Berichten

Muziek en historie in Harmonie bij Dever

Nieuwsflits

Nieuwsblad 23 nummer 3 2024

De hele dag voor het concert bleef het maar regenen, maar het was alsof de dirigent met een toverstokje stond te dirigeren. De donkere wolken begonnen te dansen om een gouden ondergaande zon. Goud was het concert wat ten gehore werd gebracht door Harmonie Katwijk en Da Capo Lisse. Mogelijk gemaakt door intensieve samenwerking met Rotaryclub Hillegom-Lisse. Zij trakteerden de mensen op een bijzondere avond bij het historische decor van ’t Huys Dever. De voorhof van de donjon werd een openluchtzaal en de aloude stenen vormden de achtergrond van het podium en fungeerden als een klankbord dat de tonen van het podium over de mensen liet weerklinken. Het werd een avond vol plezier met een zeer gevarieerd programma van Nederlandse meezingers, walsen en andere licht klassieke werken. Het was niet warm, maar de muziek zorgde voor een warm gevoel. De heren musici waren in jacquet gekleed en de dames droegen kleding uit de tijd van de grote componisten. De bedoeling was om een André Rieu-sfeer te creëren en dat was best goed gelukt. Nog geen tien minuten nadat de dirigent het concert had afgetikt met zijn baton, begonnen de wolken weer lekkage te vertonen. Allen die dit feest hebben meegemaakt mogen niet klagen over de goedgezindheid van de weergoden.
Voor herhaling vatbaar? JA!!!!!!

Het ruiterbeeld van de 75 jarige Keukenhof.

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                           

 2 juli 2024

door Nico Groen

Een van de opvallendste blikvangers op het tentoonstellingsterrein is het beeld ‘Paard en ruiter’ van Paul Koning (1916-1998). Het beeld raakte zo verbonden met de Keukenhof dat het bijna een beeldmerk is geworden. Koning maakte het paard in zijn atelier aan het Rapenburg te Amsterdam in 1952.

In samenwerking met de ijverige vereniging Kunst en Gezin, die de kunst tot het Nederlandse volk probeerde te brengen en de kring der Nederlandse beeldhouwers zijn er in het park in 1952 een vijf en twintigtal beelden opgesteld, waaronder dus het ruiterbeeld. Het beeld is direct opgebouwd uit beton op een metalen frameDit was toen een geheel nieuwe techniek.

Toen hij het beeld na negen maanden noeste arbeid af had, gaf Koning een groot afscheidsfeest, want de volgende dag zou het transport naar Lisse plaatsvinden. Maar op het laatste moment ontdekte hij pas dat het paard te groot was geworden voor de deuropening, zodat een hele muur gesloopt moest worden. Vele kranten uit 1952 berichtten er over. Hieronder volgt een samenvatting van deze krantenartikelen.

Het beeld heeft zo’n volksoploop  veroorzaakt, dat de bereden politie er aan te pas moest komen. Ook waren er veel persfotografen. Men heeft van acht tot twaalf gekeken hoe het uit zijn atelier werd gehaald. Het muurtje was gauw gesloopt. Dat werd gedaan door een Haarlemse steenhouwer-sloper, die specialist was in transporten van beeldhouwwerk. Met een dommekracht en een paar ijzeren staven kreeg men het gevaarte in de richting van de gevel. Er was alleen nog een balk, die het hoofd van de ruiter belette de straat op te gaan. Daar zaagde men een stuk uit, terwijl de overgebleven balk gestut werd om zo het wat gammele atelier overeind gehouden. Langzaam en statig rolde het witte beeld in de richting van de smalle straat. Hangend in takels is het standbeeld de straat uitgebracht om aan het einde op een platte wagen te worden gezet. En samen met twee beelden van Pauline Eecen, die haar atelier naast dat van Koning had, is het wonderlijke transport, voorafgegaan door de verkeerspolitie, richting Lisse gereden. Er moest tevoren toestemming van de verkeersinspectie worden aangevraagd. Een en ander is in maart 1952 uitgevoerd. Er ging een licht gejuich op, toen het witte hoofd van het paard de straat in kwam steken. De kijkers waren aangegroeid tot een kleine menigte, waarbij vele collega-beeldhouwers.

In de Rapenburgerstraat bleef het atelier enigszins ontwricht zonder gevel achter.

Er was ook kritiek op het beeld. “Omdat het wit gemaakt is, komt dat de uitstraling niet ten goede. Over het geheel genomen is, wat hier tot stand kwam, evenwel zeer de moeite waard en we geloven, dat er een heilzame invloed op de bezoekers zal uitgaan. Als ze zelf tuinen hebben, zullen ze aan beelden gaan denken en dat is ook de bedoeling” aldus de vereniging Kunst en Gezin.

In 1995 verscheen het boek Paul Koning sculptuur en grafiek Eemnes met reproducties van zijn beelden en grafisch werk.

Foto: Het paard in volle glorie te zien door bezoekers met narsissenhoofdtooi.
Foto: Keukenhof. De foto is uit 1954.

Het paard wordt uit het atelier gereden

Monument voor de gevallenen

Monument voor de gevallenen

 

Sporen van vroeger (LisserNieuw)                                                 

30 april 2024

 Nico Groen

Elk jaar is er op 4 mei ook in Lisse aandacht voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Deze dodenherdenking wordt afgesloten met de kranslegging bij het ´Monument voor de gevallenen´.

Dit monument staat midden op de kruising van de Oranjelaan en de Heereweg. De jaarlijkse aandacht voor de oorlog en zijn slachtoffers is heel belangrijk om de gruwelen van een oorlog niet te vergeten. Daardoor komt er hopelijk nooit meer oorlog in West-Europa en proberen we met zijn allen wereldwijd zoveel mogelijk oorlogen te voorkomen. Het standbeeld werd onthuld op 4 mei 1951 door jhr. F.J.C.M. van Rijckevorsel, burgemeester van Lisse tijdens de oorlogsjaren.

Op de website 4en5mei.nl staat waarom dit standbeeld is opgericht: ´Het Monument voor de gevallenen in Lisse is opgericht ter nagedachtenis aan alle medeburgers die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Tevens herinnert het aan twee Nederlandse militairen uit Lisse die tijdens de politionele acties in het voormalige Nederlands-Indië zijn gesneuveld. De twee omgekomen militairen zijn J.J. Kortekaas en N.P. Obdam’. Volgens het boek `Wat toch een tijd` uit 2005 van Ed Olivier waren er in Lisse tijdens de bezetting 60 oorlogsslachtoffers. De omstandigheden waaronder deze Lissers omkwamen worden in het boek beschreven met vele interviews van nabestaanden en andere bekenden van de slachtoffers. Dit boek kan in de bibliotheek van de VOL op dinsdagmorgen worden gelezen of geleend.
Op bovengenoemde website staat ook een beschrijving van het beeld: ´Het Monument voor de gevallenen in Lisse is een bronzen beeld van een zich oprichtende, naakte mannenfiguur die zijn armen in een afwerende houding boven zijn hoofd houdt. Het beeld is geplaatst op een natuurstenen voetstuk. Het beeld is 1,90 meter hoog, 77 centimeter breed en 73 centimeter diep. Vóór de sculptuur is in 2002 een natuurstenen gedenksteen geplaatst op een schuin oplopend voetstuk. Het monument staat symbool voor de wederopstanding en voor de overgang van droefheid naar vreugde. Na jaren van onderdrukking en ellende hervindt Nederland zijn vrijheid en soevereiniteit. Het beeld symboliseert tevens het levende besef van een voortdurende worsteling. Om de democratie in stand te houden is waakzaamheid geboden.´
De tekst op het voetstuk van het beeld luidt: ‘MET STEUN VAN DE ALMACHTIGE 1940-1945’. De tekst op de gedenksteen luidt:  ‘TER HERDENKING GEVALLENEN IN NEDERLANDS-INDIË 1945-1950’.

Ontwerper Cephas S. Stauthammer

De ontwerper van dit standbeeld is Cephas S. Stauthammer (1899-1983).
Hij was leraar beeldhouwen aan de academie voor beeldende kunst ‘Kunstoefening’ in Arnhem. Rond 1954 kreeg hij meer bekendheid. Hij was ook enige tijd voorzitter van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers en in 1964 was hij een van de beeldende kunstenaars die een reisbeurs kreeg van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Hij had het standbeeld in Lisse al gemaakt voordat hij een bekende beeldhouwer werd.

 

Foto: Monument voor de gevallenen in 1951 onthuld door oud-burgemeester van Rijckevorsel.
Foto: Nico Groen

Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”

Info@oudlisse.nl

 

Panorama Tulip Land blijft nog ingepakt

Tot eind maart had Museum De Zwarte Tulp de  tijd om Heereweg 131 aan te kopen. Dit is niet gelukt. De plannen voor Panorama gaan dus niet door.

Nieuwsflits

Nieuwsblad jaargang 19 nummer 1 2020

Tot eind maart had Museum de Zwarte Tulp de tijd om het pand aan de Heereweg 331 te kopen. Helaas kon men de financiering niet voor elkaar krijgen. Waardoor de plannen voor Panorama Tulipland nu geen doorgang kunnen vinden. Een streep door dit plan, maar de voornemens van het museum blijven de zelfde. “Het Panorama Tulipland zichtbaar krijgen voor het publiek en hoogwaardig bloembollen gerelateerde kunst in het museum ten toon te stellen”. Deze voornemens zijn en blijven de koersbepalende richtpunten naar de toekomst van het Museum.

 

Galerie De Zwarte Tulp

Op 16 december 2019 opende Galerie De Zwarte Tulp zijn deur. Hierin staan 80 kleurrijke tulpenbollen van 185 cm in doorsnee voor te verkoop ter ondersteuning van het museum.

Redactie

Nieuwsblad jaargang 19 nummer 1 2020

Galerie de Zwarte Tulp.
Foto Jan van Rooyen, Lisse in Beeld galarie

Op maandag 16 december 2019 werd door burgemeester Lies Spruit in het monumentale pand ‘De Zon’ (Kanaalstraat 33)  officieel de Galerie de Zwarte Tulp geopend. Hierin worden 80 kleurrijke reuzentulpenbollen van 185 cm hoog gemaakt door diverse kunstenaars. In de hele Bollenstreek zullen de bollen geplaatst worden om zo toeristen langs de mooiste plekken in de streek te leiden. Dit initiatief werd genomen door de stichting Gildemeesters Bollenstreek opgericht in 2018, die zich inzet om de Bollenstreek jaarrond aantrekkelijk te maken. De eerste 10 bollen zijn inmiddels gereed en te bewonderen in de galerie. Vanaf nu worden de bollen door kunstenaars in het galerieatelier tot kunstwerk veredeld. Ook de kunstenaars Iet Langeveld en Wout Ruigrok van De Oude School, hebben 4 reuzentulpenbollen prachtig beschilderd.
Naast de reuzenbollen is er ook een breed aanbod van (bol-)bloemenkunst. Jan van Vliet, voorzitter van de Gildemeesters Bollenstreek bedankte in zijn openingswoorden de vele vrijwilligers die deze ruimte hebben omgetoverd tot deze galerie. De heer Harry van der Mark bedankte hij voor het beschikbaar stellen van de ruimte, zelfs de elektrarekening hoefde niet betaald te worden. Hij dankte ook de Gildemeesters die dit project financieel ondersteunen. Deze bollen zouden in 2020 in het bloemencorso meerijden, maar dat ging niet door, omdat het corso
door de corona crisis gecanceld is. Burgemeester Spruit was bereid gevonden de officiële opening te verrichten en was verheugd dat deze zwarte hoek er weer toonbaar uit komt te zien. Na de opening ontving de burgemeester uit handen de heer Van Vliet een glazen zwarte tulp. Onder de aanwezigen waren o.a. Herman Hollander voorzitter van Museum de Zwarte Tulp en ook secretaris van de Gildemeesters Bollenstreek, oud wethouder Adri de Roon ,nu secretaris van Museum de Zwarte Tulp, Eric Prince, Ben Ragas, Truus en Frans van der Veld, de heer en mevrouw Van der Mark etc. De galerie zal regelmatig open zijn. De galerie zal worden gerund door vrijwilligers. De opbrengst komt ten goede aan de activiteiten van de gildemeesters en Museum de Zwarte Tulp.

 

Streepje en JAS

Over kunstenaar JAS (Johan Ariaan Smit) worden zijn schilderijen en gedichten belicht.

door K. Noordermeer

Nieuwsblad Jaargang 18 nummer 4, december 2019

Een jongen was ik nog, toen de inmiddels 100-jarige Marius Montagne mij accepteerde als bediende. In de lente van 1959 stapte ik de wereld van Hollands Bloembollen Genootschap binnen. Stoere Paardekooper architectuur, uit baksteen en gietijzer, maakte direct grote indruk. Aan de Tulpenstraat te Lisse beleefde ik vele harmonieuze uren. Ca. 1965 mocht ik op de afdeling reclame een 6-tal Lisser jong volwassenen in toom houden. Het venster waarachter ik opereerde keek uit op de Crocussenstraat. Beschenen door een milde zomerzon liep een slank meisje op dat venster toe. Gekleed in een gestreepte jurk. Elke keer wanneer ik haar op mij toe zag lopen zei ik: “Kijk lui, daar komt STREEPIE”! In mijn herinnering was het altijd zomer wanneer Janny Goossens vanuit de Crocussenstraat de Tulpenstraat naderde. Ineens was zij niet meer alleen. Aan de arm van een blonde Adonis sloeg zij, voor mijn vensterruit, linksaf richting Grachtweg. 1985 maakte ik kennis met kunstenaar JAS. Bij Galerie Catharina in Hillegom stelde JAS zijn schilderijen ten toon. Mij viel de eer te beurt de expositie met een speech te openen. Later nodigde galeriehouder Piet Blokker mij uit om in België op atelierbezoek te gaan bij JAS. We belden aan, de deur werd opengedaan en het eerste wat ik tot onze gastvrouw zei was: “Barst, jij bent STREEPIE”. Janny Goossens was opgebloeid tot een allerhartelijkste mevrouw Smit-Goossens.

JAS (Johan Adriaan Smit) verraste 29-11-1992 de Hillegomse Fanfare Crescendo met het drieluik: “Une visite imaginaire de F Léger – à la région des fleurs”. Dit bloemrijke werk is een eerbetoon van JAS aan de Franse schilder Fernand Léger. Twee jaar later nodigde JAS mij uit om de monografie: ”EMOTIONS” op schrift te stellen. Op verzoek van de kunstenaar sprak ik dat jaar de kunstliefhebbers toe bij de onthulling van de GRANDE ARCHE MU. Met de uit witte en blauwe hyacinten opgebouwde stijlvolle triomfboog creëerde JAS een doorkijk op de Lisser Donjon “’t Huys Dever”.

19-06-2002 kwam er een einde aan de kunstenaars carrière van JAS. Enige dagen later werd in België afscheid genomen van JAS onder de pianoklanken van de componist Erik Satie. JAS liefde voor muziek en schilderkunst leeft echter voort met een visite aan zijn

Fanfare drieluik J A. Smit (JAS)

op de buitenmuur van de Mijnzaal van voorheen Hollands Bloembollen Genootschap nu cultuurhuis Floralis. Dit jaar betrad “STREEPIE” deze florale wereld, om het creatieve vermogen van haar echtgenoot JAS voort te laten leven.

Wie kleuren zaait zal schilders oogsten.

Kees Noordermeer

Gedicht voor 25 jaar VOL

De dorpsdichter Willem Ruigrok heeft een gedicht over de VOL gemaakt naar aanleiding van het 25-jarig bestaan. Het hele gedicht wordt weergegeven.

Nieuwsflits

Jaargang 15 nummer 2, april 2016

Gedicht van Willem Ruigrok voor 25 jarige VOL

 

 

Tulpen eten in de Tweede Wereldoorlog

Heeft u een verhaal over de Tweede Wererlog, meldt het aan aan de VOL.

Frans van der Veld

Nieuwsblad Jaargang 15 nummer 1, januari 2016

Wereldoorlog uit noodzaak tulpenbollen gegeten. De kleur maakte daarbij niet veel verschil als ze de honger maar stilden. Frans en Truus van der Veld maken een herinneringsreliëf in brons, voor aan een nog te bepalen muur ergens in de Bollenstreek. Daarbij willen ze een boekje samenstellen, met verhalen van mensen die bloembollen gegeten hebben om te overleven: was er echt niets anders meer, hoe smaakte het, hoe werden ze klaargemaakt? Veel mensen hebben in feite veel ‘rood, wit of oranje’ gegeten, en die verhalen vormen een document voor het nageslacht. Die moeten niet verloren gaan, maar de ooggetuigen worden ouder, dus het is nu de hoogste tijd die belevenissen vast te leggen. Heeft u een verhaal en wilt u dit delen, neem dan contact op met fransvdveld@gmail.com of 06-20964222 of 06-22275275.
Maar u kunt het ook in de brievenbus van de Vergulde Zwaan in de Havendwarsstraat doen of contact opnemen met de Vereniging Oud
Lisse. En heeft u een verhaal maar weet u niet hoe u het moet opschrijven, dan willen wij u daar graag bij helpen.

Het ontwerp, hier nog in was, wordt nog uitgewerkt in brons

Café spoorzicht Halfweg, Lisse

Cafe Soorzicht lag aan de noordkant van de Stationsweg. De schrijfster heeft hier gewoond en beschrijft haar belevenissen. Het cafe werd in 1972 gesloopt.

Elisabeth Kaptein 

Nieuwsblad Jaargang 14 nummer 4, oktober 2015

Inleiding
In 2007 bestond de Haarlemmer Trekvaart 350 jaar. Dat werd gevierd met allerlei evenementen en publicaties. Ook in ons Nieuwsblad verschenen enkele artikelen, die op onze website (www.oudlisse.nl) terug te vinden zijn. Over de geschiedenis van de trekvaart en de plaatsen die hierbij betrokken waren is veel terug te vinden op www.historieleidsevaart.nl Al veel eerder, nl. al in 1973, legde mevr. Lengers-Kaptein haar herinneringen vast. Zij maakte een borduurwerk van haar ouderlijk huis, café Spoorzicht, in Halfweg. Via de contacten uit de tijd van de Trekvaart kregen we haar verhaal. Een postuum dank voor haar gedachtenissen.

Het volgende overzicht is opgetekend in De Zilk, 28 februari 1973 – 30 april 1973

Dit huis wat ik in kruissteken heb uitgebeeld is de oude uitspanning van de trekschuiten, die van Haarlem naar Leiden voeren en andersom. Halfweg deze vaart werden de paarden verwisseld en met uitgeruste paarden voer men dan weer verder. Het is in 1972 gesloopt. Het is mijn
geboortehuis. Als 7e kind van Jan Kaptein en Betje Rusman ben ik hier geboren. Ons gezin bestond uit acht dochters en vijf zoons, ik wil ze vanaf de oudste noemen:Rika, Henk, Dora, Marie, Dirk, Frans, dan kom ik. Mijn doopnaam was,  Elizabeth Maria, maar ze noemden mij Mien, daar moeder niet de hele dag haar eigen naam wilde horen noemen (dit in geval ze in de archieven gaan zoeken, want daar vindt je geen Mien), dan komt Corrie, Ans, Lies, Nel, Leen, Piet. Toen mijn ouders hier kwamen wonen hadden ze reeds vier kinderen. Op het moment dat ik dit neerschrijf is het maart 1973. Mijn vader zal in april a.s. 95 jaar worden. Ik wilde graag van hem weten van wie hij dit huis gekocht had, dat moet in het jaar 1909 geweest zijn. Maar zijn geest is al verward daarom kon hij zich niet veel meer herinneren. Hij vertelde dat hij fl.100,00 gekregen had van opa Rusman om het over te nemen, met de boodschap erbij, Jan, als je het niet betalen kan ‘laat het lopen’ want het is een oude rommel. Maar pa jong en geestdriftig als hij was wou vrij zijn en voor zichzelf beginnen. Maar dat op een gegeven moment de hele dakgoot naar beneden kwam (er moet een monumentale goot aangezeten hebben) kon hem niet ontmoedigen.

Tuindersvereniging ‘De Eendracht’
Gebouw links café Spoorzicht

Er lagen in die tijd een paar arken voor de wal, een scharensliep en een negotieman met garen en band. Die wisten in Haarlem wel iemand die het lood wilde kopen dat uit de goot kwam. Pa heeft een schuit gehuurd, het lood erin geladen en naar Haarlem gesleept. Daar aangekomen begonnen die kerels gelijk de schuit te lossen. Maar pa die zijn hele handel naar de knoppen zag gaan, gaf een schreeuw en riep ‘als er een met zijn knuisten aan het lood komt sla ik hem de hersens in’. De kerels die wel degelijk respect voor pa hadden lieten het toen maar aan hem over. En van het geld voor dat lood, kon een hele nieuwe goot om het huis aangebracht worden. Vader die hier de ruimte had wilde van alles proberen, hij kocht een paar koeien en paarden en werd vrachtrijder. Ook wilde hij bollen gaan telen, en bouwde een bollenschuur. Toen kwam de 1e Wereld Oorlog. De bollenschuur werd veilinggebouw. De tuinders vereniging ‘De Eendracht’ werd opgericht. Gerrit Schilder was een jongen die Mulo had, dus die moest maar voorzitter worden. De klok, het afmijn toestel, werd bij Louwie van Hoorn in Utrecht gekocht en de zaak begon te draaien. Pa had druk werk met het vervoer van de bonen naar het station en elders. Er gingen toen veel bonen naar Duitsland en België. Het was tijdens het laden van de bonen dat het paard op hol sloeg, vader onder de wagen en werd gekneusd binnen gedragen, ik zal toen ± vier jaar geweest zijn. Maar vader herstelde weer spoedig en het leven ging verder. Ik herinner me ook nog goed dat toen de eerste tomaten aan de veiling kwamen (niemand had ze ooit gezien). Iedereen dacht dat het lekkere appels waren, maar na de eerste hap werd het ding zover ze konden weggesmeten. De veiling lag bezaaid met tomaten met een hap eraf, of ze nog verkocht zijn weet ik niet. Dat in zo’n gezin als het onze kattenkwaad voorkwam kan niet uitblijven. Dirk en Frans deden tijdens de veiling of ze vreselijke ruzie hadden, ze vochten dat de stukken eraf vlogen tot op het randje van de vaart, het kon niet uitblijven ze plonsden beiden in het water. Iedereen schoot toe om de belhamels uit elkaar en op het droge te halen, maar de jongens zwommen naar de overkant en stonden daar het hele zaakje uit te lachen. Ik heb ook in de vaart gelegen, ik was aan het luiers spoelen op de stoep, maar zat meer  te spelen als te werken en viel erin. Ant. v.d. Aard uit Lisse heeft mij eruit gehaald. ‘s Middags kwam hij kijken hoe ik het maakte en bracht grote peren voor mij mee. Ik had er niets van, hoewel ik er toch een heel poosje in gelegen moet hebben. Het was bij ons een spreekwoordelijk gezegde: je was geen goede Halfwegger als je niet in de vaart gelegen had. De vaart heeft in ons leven een grote rol gespeeld. Als het gevroren had was onze eerste blik ‘s morgens naar buiten en als dan de vaart dicht lag ging er een oorverdovend gehuil op en zingend kwamen we naar beneden ‘de vaart ligt dicht, de vaart ligt dicht’. En na een paar nachten flink vriezen, dan kwamen de koek en zopie’s van tante Marij van Tol en Doris de Klerk. Er werd een noodbrug gemaakt onder de brug als dat nodig was en al spoedig kwamen de doortrekkers voorbij van Haarlem naar Leiden. De meeste doortrekkers gingen terug met de trein, want tegen de noordenwind optornen viel niet mee, hoewel het wel gedaan werd. Mijn broer Henk is nog eens op de schaatsen naar Leiden geweest toen we hoorden dat het stadhuis in brand stond. Hij kwam terug met de ijspieken aan zijn haar en ogen. Hij zal de rit nooit vergeten. Over dat ijs zou ik wel een heel boek kunnen schrijven, want wij waren allen goede schaatsers. Als er in die tijd wedstrijden zouden zijn geweest, hadden onze jongens en ook de meisjes wel prijzen in de wacht gesleept. Maar die waren er toen nog niet, mijn jongste broer Piet was de eerste die met een prijs naar huis kwam, die mocht in De Zilk meedoen. Hij zat nog op de bewaarschool en moest tegen de 1e, 2e en 3e klas, dat was voor hem geen bezwaar, hij won glorieus. Als er later in De Zilk wedstrijden gehouden werden voor groten, vroegen ze eerst of Piet Kaptein meedeed, dan tekende niemand in. Zo werd hem verboden mee te doen, hoewel wij toch ook tot die parochie hoorden. Ook zijn er wel ongelukken gebeurd. Zo zijn er bij de molen van de Zilkerpolder eens twee broeders die uit Haarlem kwamen door het ijs gegaan. En alles kwam naar de herberg van Kaptein, daar werden ze voorzien van droge kleren enz. enz. Ook zijn er eens twee meisje verdronken van Bruinen en Vermeulen die mijn vader met paard en wagen naar Lisse moest rijden. Indie tijd had men nog geen lijkwagen of ze konden het niet betalen. Zo moest pa als er op Halfweg gestorven was het lijk met de brik naar Lisse rijden. Later toen de kerk in De Zilk gebouwd is, was er wel een lijkwagen. Als er op Halfweg een baby moest komen kwamen ze moe altijd halen. Als het in de nacht gebeurde moest pa ook vaak de dokter uit Lisse halen. Overdag belde men, en de eerste vraag van de dokter was altijd ‘is vrouw Kaptein erbij, dan is het goed dan kom ik niet te vroeg’. Toen moe in het ziekenhuis lag 72 jaar oud, en haar een borst is afgezet, was de jonge dokter Haase al lang in functie. Maar de oude dokter kwam haar bezoeken, hij zei ‘ik kan mijn hulp van zoveel jaren toch niet in de steek laten’. Moe is niet meer beter geworden. Maar toen woonden we allang in een nieuw huis dat pa naast het oude aan de Delfweg had laten bouwen. Het café werd verkocht aan Rinus Eigenbrood. Die zag echter niet veel heil in het café, dat ook niet veel opbracht, daar het spoorwegstation opgeheven was. Hij verkocht de vergunning en verhuurde een gedeelte van het huis aan de gepensioneerde boswachter Wesseling. Eigenbrood emigreerde naar Canada en liet het café achter aan zijn knecht Zijlstra. Deze had er geen brood, dus begon hij gaande weg meer stukken van het huis te verhuren, zelfs op de zolder van de herberg woonde een nozem, die van planken een deur in het dak gemaakt had en zo van buiten af over het vroegere kantoortje van het veilinggebouw in zijn woonruimte kon komen. De veiling heeft nog tot enkele jaren na de oorlog gedraaid, maar toen kwam de klad erin. Piet Gijs in Noordwijkerhout waar te zelfder tijd een veiling was opgericht maakte dezelfde crisis door. Er werd overeengekomen dat men samen zou gaan doen. ‘De Eendracht’ was sterker maar ‘Piet Gijs’ lag gunstiger, zo vertrok de veiling ‘De Eendracht’ met zijn bestuur naar Noordwijkerhout. Toen dat station ook opgeheven werd was het met de groenteveiling gedaan.

Maar nu weer terug naar het oude huis, dat inmiddels wel door zes gezinnen bewoond werd. De bank was allang eigenaar van de hele boel, die het aan de gemeente heeft overgedaan. Het werd gesloopt en de wegen en de brug werden verbeterd. Wij kunnen nu zelfs de plaats niet meer terugvinden waar ons zo dierbaar ouderhuis heeft gestaan. Ik kreeg de foto in mijn handen en besloot er een tekening van te maken. Ik heb het in kruissteekmotief omgezet en hier is ons huis weer zoals ik het nog gekend heb. Mijn vader heeft er door de tijd wel een en ander aan veranderd, zo zijn de deuren vande paardenstal vergroot om er een vrachtwagen in te zetten en de voorgevel werd vernieuwd, maar dit is het originele huis zo ik het gekend heb. Mijn broers en zusters verklaarden eenstemmig dat het niet beter gekund had.

Cafe Spoorzicht

Stations koffiehuis aan de Leidsche Vaart

Schilderijen van Piet Horsman

De zoon van Piet Horsman, die in 1976 overleed wil graag meer gegevens over de schilderijen van zijn vader. Koprs en schilderijen worden genoemd.

Nieuwflits

Nieuwsblad Jaargang 14 nummer 2, april 2015

Poelmolen door Horsman in 1976

Schilderij van de grote Poelmolen van Piet Horsman. Het is in 1976 geschilderd, waarschijnlijk gemaakt van veel eerder gemaakte schetsen. Het was zijn laatste schilderij. Piet was toen al ziek. Hij werd maar 59 jaar. Hoe vaak zou deze molen al vereeuwigd zijn?
In de serie rond Poelpolder 50 jaar hier een fraai geschilderd voorbeeld.

De zoon van Piet Horsman, Mouring, is bezig een inventarisatie te maken van de schilderijen van zijn vader. Er is wel wat bekend, maar mogelijk weten de lezers van het Nieuwsblad aanvullende gegevens te verschaffen. We geven hieronder een overzichtje van wat er uit de 50-er en 60-er jaren bekend is. Lang geleden dus, maar laat ons weten of u hier iets bij kunt aanvullen.