Door Alfons Hulkenberg
Overgenomen uit het boek ” ’t Roemwaard Lisse” uit 1998, 2e druk, Grimbergen boeken – Lisse
Hier naderen we Lisse van het zuiden uit. Naast de dorpskerk staat aan de straatweg de kosterswoning met het aangebouwde schoolhuis.1 De schoolmeester, Jacob van der Jagt, was tevens koster en voorzanger in de kerk. Daarnaast had hij nog verschillende andere taken.2 In de verte de korenmolen van Willem Ingenollandt.3 Geheel rechts stond vroeger de hofstede “Mossenhof”, het buitentje van Jacobus Krighout, van 1747 tot 1767 hoogleraar aan het Remonstrants Seminarium te Amsterdam. Krighout was in 1703 in Rotterdam geboren en stierf op 22 januari 1770 te Lisse. De Remonstrantse religie werd tijdens de Republiek nauwelijks geduld. Dat Jan de Graaff deze professor dan ook “de zuivere waarheid” toeschrijft is wel zeer opmerkelijk. In ieder geval blijkt hij een hoogst verdraagzaam jongmens te zijn. Jan gaat ons ook de tuin beschrijven met zijn beekje, zijn rozen en zijn regelmatige bloemperken, omgeven door keurig geschoren palm- of buxushegjes.
Ik ga ditmaal een weinig deinsen of,
Ik wou gaarn zien het lustig Mossenhof,
Dat lustprieël, daar ’tgeen men schoon mag noemen
In werd bevat, wel waardig om te roemen,
Daar Flora* als gedurig is gesierd
Met bloemgewas en werd geëerd, gevierd
En opgetooid met duizenden aanlokselen
En doet het oog in haar geroosde vlokselen
Verwarren. En waar het bebloemde land
Omheind is met palm ’twelk als een vaste band
Het insluit, en met wondernette perken
Is afgedekt, wel waardig op te merken.
De wandelpadn in ’t midden van ’t geboomt’
Zijn wonderfraai, terwijl een beekje stroomt,
Dat als kristal vertoont in zuivere klaarheid.
En ’t huis dat van de deugd en zuivere waarheid
Bewoond werd, is een siersel van ons dal
En is gevuld met boeken zonder tal,
Daar Pallas5, als gezeten op haar zetel
Der wijsheid, nooit hoogmoedig noch vermetel,
Maar rein en kuis, en doet d’ontaarde Hen
Den rechten aard van ’t deugdelijk leven zien.
De “duizenden aanlokselen” waarover Jan de Graaff spreekt, hadden op de echtgenote van schout Sennepart hun uitwerking niet gemist. Zo trok hij van het oude Dever naar het “lustig Mossenhof”, maar raakte daardoor algeheel in deconfiture. Hoe hij uiteindelijk, geheel alleen, zijn laatste levensdagen in Winterswijk moest slijten, kan men elders lezen.6 Uiteindelijk werd Mossenhof gesloopt en de tuinen veranderden in wei en teelland. Op 29 april 1800 werd hier door Jan van Soelen, “Directeur van Flora”, een “groene veiling” gehouden, waarbij “de Heren A.C. en H. van Eden te Haarlem een aanzienlijke partij bloembollen” verkochten, “welke alle zeer sterk in gewas staan.”7 Tenslotte kwam hier in 1842 de nieuwe rooms-katholieke kerk, de trots (en de zorg!) van pastoor van der Hoven.8
Vroeger zaten alle kinderen bijeen in één schoollokaal, en dat is dan ook “de grote zaal, die … de wijsheid voedt.” Dikwijls was de koster/ schoolmeester behalve voorzanger tevens gaarder der belastingen. Mogelijk is het ook een ander persoon. Deze betalingen vonden plaats “in ’s lands komptoir (kantoor)”, bij de kerk, vaak de consistoriekamer, waar ook de boeken en papieren van de “heerlijkheid” bewaard plachten te worden.9
Grote zaal, die binnen uwen drempel
De wijsheid voedt en die bebuurd is aan Gods Tempel
En ’s lands comptoir, alwaar ons burgerstand
Haar schatting brengt, ten nut van het land
Op hoog bevel van onze overheden.
De gaarder, die met zorg en vroomheid mede
Zijn plicht waarneemt en dient het Vaderland
Met grote vlijt, wiens vlugge en snelle hand
Den veder drijft alsof hij van de winden
Gedreven wierd, die gaat zich nauw verbinden
Aan Godes huis, om God met psalmgezang
Te dienen staag. De Heer geev’, dat wij lang
In Zijnen naam in ’t heiligdom vergaren
In reinigheid, zo zal Hij ons bewaren.
Onder het prentje ziet men het wapen van Dever: in goud een halve klimmende leeuw van keel (rood), getongd en genageld van azuur (blauw), het wapen waarmede de schout altijd zegelde, omdat de Heer van Dever tevens Heer van Lisse was. Bij het vaststellen van het wapen van Lisse op 24 juli 1816 werden de verwen (kleuren) echter – zoals vaak gebeurde – veranderd in die van het rijkswapen: “van goud beladen met een halve klimmende leeuw van lazuur”.
1 De Aagtenkerk blz. 116. Ansichten blz. 60 en 61.
2 Huis Dever blz. 221.
3 Ansichten blz. 53, 54 en 56.
4 Godin der bloemen.
5 Pallas Athena, godin van de wetenschap en de kunst.
6 Huis Dever blz. 232.
7 ARA, Recht.arch. Lisse nr. 108, 1ste ged. De naam Van Zoelen is lange tijd aan deze plaats verbonden gebleven. (Ansichten blz. 9 en 35).
8 De Aagtenkerk blz. 125. Ansichten blz. 58.
9 Huis Dever blz. 202. Ansichten blz. 8.

47. “’t Dorp Lisse”, kopergravure (7,5×10 cm) van Anna Brouwer, waarschijnlijk een dochter van Cornelis Brouwer, graveur te Amsterdam. Onder het wapen van Dever. Uit R. Bakker, De Nederlandsche stap- en dorpabeschrijver, VII, 1799.