de eerste helft van de 10e eeuw allemaal in één keer aan het perkament toevertrouwd en gebundeld in ‘De Goederenlijst’ van de Sint Maartenskerk in Utrecht. In deze lijst, gebaseerd op de gegevens uit de 8e en 9e eeuw, worden Lux en Liusna genoemd. Diverse onderzoekers menen, dat Lux en/of Liusna als Lisse of in de buurt van Lisse gezien moet worden. Dit naar aanleiding van de volgorde, waarop de lijst is samengesteld.

 Licht en helder

Op het eerste gezicht lijkt het onlogisch, dat er 2 namen op Lisse zouden slaan. Maar is dat wel zo? De ‘na’ van Liusna betekende in de middeleeuwen ‘nabij’, ‘naast’ of ‘in de buurt van’. Liusna betekende dus zoiets als ‘in de buurt van Lius’. Aad van der Geest probeert in een artikel in het Dever Bulletin van 1991 verklaringen voor Lux, Liusna, Lis en Lisse  te vinden. De woorden ‘licht’ en ‘helder’ komen veelvuldig voor in dit artikel over zijn verklaring van ‘lux’, ‘liusna’ en ‘lis’.

‘Lius’ zou iets met licht te maken hebben. Een heldere waterloop of een kale heuveltop (blinkerd). Verder vermeldt Van der Geest ook nog, dat de plaats Ljusne in Zuid-Zweden, gelegen is aan de rivier de Lusn, wat ‘licht’, ‘helder’ en ‘glans’ betekent. Ljusne betekent dan ‘bij het heldere water’. Opmerkelijk is dat in de 16e eeuw de Zweedse plaats Ljusne geschreven wordt als Luxne.

Als het Latijnse woord ‘lux’ vertaald wordt naar het Nederlands, dan blijkt dit ‘kunstlicht’ te betekenen. Dit kan vroeger niets anders geweest zijn als ‘vuur’, ‘kaarslicht’, ‘brand’ en ’toorts’. Volgens een Deens woordenboek wordt het Latijnse ‘lux’ als ‘lys’ geschreven. Het Deense woord ‘lyse’ betekent ‘verlichten’ of ‘lichtgeven’. Beide Deense woorden lijken toch erg veel op Lisse. Temeer, omdat Lisse vroeger naast Lis ook als Lys of Lysse geschreven werd. Verder betekent het Zweedse woord ‘lyse’  ‘verlichting’.

Het Latijnse lux uit de 10e eeuw werd uitgesproken als ‘Luzz’. Het Iers-Keltische  ‘lius’ van ‘liusna’ uit de 7e eeuw werd toentertijd volgens Peter Berresford Ellis uitgesproken als het hedendaagse lus. De i was een toonloze toevoeging.  Ellis is bekend om zijn wetenschappelijke boeken over de Keltische geschiedenis. Dat leverde hem een groot aantal bekroningen op, inclusief een eredoctoraat aan de Universiteit van Londen. Om diverse redenen menen sommige onderzoekers, dat  het woord ‘liusna’ al heel oud is en mogelijk van Keltische afkomst.

Concluderend kan gesteld worden dat ‘lis’, ‘lux’ en ‘liusna’ ongeveer hetzelfde werden uitgesproken en dat het daarom waarschijnlijk om dezelfde woonplaats gaat. En dat de betekenis voor de drie woorden licht, helder, blinkerd, blank, vuur, brand of vlammen was.

Foto: ‘Waar de blanke top der duinen, schittert in de zonnegloed’. Zo kan het uitzicht van Liusna er hebben uitgezien.
Foto: Nico Groen

In 1542 was er al een orgel in de Grote Kerk

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                           

22 november 2022

door Nico Groen 

Grote veranderingen aan de binnenkant zijn op til voor de Grote Kerk. Naast kerkdiensten moeten er na de verbouwing allerlei culturele activiteiten kunnen plaatsvinden. Omdat het een rijksmonument is, mag er aan de buitenkant geen grote veranderingen plaatsvinden. Ook aan het orgel zal niet veel veranderd worden.

Rond 1300 raakten orgels in de kerk in gebruik. In Lisse was er in de 16e eeuw een. Uit de archieven blijkt dat in 1542 Mr Jan Claes van Hillegom als organistmeester is aangenomen in de Grote Kerk. Uit de ‘Voorlopige lijst van Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst van de Provincie Zuid-Holland uit 1915’ blijkt in Lisse een orgel uit 1822 aanwezig te zijn. Dit zou een Knipscheer-orgel zijn geweest. Drie generatie orgelbouwers telde de familie Knipscheer.

In 1858 wordt volgens de kerkenraadnotulen de Grote Kerk flink opgeknapt. Er staan diverse werkzaamheden vermeld. In verband met het orgel staat er: “Het orgel, hetwelk voor rekening van iemand, wiens naam niet genoemd mag worden, insgelijks in- en uitwendig geheel was vernieuwd en verfraaid en nu weer een waar sieraad der kerk mag heeten”. Die vernieuwing van het orgel was opgedragen aan de firma N.A.G. Lohman, orgelmakers te Leiden. Lohman is de naam van een bekende familie van orgelbouwers. Je vindt in ons land, bijvoorbeeld hier in de buurt in Warmond, nog verscheidene Lohman-orgels. Schrijver Maarten ’t Hart speelt geregeld op het Warmondse Lohman-orgel. Het Knipscheer-orgel van Lisse werd in 1917 echter van de hand gedaan en kwam terecht in de gereformeerde kerk van Vriezenveen. Het werd verkocht voor f 2.500,-.

In Lisse werden orgelbouwers uitgenodigd mee te dingen voor het mogen bouwen van een nieuw orgel. De bouw werd gegund aan de firma A.S.J. Dekker uit Goes. Het werd een pneumatisch kegelladen-orgel. Kosten ongeveer f 60.000,-. De kwaliteit ervan liet te wensen over. In de dertiger jaren was al een grondige restauratie nodig.

Huidige Flentroporgel uit1961

In 1961 werd het huidige orgel in de Grote Kerk geplaatst. Restauratie van het Dekker-orgel vond men onverantwoord, iedere cent aan restauratie besteed zou weggegooid geld betekenen. De firma Flentrop uit Zaandam verzorgde het nieuwe orgel, met mechanische sleepladen toegerust. De firma Flentrop is sinds 1903 nationaal en internationaal actief in orgelbouw en orgelrenovatie. Ook na de aangekondigde veranderingen in de Grote Kerk zal het orgel vast een prominente plaats blijven innemen, zowel in de eredienst als in concerten. Laat de registers maar open gaan!

Nieuwsblad van de VOL

Bovenstaande gegevens komen uit het laatste kwartaalblad van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”. Daarin staat een uitgebreid artikel van Liesbeth Brouwer over het orgel van de Grote Kerk. Dit kwartaalblad is, zoals elk kwartaalblad, te koop voor 5 euro per stuk tijdens de inloop op dinsdagmorgen. De bladen zijn gratis voor leden.

 

Foto: Het orgel van de Grote Kerk

Foto: Protestante Gemeente Lisse

 

Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”

Info@oudlisse.nl

Grote Kerk open tijdens Monumentendag 

Sporen van vroeger (lisserNieuws) 

30 augustus 2022

door Nico Groen

Op 10 september is het weer Open Monumentendag, ook weer in Lisse. Een van de deelnemende gebouwen is de Grote Kerk aan ’t Vierkant. Dit is de eerste keer na de fusie op 15 mei 2022 van de Hervormde Gemeente en de Gereformeerde Kerk (Klister) tot Protestantse Gemeente Lisse (PGL).

Het is waarschijnlijk de laatste keer dat de banken en de preekstoel te bewonderen zijn. Een renovatie ligt in het verschiet. In de Grote Kerk staat namelijk een grote verbouwing gepland zodat er naast kerkdiensten ook culturele activiteiten kunnen plaatsvinden. De Grote Kerk is de oudste kerk van Lisse.

Preekstoel

Een preekstoel is kenmerkend voor kerken. Voor deze oude kerk geldt dat zeker. In 1574 wordt het kerkgebouw zwaar beschadigd door de Spaanse troepen Het is immers in de tachtigjarige oorlog. In 1592 is de kerk provisorisch gerestaureerd, in 1630 is deze restauratie pas geheel voltooid. De eiken preekstoel met een ‘koperen lezenaar’ is in 1668 geplaatst.

E zijn na die wederopbouw diverse verbouwingen en restauraties geweest. Om verschillende redenen: meer ruimte, indeling anders, herstelwerkzaamheden. Dat had soms gevolgen voor de preekstoel. Timmerbedrijf Van der Zaal op het Vierkant was betrokken bij meerdere verbouwingen. Cornelis van der Zaal hield een dagboek bij waar de “Kroniek van de Lisser timmerman en molenmaker Cornelis van der Zaal 1762-1839” op gebaseerd is. De kroniek, die nog bij Oud Lisse te koop is, bevat het volledige, door Bert Kölker getranscribeerde dagboek, voorzien van uitgebreid aanvullend commentaar. Uit het dagboek, waarop kleinzoon Albertus nog een aantekening zette, halen we enkele uitspraken aan.

“Den 10de februari 1817 ben ik begonnen de Gereformeerde kerk te veranderen. …..heb ik een 3 duims dik schot gemaakt en daar de preekstoel tegen gezet, die op de zuidzijde tussen het 2de en 3de glasvak stond, zoals het misschien 200 jaar was geweest, maar zeer ongemakkelijk om te preken en daarom het meeste veranderd”.

Zijn kleinzoon Albertus schrijft: “In 1906 is door mij, Albertus van der Zaal en H. Marseille en J. van Hemert de kerk weder veranderd, omdat er te weinig plaatsen waren. Toen is de preekstoel weder naar zijn vorige plaats verplaatst tussen het 2de en 3de raam”.

De ‘predikstoel’ was ondertussen in 1858 verhoogd en met beeldhouwwerk versierd. In 1943/44 is de achterwand en de preekstoel vernieuwd met gebruik van oude materialen. De kuip van de preekstoel is vergroot. De preekstoel is toen ook weer verlaagd met een andere voet.

De banken

Vóór 1858 stonden er stoelen in de kerk, maar geen banken. De stoelen zijn toen vervangen door  banken met Amerikaans linnen bekleed. Het geheel is allemaal betaald door Mej. C.J. van der Beek. Dat zijn niet de banken die er nu staan.

De banken die er nu zijn werden waarschijnlijk in 1924 geplaatst, toen ook de zijbeuk (het nieuwe gedeelte!) werd gerealiseerd vanwege ruimtegebrek.

Een tekening van de grote kerk

 

 

 

Licht in de grote kerk

De kerk is een aantal fraaie kroonluchters rijk. Bij de laatste restauratie van 2002 werden de kroonluchters losgemaakt en met de hand gepoetst en vervolgens gelakt. Daardoor kwamen de porseleinen plaatjes met daarop de namen van de vroegere gulle gevers weer tevoorschijn. Een van de kroonluchters is geschonken door schippers.

door Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 2, 2022

De Grote Kerk wacht een grote verbouwing opdat er naast de kerkdiensten ook allerlei culturele activiteiten kunnen
plaatsvinden. Hierbij weer een ander element uit de kerk.

Poetsen en polijsten van de onderdelen.
Foto: Architectenbureau Rokus Visser

De Grote Kerk stamt uit de 15e eeuw. De dorpskerk is naast kerkgebouw ook de ontmoetingsplek van de gemeenschap. Aan het eind van de 16e eeuw breken donkere tijden aan. De opstand tegen de Spanjaarden en de Reformatie brachten een soort aardverschuiving met zich mee. Er volgde een geloofssplitsing waarbij aanhangers van Rome tegenover de volgelingen van de Reformatie kwamen te staan. De Grote Kerk werd in deze troebele tijd verwoest. In 1592 werd de kerk hersteld, het koor volgde later. De Grote Kerk was inmiddels een gereformeerde kerk geworden. Een deel van de oorspronkelijke kerkgangers moest zijn heil zoeken in schuilkerken. Als ontmoetingsplek voor de hele gemeenschap van Lisse had de Grote Kerk afgedaan.

Kaarslicht

Glanzende kroonluchters

Voor verlichting zullen destijds waskaarsen hebben gezorgd. In die vroege tijd kwamen er voorschriften die stelden dat men in kerken en kloosters kaarsen met een bepaald minimum percentage aan bijenwas moest gebruiken. Dat was niet alleen vanwege de kwaliteit. De bijen die de was produceerden golden als maagdelijke dieren en werden daardoor geassocieerd met de Heilige Maagd Maria.
Na de Reformatie waren kaarsen natuurlijk nog steeds de verlichtingsbron. Mogelijk stond er in Lisse op de preekstoel ook een zandloper. Dominees hielden er van om zeer lang te preken. Het kon gerust anderhalf uur duren, vaak tot verdriet van veel toehoorders. De synode van Dordrecht besloot in 1574 dat een preek maximaal een uur mocht duren. Dat had ook een beetje te maken met de brandtijd van de kaarsen. De dominee moest zich wel aan de tijd houden. Soberheid gold binnen de Nederduitsch Gereformeerde Kerk. Voor een bank met zes of zeven plaatsen werd één kaars wel voldoende geacht. Trouwen en begraven bij kaarslicht gold in de 17de en 18de eeuw als buitengewoon deftig.

Kroonluchters
De kerk is een aantal fraaie kroon luchters rijk. Bij de laatste restauratie van 2002 werden de kroonluchters losgemaakt en met de hand gepoetst en vervolgens gelakt. Daardoor kwamen de porseleinen plaatjes met daarop de namen van de vroegere gulle gevers weer tevoorschijn. Een van de kroonluchters is geschonken door schippers. Die vormden hier destijds een belangrijke beroepsgroep. Het schildje vermeldt de schenking met de woorden: “gegeve bij Engel Jacobsse, Jan Jacobss in den Direkse en de Pieter Willems Schippers tot Lisse 1660”.

Kaarsnis
Bij diezelfde restauratie kwam achter de houten lambrisering aan de zuidzijde van het schip een gepleisterde nis
tevoorschijn. De vorm van deze nis, met een keperboog, deed vermoeden dat het om een kaarsnis ging. De nis is na de restauratie in het zicht gelaten.

Petroleum, gas, elektriciteit
Andere manieren van verlichting volgden. Eerst petroleum. Die verlichting werd in 1915 vervangen door gaslicht. Een volgende modernisering volgde snel: in 1922 kwam er elektriciteit.

Middelpunt van de dorpsgemeenschap.

De Grote Kerk had na de Reformatie ingeboet als dorpsmiddelpunt. De huidige ontkerkelijking dwingt kerken tot drastische stappen. Kerken moeten zelfs sluiten. Binnen de Protestantse Kerk in Nederland zien ze een lichtpunt in het op nieuwe manieren vormgeven van de middelpuntfunctie van de kerk. In dat licht moeten we het initiatief van de Poetsen en polijsten van de onderdelen Glanzende kroonluchters komende verbouwing maar zien.

De pastoors van de schuilkerk

Sporen van vroeger                                                            

26 april 2022

door Nico Groen

Na de hervorming in 1579 verenigden de katholieken in Warmond, Voorhout, Sassenheim en Lisse  zich in een statie. Een statie is de standplaats van een missionaris omdat Nederland als zendingsgebied werd beschouwd. De missionarissen woonden in Sassenheim en zullen mogelijk daar begraven zijn. Omstreeks 1630 werd oogluikend toegestaan dat ten westen van de Achterweg, net ten noorden van de zandsloot Mallegat, bij De Engel, een schuilkerk werd gebouwd.

Omdat in de loop van de tijd de scherpe kantjes er wat af gingen, kregen de katholieken in Lisse, Voorhout, Sassenheim en Warmond in 1631 weer een gezamenlijke pastoor, Johannes de Hoogh, die in 1635 aan de pest overleed. Na hem kwam pastoor Engelbertus Roxelius. Hij was pastoor van 1635 tot zijn overlijden in 1659. Pastoor Roxelius werd opgevolgd door Adriaan Houckgeest, die tot zijn overlijden in 1687 pastoor bleef in voornoemde dorpen. Deze pastoors staan niet op de vervallen grafzerk, die op het kerkhof van de Agathakerk ligt en waarover u eerder heeft kunnen lezen.

Pastoors op de grafzerk

In 1687 werd pastoor Johan van der Werve alleen voor Lisse benoemd. Hij overleed op 1 juli 1697 en werd opgevolgd door Lambert Schaap, die in 1708 stierf. Na hem is Arnoud de Leeuw gekomen. Hij herbouwde de kerk in 1710. Na De Leeuw werd Franciscus van den Heuvel pastoor en na diens overlijden Cornelius van der Valk of Valck. Deze 5 pastoors staan op de grafzerk. In 1828 werd bij de schuilkerk een kerkhof gerealiseerd. Omdat de 5 pastoors die op de oude grafzerk staan al vóór 1828 waren begraven, zullen deze in de Grote Kerk begraven zijn, waar de steen onder de vloer in 1938 tevoorschijn kwam. De latere pastoors van de schuilkerk stonden daar niet op.

Nog 4 pastoors

Daarna kwamen er in de schuilkerk nog 4 herders die dus niet op de grafzerk staan, zoals Petrus Snarenburg die overleden is op 1 januari 1805. Hij werd begraven in de Pieterskerk in Leiden. De volgende pastoors waren Joannes Christophorus Freede overleden op 14 juni 1816 en Petrus van Halen, overleden op 13 juni 1840, die op het kerkhof bij de schuilkerk werd begraven. Waar pastoor Freede zijn laatste rustplaats vond is niet duidelijk. In 1840 kwam pastoor van der Hoven, onder wiens leiding een nieuwe kerk (1842) en kerkhof (1843) verrees aan de Heereweg.

Restauratie van belang

De oude grafsteen op het kerkhof bij de Agathakerk vertelt de geschiedenis van de schuilkerk. Dit is uit cultuurhistorisch oogpunt van groot belang. Het is ook onderdeel van de geschiedenis en identiteit van de katholieke gemeenschap  in Lisse. Deze grafzerk moet daarom behouden blijven. Het opschrift is nauwelijks te lezen en de steen is gebroken. Voor toekomstige generaties is restauratie van groot belang.

 

Alle pastoors van de Agathakerk vanaf 1461 tot 1956 staan op deze foto. De hele lijst hangt naast de ingang naar de kerkzaal.
Foto: Nico Groen

Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”

 

De Schuilkerk aan de Achterweg

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                           

12 april 2022

door Nico Groen

Op 31 oktober 1517 spijkerde Maarten Luther zijn 95 stellingen op de deur van de slotkapel van Wittenberg in Duitsland. Dit is het symbolisch begin van de Reformatie. Er heerste grote armoede en er was veel onvrede binnen de R.K. Kerk. Het conflict tussen de R.K. kerk en de afgescheidenen ontaardde in 1566  in de Beeldenstorm.

De katholieken in Lisse kerkten in de Grote Kerk op ‘t Vierkant. Tijdens de Beeldenstorm werden de beelden van de heilige Agatha en van Maria vernield en verwijderd. De sieraden, zoals rozenkransen werden gestolen en later verkocht.

In 1579 werd bepaald, dat de Nederduitsche Gereformeerde Kerk in de Noordelijke Nederlanden voortaan de publieke kerk moest zijn. Er werd vastgelegd dat er persoonlijke vrijheid van godsdienst en godsdienstuitoefening zou zijn, maar de praktijk was anders. De protestanten namen de kerk in bezit, evenals de pastorie op ’t Vierkant.

Schuilkerk bij de Engel
Na een aantal jaren stabiliseerde de verhouding tussen de twee geloofsgemeenschappen zich. Omstreeks 1630 werd oogluikend toegestaan dat ten westen van de Achterweg, net ten noorden van de zandsloot Mallegat, bij de Engel werd gekerkt. Dit tegen een jaarlijkse betaling van zogenaamde recognitiegelden voor een officiële vergunning.

Het bouwjaar van de kerkschuur is onzeker, maar in 1631 krijgt Lisse een vaste priester, pastoor Johannes de Hoogh. Het jaar 1672 wordt in het kerkarchief als stichtingsjaar van de schuilkerk genoemd. Van deze kerk is geen afbeelding bekend, maar in 1710 wordt op dezelfde plaats een nieuwe kerk met een fraaie pastorie gebouwd. De nieuwe kerk werd bijna 10 m. breed en 20 m. diep.

De kerk werd gebruikt tot 1843 en toen gesloopt. Op de tekening is rechts de kerk en links het pastoorshuis te zien, met linksvoor een bijkeuken of iets dergelijks. De pastorie met 2 wimpels ziet er veel aanzienlijker uit dan het kerkgebouw. De tekenaar stond ten westen van de kerk, omdat aan de kant van Achterweg niets te zien mocht zijn wegens mogelijke aanstoot. Daar waren bosschages, een boomgaard  en een schutting. Op het binnenplaatsje is een muur te zien met een soort tuinhuisje en daarnaast een poortje.

Begraven werd in en later bij de oude Grote Kerk op ’t Vierkant. In 1828 hebben de Lissese katholieken echter bij de schuilkerk een eigen begraafplaats gekregen.

Op het kerkhof van de Agathakerk ligt een heel oude grafzerk, zoals we in een vorige Sporen van Vroeger gezien hebben. Deze grafsteen ligt op de begraafplaats op het linker gedeelte helemaal vooraan tegen het Franciscushuis aan. De namen zijn nauwelijks te lezen en er zitten een paar grote scheuren in. De onderhoudsgroep van het kerkhof probeert de steen uit de 18e eeuw te laten restaureren. Omdat de 5 pastoors die op de oude grafzerk staan al vóór 1828 waren begraven, zullen deze in de Grote Kerk begraven zijn, waar de steen onder de vloer in 1938 tevoorschijn kwam. De latere pastoors van de schuilkerk stonden daar niet op.

 

Zie ook het boekje Agathakerk 1843-1943 van Jaap Raaphorst ter gelegenheid van het honderdjarig kerkgebouw.

Raaphorst boekje 1943

 

LisseTijdreis Schuilkerk in 1830

 

Foto:  De schuilkerk met rechts de eenvoudige kerk en links het deftige pastoorshuis. Foto: Oud Lisse

 

 

Een mysterieus grafzerk

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                           

29 maart 2022

door Nico Groen

Op het kerkhof van de Agathakerk ligt een heel oude grafzerk. Deze grafsteen ligt op de begraafplaats op het linker gedeelte helemaal vooraan tegen het Franciscushuis aan. De namen zijn nauwelijks te lezen en er zitten een paar grote scheuren in. De onderhoudsgroep van het kerkhof probeert de steen uit de 18e eeuw te laten restaureren.

De steen ligt hier al heel lang op dezelfde plaats. Destijds werden hier alle belangrijke grafstenen, zoals van overleden pastoors van de Agathakerk geplaatst. Later is dit ‘centrum’ verplaatst naar de huidige plek, waar diverse belangrijke zerken liggen, zoals de oorlogsgraven. De oude zerk werd echter niet verplaatst en raakte in de vergetelheid. Onderzoek van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” liet zien dat de personen, die er opstonden overleden waren tussen 1697 en 1798, dus in de 18e eeuw.

De zerk heeft het nauwelijks te lezen opschrift:

Grafstede van de volgende Heeren en Meesters.

Joannes van de Werve Obiit XIII July MDCXCVII (1697)

Lambertus Schaap Obiit X April MDCCVIII (1708)

Arnoldus de Leeuw Obiit 17 July MDCCXLVII (1747)

Franciscus van den Heuvel Obiit 23 Octobris MDCCLX (1760)

Cornelius van der Valk Obiit 1 Octobris MDCCXCVIII (1798).

 

Hoe kwam de grafzerk hier terecht?

Opheldering gaf een artikel in de krant De Maasbode van 8 december 1938.

Hierin staat een uitgebreid artikel over de grote renovatie in 1938 van de binnenkant van de Grote Kerk op ‘t Vierkant. Toen werd onder de vloer een grote grafzerk gevonden.

De Maasbode:

“Naar het opschrift te oordeelen meende men te doen te hebben met een gezamenlijk graf van Lisser schoolmeesters. Groot was dan ook de verbazing van de omstanders, toen men bij het verzamelen van de overblijfselen van de kistenresten stukken gewaden aantrof welke kennelijk kerkelijke paramenten waren geweest. Een nader onderzoek maakte duidelijk, dat de namen op de zerk eens gedragen waren door de pastoors, welke vanaf 1687, toen de St. Agatha-parochie weer zelfstandig werd, de katholieken van Lisse als herder hebben geleid. Dat deze pastoors in een kerk der hervormden begraven werden, behoeft geen verwondering te wekken, daar er toentertijd geen ander kerkhof geweest zal zijn dan het eeuwenoude in en bij de kerk. Ook het sierlijke in grote krulletters gebeitelde opschrift, dat zoveel verwarring stichtte, is te verklaren; het is een vertaling van het oude Domini et Magistri, Heeren en Meesters. Heer was de middeleeuwsche titel voor elke geestelijke en Meester was gebruikelijk voor hen, die aan een universiteit een graad hadden behaald. Met Heeren en Meesters werd dan de geestelijkheid bedoeld. …… De zerk der eerste vijf Lisser pastoors na de hervorming is door de kerkvoogden aan den huidigen pastoor afgestaan. Een waardige plaats voor dit steenen document der kerkgeschiedenis van het dorp zal worden uitgekozen”.

Hieronder staat het hele verhaal uit de Maasbode.

Vondsten in de Ned Hervormde kerk te Lisse in de Maasbode 8 dec 1938

 

De rekening van Boot voor het verplaatsen van de grafzerk in 1939

De grafzerk van 1700 kg, 125 cm breed, 250 cm lang en 20 cm dik is nauwelijks te lezen.
Foto: Oud Lisse

 

 

Grote kerk: de preekstoel

In de Grote Kerk staat een grote verbouwing gepland zodat er naast kerkdiensten ook culturele activiteiten kunnen plaatsvinden. De Grote Kerk is de oudste kerk van Lisse. Ingegaan wordt op de verbouwing van 1817 en 1906 ten aanzien van de preekstoel.

Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

In de Grote Kerk staat een grote verbouwing gepland zodat er naast kerkdiensten ook culturele activiteiten kunnen plaatsvinden. De Grote Kerk is de oudste kerk van Lisse. Die ouderdom vind je in het interieur terug. De redactie wil de komende periode aandacht besteden aan elementen uit dat interieur.

De preekstoel
Een preekstoel is kenmerkend voor kerken. Voor deze, gedateerd 1668,cgeldt dat zeker. De kerk was verwoest in de Tachtigjarige Oorlog en vervolgens weer opgebouwd. De preekstoel is vrij snel na de wederopbouw geplaatst. Er zijn na die wederopbouw diverse verbouwingen en restauraties geweest. Om verschillende redenen: meer ruimte, indeling anders, herstelwerkzaamheden. Dat had soms gevolgen voor de preekstoel. Timmerbedrijf Van der Zaal op het Vierkant was betrokken bij meerdere verbouwingen. Cornelis van der Zaal hield een dagboek bij waar de “Kroniek van de Lisser timmerman en molenmaker Cornelis van der Zaal 1762-1839” op gebaseerd is. De kroniek, die nog bij Oud Lisse te koop is, bevat het volledige, door Bert Kölker getranscribeerde dagboek, voorzien van uitgebreid aanvullend commentaar. Uit het dagboek, waarop kleinzoon Albertus nog een aantekening zette, halen
we enkele uitspraken aan.

Verbouwing 1817
Cornelis van der Zaal schrijft: …den 10de februari ben ik begonnen de Gereformeerde kerk te veranderen. …..heb ik een 3/4 dm dicht schot gemaakt en daar de preekstoel tegen gezet, die op de zuidzijde tussen het 2de en 3de glasvak stond, zoals het misschien 200 jaar was geweest, maar zeer ongemakkelijk om te spreken en daarom het meeste veranderd. Hij somt meer veranderingen op en schrijft: Vervolgens heb ik met 3 knechten in de vierde week de preekstoel en alle banken verzet en in de 5de week verder de boel opgeknapt en in orde gebracht. Daarna een trap voor de preekstoel gemaakt, waar ik en mijn zoon Arie, die toen thuis was gekomen, (red. uit leger Napoleon), 14 dagen werk aan hadden, maar er niet behoorlijk in gemaakt kon worden, want wij werkten van de morgen tot de avond zo veel als we maar konden en toen deze geplaatst, zodat alles goed uitkwam. Iedereen tevreden, behalve: een Cornelis de Graaf die er sterk tegen was, zo zelfs, dat hij niet meer naar de kerk wilde komen. Van der Zaal vermeldt nog: Achter de preekstoel aan de noordzijde ligt een perkamenten brief, geschreven uit naam van dominee Greun en kerkmeesters Gijsbert van Parijs en Daniel Guldemond en Govert Tromp door de koster Jan Cors geschreven ter gedachtenis.

Verbouwing 1906
Albertus van der Zaal, kleinzoon van Cornelis, schrijft: In 1906 is door mij, Albertus van der Zaal en H. Marseille en J. van Hemert de kerk weder veranderd, omdat er te weinig plaatsen waren. Toen is de preekstoel weder naar zijn vorige plaats verplaatst tussen het 2de en 3de raam, de perkamenten brief hiervoor genoemd, is toen gevonden en was nog zeer goed bewaard gebleven. Verder schrijft hij: De banken in de kerk zijn gedeeltelijk vernieuwd en omgedraaid, zoodat de menschen naar de preekstoel kunnen zien, de scheiding tusschen de kerk en het koor is 6,50 meter achteruit gezet en daarboven een galerij gemaakt en zijn door die verandering zoveel plaatsen gewonnen, dat er …menschen meer een gehuurde plaats konden krijgen.” Zou die brief nog bestaan?

Als u goed kijkt zijn er best wel wat elementen van de oude kansel in de vernieuwde preekstoel gebruikt. Ook toen al deed men aan hergebruik.

Als u goed kijkt zijn er best wel wat elementen
van de oude kansel in de vernieuwde preekstoel
gebruikt. Ook toen al deed men aan hergebruik.