Berichten

Keukenhof 1 – Tuin- en parkaanleg

Een Engelse landschapstuin met diverse zichtassen.

Kadaster: A 1202, A 1203, A 1244, A 1245, A 1246, A 1247, A 1269, A 1302, C 3230, C 4202, C 4207. Monument, 511408, Aanleg: 1850. Tuinontwerpers: J.D. en L.P. Zocher.

De historische tuinaanleg van de Keukenhof heeft verschillende stijlperioden doorlopen, waarvan de landschapsstijl die vanaf het einde van de 18de eeuw in fasen tot stand is gekomen deels in structuur en deels in detail nog gaaf aanwezig is. Aan de 17de eeuwse geometrische tuinaanleg herinneren alleen vijf geknotte linden aan de westzijde van het kasteel bij het washuisje. Van de Frans classicistische aanleg uit ca. 1725 resteert alleen de structuur van twee kunstmatig opgeworpen aarden wallen en een heuvel ‘Meer Zicht’, die dwars op het huis geplaatst zijn en waarschijnlijk in de 18de eeuw plaats boden aan een collectie tuinsieraden; deze aanleg maakte deel uit van de Nieuwe Plantage (deel van het noordoostelijke Keukenduin) van de toenmalige eigenaar Van Heemskerck. De ruimtelijke structuur van de buitenplaats is te onderscheiden in een aanleg in landschapsstijl in de directe omgeving van het huis waarin de boerderij, rechthoekige moestuin met speelhuis en een follie zijn gesitueerd; een van oorsprong middeleeuws jachtbos aan de oostzijde; en een coulisselandschap met eendenkooi aan de zuid- en westzijde. De hoofdstructuur van de landschappelijke aanleg rondom het huis, te weten het verloop van de paden, de solitaire boomgroepen en de vijver in het gazon, komt in structuur grotendeels overeen met de situatie op de kadasterkaart uit 1818. Deze aanleg van het park in Engelse landschapsstijl is vanaf het midden van de 19de eeuw door de gebroeders J.D. en L.P. Zocher verder uitgewerkt. De Zochers hebben in 1857 de publieke weg (Stationsweg), die vlak langs het huis liep, met een bocht om het huis verlegd. Het oude tracé is nog goed te herkennen aan de groep eiken en beuken in laanbeplanting. In 1861/62 is de oprijlaan vanaf de Stationsweg met een bocht om het huis heen naar de hoofdingang in de westgevel gelegd ter vervanging van de formele oprijlaan die haaks op de oorspronkelijke voorgevel (noord) stond. Waarschijnlijk hebben de Zochers het ontwerp hiertoe gemaakt. De zeven beuken aan het begin van de nieuwe oprijlaan dateren uit het begin van de aanleg. In de directe omgeving van het kasteel zijn solitairen, struikgroepen en een vijver in het gazon gesitueerd. Voor de beplantingen is veel ‘Oosters plantsoen’, zoals rododendron, oosterse duizendknoop en Japanse bamboe gebruikt. In hoeverre de beplantingen reeds aanwezig waren is niet bekend. Het is wel bekend dat een deel door de baron is geleverd, dat door de Zochers zo is verdeeld dat ‘het de aangenaamste schakering kon opleveren’. Vanaf het kasteel lopen verschillende zichtassen namelijk een zichtlijn naar het oosten tussen de reeds genoemde aarden wallen beëindigd door de heuvel Meer Zicht, een brede zichtas in westwaartse richting over de weilanden tussen boscoulissen beëindigd door de inmiddels gesloopte boerderij Sixenburg en twee diagonale zichtassen richting de Stationsweg. Al deze vista’s zijn thans nog gaaf aanwezig. Ten noordwesten van het huis ligt de ommuurde moestuin oorspronkelijk ingericht als een Engelse bloementuin (zie foto tijdschrift Buiten 1914). Van de aanleg met bloemperken gescheiden door grind is alleen de berceau van wingerd over, die loodrecht op het speelhuis staat. In het achterste gedeelte van de tuin zijn thans enkele vakken in gebruik als bloemen- en moestuin. Tussen tuinmuur en voorpark zijn acht linden in een cirkel (kraal) geplant. Deze plek wordt aangeduid als ‘de manege’, omdat het gebruikt werd voor het afdraven van paarden. De linden dienden als parasol. Onlosmakelijk met de buitenplaats verbonden is de 17de-eeuwse boerderij (zie onderdeel 4). Het tuingedeelte bij deze boerderij bestaat vanouds uit een moes- en fruittuin. Tegen de oostmuur en op het binnenerf tussen de vooruitspringende vleugels staan enkele oude moerbeien, taxussen en linden. Een rechte beukenlaan verbindt de boerderij met het koetshuis annex tuinmanswoning. Het achter de aarden wallen liggende bosperceel – oudste bosbezit deel van het Keukenduin -, is in gebruik als jachtbos en lusthof. De slingerende, deels nog komvormige paden leiden door het hakhoutbos langs een enkele solitaire beuk.

Het park rondom kasteel Keukenhof

Keukenhof 1 – Toegangspijlers

Het toegangshek met siervazen.

Kadaster: A 1302. Monument: 511409. 

De oude oprijlaan naar kasteel Keukenhof wordt gemarkeerd door twee hekpijlers, bekroond met natuurstenen tuinvazen. De vormgeving van de tuinvazen is 18e eeuws. Oorspronkelijk komen zij van de hofstede “Puik en Dam” in Noordwijkerhout. In 1910 kwamen zij naar Keukenhof.

 

Voor de hoofdingang van Landgoed Keukenhof staan 2 peilers

Acacialaan 1 - schuur Lefeber

Keukenhof 2 – Koetshuis

Het koetshuis is nu in gebruik alsruimte voor grote bijeenkomsten.

Kadaster: A-1302. Monument: 511411. Bouwjaar: 1861. Architecht:  Eli Saraber.

Het koetshuis dateert uit de 19e eeuws en is ontworpen door de Haagse architect Eli Saraber.
Deze architect kreeg in 1861 van baronesse C.M. van Pallandt-Steengracht opdracht om het huis Keukenhof een meer kasteelachtig uiterlijk te geven.

Keukenhof 1 – Speelhuis

Het Zwitserse Speelhuis staat in het Frederikshof.

Kadaster: A-1302. Monument: 511413. Bouwjaar 1850.

Het Zwitsers Speelhuis dateert uit 1850 In de aanpalende tuinmuur ziet u een ingemetselde wapensteen met het wapen van Leiden. Deze steen was oorspronkelijk ingemetseld in het huis Halfweg aan de Leidsevaart of Haarlemmer trekvaart.
De andere ingemetselde steen, die van Haarlem, is nog terug te vinden in Haarlem, in het muurtje van het Magdalenaklooster.

 

De Frederikshof of Zwitsers speelhuis van Landgoed Keukenhof

Het wapen van Leiden is ingemetseld in het speelhuis

 

Keukenhof 1 – Moestuin met platglas

Het Frederik’s hof met de z.g. koude bakken (met één gerestaureerd raam) en de oude muren.

Kadaster: A -1302. Monument: 511408. Bouwjaar 1850.

Tegen de muur groeien fruitbomen

Keukenhof 1 – Sparrenhuisje

Sparrenhuisje met origineel raamkozijn

Kadaster:  A-1302. Monument: 513980.

Een huisje als het Sparrenhuisje is een typisch element dat past bij de inrichting van een vroegere landschapstuin. Begin 21e eeuw werden op de zolder van het kasteel het originele raamkozijn teruggevonden en herplaatst.

 

Het sparrenhuisje is vanaf het huis goed te zien

Stationsweg 51 – Bijgebouw van voormalig Jachthuis van Keukenhof

Het bijgebouw van het voormalig Jachthuis van Landgoed Keukenhof is in slechte staat.

Kadaster: A-1302. Monument: 513982.

Tegen de noordgevel van de in 1926 gebouwde woning, die voor de bescherming van ondergeschikt belang is, staat een rechthoekig gebouwtje van één bouwlaag uit de 19de-eeuw. De witgepleisterde voorgevel aan de straatzijde heeft een opgeklampte deur met rechts daarvan een venster. Het bijzondere van het gebouw is dat de zijgevel is voorzien van een decoratieve pleisterlaag vermengd met kiezels (slakken en stinsels) overeenkomend met de eendenhuis-follie.  Het gebouwtje is in deplorabele toestand. Een rijks monument onwaardig.

 

Achter deze schuur stond het voormalige jachthuis

Boerderij 't Lammetje in het Groen in Lisse

Stationsweg 53 – ’t Lammetje in het Groen van Keukenhof

Oorspronkelijk een bakstenen boerderij. Nu is het een dubbel woonhuis.

Kadaster: C-3230. Monument: 511418. Bouwjaar: 1650, uitgebreid in 1794.

Stationsweg 164 en 166 – ’t Hoogje van Keukenhof

De 2 kleine witgepleisterde woningen staan hoger dan de Stationsweg

Kadaster: C-4502. Monument: 511416. 

Stationsweg 166 – Keukenhof molen

De achtkantige molen op het terrein van de tentoonstelling is in 1957 door de Holland-Amerika Lijn aan de Keukenhof geschonken.

Kadaster: C-4456. monument: 527689. Bouwjaar: 1892.

Het is een achtkante Groninger watermolen uit 1892, gebouwd voor de Rozenburgerpolder bij Scharmer (bij Slochteren).
De poldermolen werd in 1957 opnieuw opgebouwd op het Keukenhofterrein . De kleinzoon van de molenbouwer, die de molen in 1892 in Groningen gebouwd had, was in Lisse de molenbouwer. In Lisse werd de molen omgebouwd tot korenmolen (stellingmolen). Op 4 april 1957 werd de molen weer in gebruik gesteld.

De molen heeft een vlucht van 17,9 m, de hoogte van de stelling is 6,1 m. Deze stelling is extra zwaar geconstrueerd omdat in het seizoen veel bezoekers de stelling beklimmen.
Dit type molen is in Zuid Holland een uitzondering. De molen heeft, zoals in Groningen gebruikelijk, namelijk een lange struit in het midden van de kap.
In de molen zijn 2 gevelstenen ingemetseld. De oudste is meegekomen uit Groningen en dateert van 1892 en andere werd ingemetseld in 1957. De molen draait nog regelmatig. In Zuid Holland bestaat een subsidiebeleid dat is gebaseerd op basis van de jaarlijkse asomwentelingen van hun molen.

De molen op het tentoonstellingsbedrijf