Berichten

Frits Treffers Penning 2025 voor villa de Looster

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                         

4 november 2025

door Nico Groen en Peter Schoonens

Op 16 september tijdens de jaarvergadering heeft de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” (VOL) de jaarlijkse Frits Treffers Penning uitgereikt. De keuze was gevallen op het huis met de naam DE LOOSTER op Loosterweg Noord 7 van de familie Van Haaster. De villa staat op de gemeentelijke monumentenlijst.

Deze villa dateert uit ca. 1905 en is een grote, oorspronkelijke villa met Jugendstil invloeden. De linkerhelft heeft één bouwlaag, de rechter helft heeft er twee. De villa heeft een bijzonder dak met grote dakkapellen. Enkele ondergeschikte moderniseringen doen weinig af aan deze karakteristieke woning. Deze villa dient sinds 1973 als kwekerswoning voor de familie Van Haaster en is tot op de dag van vandaag nog steeds als zodanig in gebruik.

Het onderhoud van de woning is in uitstekende staat. Er zijn zoals reeds genoemd, ook een aantal aanpassingen gedaan zoals dubbele beglazing om te voldoen aan de huidige isolatie eisen.

Enkele details

– Het meest in het oog springend is het portaal bij de voordeur. Dat is versierd op dakniveau met de tekst “De Looster”. De voordeur heeft een raam/roede indeling en is afgewerkt met een mooi bewerkte bovendorpel.

– Het metselwerk is gemetseld in kruisverband met versieringen in de vorm van kruizen in rood pleisterwerk; zgn. Belgisch rood.

– Kenmerkend zijn de opleggingen onder de uitstekende goten van natuursteen boven de kozijnen in de achtergevel.

– In de voorgevel, bij de erker op de begane grond, is boven het raam een oud rooster met verstelbaar luikje te zien, vermoedelijk was dit een oude ventilatieopening.

– De kozijnen zijn voorzien van luiken, met speciaal schilderwerk.

De keuze is daarom gevallen op dit bijzonder goed onderhouden pand met bollenschuren. Door de ligging in het vrije bollenland met aansluitend boerenland en als buren Keukenhof, is het een parel voor Lisse. Laten wij hopen dat deze omgeving nog lang zo in stand mag blijven. Deze Frits Treffers Penning, voorheen Erepenning genoemd, is een waardering voor de familie Van Haaster voor hun zorg om dit mooie waardevolle pand voor het nageslacht te blijven behouden.

Bovenstaande is ontleend aan een artikel van Peter Schoonens in het laatste Nieuwsblad. Het Nieuwsblad is het kwartaalblad van de VOL in full colour uitgave op A4-formaat met veel prachtige foto’s en artikelen. Het blad is voor leden van de VOL gratis en voor niet-leden te koop voor 5 euro. Het is dus voor alle Lissers beschikbaar en eigenlijk een must voor iedereen met roots in Lisse.

De monumentale status is in 2007 door de Stichting Dorp, Stad en Land beoordeeld. In het rapport hierover staat o.a. de motivering; “Historisch gezien een gaaf voorbeeld van bouwstijl, als uiting van tijdgebonden architectuur van belang vanwege de functie als onderdeel van het ensemble met bollenschuren.”

In de tuin staat een mooie beplanting met maar liefst 7 waardevolle bomen, die op de gemeentelijke waardevolle bomenlijst van 2020 staan. Het betreft beuken, lindes, een watercipres en een ginkgo.

Foto: De entree van villa de Looster aan Loosterweg Noord 7
Foto: Peter Schoonens

Villa de Looster

Beeldverhaal ‘400 jaar Poelpolder’

In 2024 was het 400 jaar geleden dat de Lisserpoelpolder werd drooggemalen. Lisse heeft daarmee een van de oudste droogmakerijen van Nederland. Een jaar geleden is een fototentoonstelling daarover in de bibliotheek druk bezocht. Van deze tentoonstelling heeft de Vereniging Oud Lisse nu een beeldverhaal gemaakt, zodat u de foto’s en het verhaal online (ook op uw smartphone) nog een rustig kunt bekijken. Het beeldverhaal gaat in op de droogmaking in de zeventiende eeuw en het gebruik van de polder in de eeuwen daarna. Er wordt uitgebreid aandacht besteed aan de woningbouw vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw.

Villa Rutsbo 100 jaar

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                         

21 oktober 2025

 Door Nico Groen

Rutsbo 100 jaar

Villa Rutsbo, Heereweg 34, is in 1925, dus 100 jaar geleden in opdracht van architect Leen Tol sr.  gebouwd door aannemer Hendrik Marseille voor de firma Driehuizen. Deze villa en villa Somalo behoorden bij het bollenbedrijf van de fa. Driehuizen. Het is een gemeentelijk monument. Het huis is vernoemd naar mevrouw Ruth Driehuizen-Heurgren.

Mevrouw Driehuizen kwam oorspronkelijk uit Zweden. Zij was de vrouw van Marinus. Rutsbo betekent in het Zweeds ‘Huis van Ruth’. Het huis werd gebouwd in 1925 aan wat toen nog de Rijksweg heette. Op de eerste steen staat vermeld dat Alf Driehuizen, 7 jaar oud, de steen gelegd heeft op 4 februari 1925. De kwekersvilla maakte deel uit van het bloembollenbedrijf firma Driehuizen. Tot dit complex behoorden ook villa Somalo (gemeentelijk monument) en de inmiddels tot appartementencomplex omgebouwde bollenschuur (rijksmonument).

Het huis werd tot 1976 bewoond door de familie Driehuizen. Daarna werd een stuk aan de villa aangebouwd en werd het geheel een gezinsvervangend tehuis. Inmiddels zijn de bijgebouwen weer afgebroken en wordt er sinds 2007 weer particulier gewoond.

Leen Tol Sr

Het huis is gebouwd door architect Leen Tol Sr. Het huis ontleent zijn karakter aan het portaal en de beide serres, waardoor een markante symmetrie verkregen is. Er zijn nog vele originele glas in lood ramen. In het midden van de voorgevel bevindt zich een portaal met de entree dat volgens de klassieke voorschriften is opgebouwd, zoals vermeld bij de motivering voor gemeentelijk monument: “Dorische zuilen, rustend op hardstenen basement, ondersteunen het fries en het fronton. Op het fries is de naam ‘Rutsbo’ aangebracht. Eenvoudig en zakelijk, doch stijlvolle detaillering”.

Een  fronton is een decoratieve, driehoekige bekroning van een  ingang, die zijn oorsprong vindt in de klassieke Griekse en Romeinse bouwkunst.  Een fries is een horizontale band met een decoratie, in dit geval  de naam Rutsbo.

Op de foto hiernaast zijn de villa’s Rutsbo en Somalo te zien met daartussen een boerderijachtige woning met daarnaast een hal. Omstreeks 1930 verdween dit en werd de huidige hal met kantoor aan de voorzijde gebouwd door architect Leen Tol, die ook de villa’s eerder had ontworpen.  Rutsbo is een rechthoekige villa van 2 bouwlagen met een z.g. schilddak. Aan iedere kant  van het portaal zijn drie ramen, waarvan de middelste breder is. De kozijnomlijsting is zodanig aangebracht, dat de indruk van een samengesteld kozijn is ontstaan. Boven het portaal is een raam te vinden met drie smalle vensteropeningen. Aan iedere kant hiervan zijn twee dezelfde ramen te vinden. Tegen beide zijgevels is een serre met erboven een balkon aangebouwd. De vensteropeningen in deze serres aan de voorkant en de zijkant zijn tamelijk groot. De bovenlichten van de vensters van de begane grond, en de eerste verdieping zijn allemaal van glas in lood voorzien. De vensters van de vier  dakkapellen zijn ook voorzien van glas in lood.

 

Een ansichtkaart van rond 1927 met de twee villa’s met daartussen een boerderij met schuur.

 

Boerderij OUDERZORG is 100 jaar

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                            

26 augustus 2025

door Nico Groen

 De oorspronkelijke boerderij OUDERZORG is een gemeentelijk monument en heeft als adres 3e Poellaan 62 in de Lisser Poelpolder. De gebouwen zijn in 1925 gerealiseerd en bestonden uit een boerenwoonhuis met een aangebouwde stal en een wagenschuur. In de loop van de tijd zijn er 2 huizen naast en diverse grote schuren achter bijgebouwd.

 Het woonhuis heeft een symmetrische voorgevel en een bouwmassa van twee verdiepingen. Het mansarde schilddak met de nok staat haaks op de weg. Bij een mansardedak is het onderste deel van het dakvlak steiler dan het bovenste deel, waardoor een ‘knik’ ontstaat. De stal is veel lager en heeft één bouwlaag. De gevel van het woonhuis bestaat uit rood-grauwe baksteen in halfsteensverband. Het onderste gedeelte van de muren is van hardere stenen en speciale mortel (zoals trasmortel of cementmortel) om te voorkomen dat vocht uit de grond optrekt in de muur. Het huis met de stal en de wagenschuur zijn niet onderheid. De ondergrond was stevig genoeg. Het huis en de stal zijn nauwelijks of niet verzakt. De later aangebouwde grote schuren en huizen zijn wel onderheid. Tussen de 2 bovenramen is ‘1925’ aangebracht op een gepleisterd vlak. Aan weerszijden van die ramen zijn de woorden ‘OUDER’ en ‘ZORG’ te zien op soortgelijke vlakken, alle omrand door gele en rode bakstenen. Boven de vensters zien we versieringen met dezelfde rood en gele bakstenen. De ramen aan de voorgevel zijn zogenaamde schuifvensters, waarvan het bovenste deel boven de roede vastzit en het onderste deel open kan. De onderste 2 ramen zijn gescheiden door een roede. Door de vorm van de roede wordt zo’n raam een T-schuifraam genoemd.

Familie Van der Zon

De woning met boerderij is gebouwd in opdracht van Pieter van der Zon. Of er een architect bij betrokken is geweest, is onbekend. Tot op de dag van vandaag is het huis nog steeds in bezit van de familie Van der Zon. In het boek “De Lisser Poelpolder 1624 – 2024” staat een interview met Pieter van der Zon, de huidige beheerder van de boerderij. Pieter van der Zons grootvader werd geboren aan de Akervoordelaan. Zijn vader had daar een bollenbedrijf. Pieters grootvader werd echter boer. In 1925, op 25-jarige leeftijd, bouwde hij de boerderij en de wagenschuur. Hij startte met 25 koeien op 18 ha land. In de loop van de tijd is de oppervlakte weiland enorm uitgebreid. Daarnaast is de varkenshouderij, die in 1972 begon, enorm gegroeid met 400 zeugen, die honderden biggen per jaar geven. Deze biggen worden verkocht.

In het interview vertelt Pieter: “Al het land in de Poelpolder ten zuiden van de 3e Poellaan behoort nu tot ons eigendom. Daarnaast bezitten we aan de noordkant nog 15 ha en in de Hellegatspolder 5 ha. In de jaren negentig kochten we boerderij Van Steijn, die vlak over de dijk in de Hellegatspolder was gelegen. Van Steijn had ook land in de Poelpolder. Deze aankoop was een belangrijke uitbreiding voor ons. De grond is hier zeer vruchtbaar, met een donkere enigszins zanderige toplaag van 60 tot 70 cm. Daaronder ligt een laag kattenklei, die zorgt voor een stevige ondergrond”. Door het goede beheer zijn er in de weilanden veel grutto’s en kieviten te vinden.

Foto: Het huis OUDERZORG in 2025
Foto: Nico Groen

 

Boerderij Langeveld sinds 1980 een rijksmonument

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                                     

8 juli 2025

Door Nico Groen

 In het kader van Lisserpoelpolder 400 jaar wordt nu aandacht besteed aan de stolpboerderij van Langeveld met het adres ’t Lange Rack 2, voorheen Eerste Poellaan 102. Bij de aanleg van de wijk Poelpolder was het adres eerst ook nog Ooievaarstraat 289.

Op een plattegrond van Lisse is duidelijk te zien, dat deze boerderij, gezien vanaf de Heereweg, schuin achter de donjon Dever ligt. De boerderij, Dever en buitenplaats Uitermeer zijn vroeger heel bewust op die plek gebouwd. Deze zijn gebouwd op een (ondergrondse) door wind opgeworpen duinrug, die vanaf de Heereweg diep doorloopt in de Poel. Zo’n oost/west duinrug werd een ‘horn’ genoemd. Deze horn heette in de 14e en 15e eeuw Reynershorn, waarschijnlijk vernoemd naar Reinier D’Ever (1346-1417), die de donjon gebouwd heeft. Vóór de aanleg van de Poelpolder liep het land van Dever veel verder naar het oosten door dan de huidige Ringsloot. De oorspronkelijk Poel had een grillig lopende oever. De Poel bestond namelijk uit diverse met elkaar verbonden meren: hier Zuidpoel en Geestwater genaamd. De Ringsloot volgde die grillige lijn niet, maar sneed grote stukken land af om een nette, wat rechtere Ringsloot te krijgen. Ter plekke werd een groot stuk land afgesneden. Daardoor verloor Dever maar liefst 939 roeden (meer dan een hectare) aan de Poelpolder, volgens een uitvoerig verslag uit die tijd.

Er is nogal wat verwarring over het jaar waarin de stolpboerderij gebouwd zou zijn. Alfons Hulkenberg ging er vanuit dat de boerderij in 1642 werd gebouwd, tegelijk met buitenplaats Uitermeer. Maar volgens het gemeente archief van Lisse moet dit in 1648 gebeurd zijn.

Dat de eigenlijke boerenwoning uit 1648 dateert, werd ook bewezen door een verdwenen tegeltableau op een schoorsteen met vermelding van het jaar 1648.

Het woongedeelte is aangebouwd aan de boerderij. De boerderij had in het midden een grote ruimte voor het hooi. Dit werd het vierkant genoemd. Het vierkant heeft grenen gebinten met drie ringgordingen per gebint. Om het vierkant waren de bedrijfsruimten en de woning gesitueerd. De raampartijen bestaan uit zesruits schuifvensters met een geprofileerde middenstijl. Achter de keuken was de kaasmakerij met een grote kelder. Er was een dubbele koestal. Aan de voorkant was de paardenstal en de dorsvloer. Door deze vorm is het een Noord-Hollandse stolpboerderij. Stolpboerderijen komen bijna alleen boven het Noordzeekanaal voor. Vóór 1648 zijn er zelfs maar heel weinig stolpboerderijen gebouwd. Zo’n vroege stolpboerderij in Lisse is dus heel bijzonder. De boerderij had weliswaar elektriciteit, maar was niet aangesloten op leidingwater, noch op de riolering. De bewoners hebben hun water altijd uit een wel bij de boerderij betrokken. Woningbouw in de buurt betekende het einde van het boerenbedrijf.

Omdat de fundering van de boerderij op zand rust, is deze in de loop van de eeuwen niet

erg verzakt en zo goed gebleven, dat het in 1980 een rijksmonument is geworden.

De boerderij is in 2002 door C. Horsman kundig gerestaureerd in samenwerking met de restauratiearchitect Bob C. van Beek. In het Nieuwsblad van de VOL van januari 2003 staat een uitgebreid interview met C. Horsman, de eigenaar, die opdracht tot de restauratie heeft gegeven. Ook is het artikel te vinden op de website oudlisse.nl.

Foto: De stolpboerderij vanaf de noordkant in 2025.
Foto: Nico Groen

Foto: uit 2025 door Nico Groen

Boerderij Langeveld voor de renovatie
Foto OudLisse

KIJK NOU EENS: Huize Maria of Kornoelje

De bewoners van huize Maria of Kornoelje op Heereweg 107 worden weergegeven. Ook wordt het huis uit  907/08 beschreven.

Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad 23 nummer 2  2024

Detail huize Maria

Deze fraaie voordeuromlijsting hoort bij Heereweg 107, een heel charmant huis dat in 1907/08 gebouwd is als Huize Maria.

Voorgeschiedenis
Op blz. 20 van dit Nieuwsblad vertelt Laura Bemelman over het huis wat eerder op deze locatie stond, het in 1906 afgebrande huis van notaris van Stockum. De latere koper van het perceel, Jacobus Matthijs Van Til (1873-1960), trouwt op 28-09-1899 in Haarlem met Maria London (1877-1908). Haar vader is aannemer en haar broer, getuige bij het huwelijk, is architect. Het paar gaat in Lisse wonen op A186 (Heereweg 88). In 1901 wordt zoon Hendrik geboren. Ze vertrekken naar Hillegom waar in 1903 nog een zoontje wordt geboren dat helaas maar enkele maanden oud wordt. Eind 1905 staat het gezin weer geregistreerd op A186.

Huize Maria

Dus in januari 1906 wonen ze min of meer aan de overkant wanneer bij de notaris brand uitbreekt. Enkele maanden later, op 30 juni, wordt dochter Elisabeth geboren. Van Til is bloemist. Sinds wanneer hij bij de fameuze bollenfirma H. de Graaff werkt en een leidende functie heeft is niet precies te achterhalen, maar een andere dramatische gebeurtenis speelt zeker ook een rol. Herman de Graaff leidt na het overlijden van zijn vader in 1886 het bollenbedrijf. Herman sticht een gezin en bekleedt zoals gebruikelijk in deze familie tal van bestuursfuncties. Kindersterfte is hoog in die tijd. Ook enkele kinderen van Herman leven maar kort. In 1904 slaat het noodlot toe. Er wordt een levenloos kindje geboren en 5 dagen na deze dramatische gebeurtenis komt moeder Sophie de Ridder te overlijden. Herman kan dit verlies niet aan, trekt zich terug uit bedrijf en nevenfuncties en vertrekt met zijn kinderen naar Leiden. In 1908 wordt de zaak verkocht.

Bouwplan

compilatie van Huize Maria

Van Til wordt directeur van H. de Graaff en zonen. De zaken gaan goed, een fraaie toekomst wacht. Geen wonder dat Van Til de kans grijpt om op de plaats van de villa van de notaris een modern landhuis te laten bouwen. De broer van zijn vrouw, architect Jacob (Jack) London (1872-1959), heeft inmiddels naam gemaakt. Hij begon zijn carrière in Haarlem en behaalde vanaf 1900 verscheidene prijzen. Hij was een veelzijdig kunstenaar die ook, niet ongebruikelijk in die tijd, een stempel drukte op het interieur van een pand. In Haarlem en omgeving zijn nog veel voorbeelden van zijn ontwerpen te zien. Zoals de voormalige bakkerij Brakenhoff op Koningsstraat 37 (1900) en Huis voor Militairen, Jansweg 34 (1903) in Haarlem, Huis Sonnevanck in Aerdenhout (1903), raadhuis Halfweg (1905). London had dus al een respectabele reputatie toen hij voor zijn zus en zwager begon aan het ontwerp en de realisatie van de Lisser villa. Natuurlijk is er voor dit artikel gezocht naar meer informatie rond dit ontwerp, maar helaas is in het gemeentearchief niets terug te vinden van de ingediende bouwplannen. Ook uit privécollecties is geen informatie bekend. Toch is er wel iets. In 2011 ontving onze vereniging een mail van Ton Bruseker uit Heemstede met de vraag of er iets meer bekend was over Huize Maria. Hij had een zakhorloge met inscriptie dat zijn grootvader volgens overlevering bij de oplevering had gekregen van de opdrachtgever. Mogelijk is er toen ook gezocht naar meer informatie in het gemeentearchief. Bouwvergunningen ed. waren ook in 1907 verplicht. Maar helaas. Opdrachtgever moet Van Til zijn geweest. Hij zal het horloge geschonken hebben aan A.N.H. Bruseker (1868-1963) uit Haarlem. Bruseker was van beroep timmermanaannemer. Of hij in Lisse ook de aannemer was valt niet te achterhalen, maar als timmerman kon hij zijn hart ophalen. Door dit zakhorloge kunnen we dus afleiden wanneer er gebouwd is. Er staat ingegraveerd: nov. ’07-april ’08. Onwaarschijnlijk kort voor zo’n toch uniek bouwplan. Er is nog een bron waar we iets uit kunnen halen. In 1916 verscheen de uitgave “Het moderne landhuis in Nederland” door Leliman en Sluijterman. Ruim 150 landhuizen werden gepresenteerd en er waren 3 villa’s van architect London in opgenomen. Het moet gezegd dat de Lisser villa mogelijk de kleinste uit het boek is, maar toch zeer aansprekend. Meer informatie uit die begintijd is er niet, het gebouw moet dus voor zichzelf spreken. Dat doet het ook; de fraaie voordeur met rondboog en de twaalf raampjes erboven maakt natuurlijk een rijke indruk, wat nog eens verstrekt wordt door de natuurstenen omlijsting met vruchtmotieven. Het iets overhellende, gebogen dak met blauwe Maasleien geeft het geheel een chalet-achtige uitstraling. Hier is ook goed te zien dat er veel houtwerk aan het huis zit. De waardering voor Bruseker is duidelijk wel op zijn plaats geweest. Via de weduwe van Ton Bruseker kregen we foto’s van het horloge dat nu in het bezit is van inmiddels de 4e Bruseker met dezelfde initialen: A.N.H. Bruseker.

J. M. van Til
De familie Van Til kan dus in 1908 verhuisd zijn naar Huize Maria. Maar het is niet zeker of Maria in het naar haar genoemde huis heeft gewoond. Op 9 juli van dat jaar overlijdt zij en blijft Van Til achter met 2 kleine kinderen. Advertenties voor huishoudsters voor Huize Maria zijn in de krant terug te vinden. In het boek “Het moderne landhuis in Nederland” staat een foto van Huize Maria met dochter Elisabeth bij de tuiningang. In 1918 hertrouwt Van Til met Alida Adriana Nieuwenhuijs (1886-1935). Op 11 mei 1920 wordt zoon Jacobus Matthijs van Til jr. geboren. Ondertussen gaat het met de firma H. de Graaff en Zonen prima. In 1917 staat er in de krant dat de bloeminstenfirma H. de Graaff en Zn. (v. Til) een mooie verbetering voor de arbeiders heeft ingevoerd. Hun arbeidsdag begint in het vervolg niet meer op 5 uur maar om 6 uur! Blijkbaar een te prijzen verbetering van de firma. Het krantenstukje eindigt met een: Ter Navolging! In 1920 staat Van Til in Lisse geregistreerd met telefoonnr. 6. Ook blijkt uit diverse krantenberichten dat Van Til maatschappelijk zeer actief is. Hij bekleedt diverse bestuursfuncties, natuurlijk op zijn eigen vakgebied van de bollenteelt, maar ook op diverse andere terreinen. Zo werd hij in mei 1919 gekozen in de gemeenteraad voor de zogenaamde vrijzinnigen, was hij in 1921 commissaris van het NV. Electriciteitsbedrijf Hillegom, Lisse en Sassenheim en werd hij in 1927 door de minister van Financiën benoemd in de Raad van Beroep voor de directe Belastingen. 13 febr. 1930 doet de krant verslag van de feestelijke heropening van het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek. Van Til is, als voorzitter van de wetenschappelijke commissie, een der sprekers. Hij benadrukt de verdiensten van prof. Van Slogteren en zijn mensen en memoreert dat er bij de komst van Van Slogteren wel eens anders gedacht werd. Van Til refereert aan Van Slogterens strijd tegen het narcissenaaltje en maakt het belang in zijn toespraak op een aardige manier duidelijk: ”wat dit onze kweekers, ja ons geheele land, tot voordeel werd, is niet in millioenen te taxeren, en de kweekerspaleizen, die een journalist in zijn verslag memoreerde, zouden zeer gewone huisjes geweest zijn als professor van Slogteren aan dit aaltje niet zijne voortdurende aandacht gewijd had”. De vooroorlogse crisistijd was ook voor het bollenvak een rampzalige tijd. Van Til is actief binnen zijn vakgebied. In zijn eigen thuis nadert weer een drama. Zijn 2e echtgenote komt op 03-04-1935 te overlijden. Op 07-12-1939 trouwt Jacobus Matthijs van Til voor de derde keer, met Martina Petronella Maria Louisa van Vlerken
(geb. 1891). Ze zijn waarschijnlijk na de verkoop van hun huis naar Heemstede vertrokken. Op 18 maart 1950 wordt Van Til daar koninklijk onderscheiden tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Op 20 april 1960 komt deze markante man in Heemstede te overlijden.

Slegtkamp en Cornoelje

Nog een compilatie van huize Maria

Het huis Heerweg 107 werd in 1941 verkocht aan Wilhelmina Slegtkamp. Het gezin Slegtkamp woonde op Heereweg 291 waar vader Hendrik in 1939 was overleden. Zelf woonde Wilhelmina in Den Haag, maar de koop was waarschijnlijk bedoeld om voor haar moeder een geschikter woning te hebben. Wanneer de naam van Huize Maria veranderd is in Cornoelje is niet bekend. Mogelijk met de komst van mevrouw Slegtkamp. Toen zij in 1952 overleed stond in de rouwadvertentie “Cornoelje” vermeld en zo kennen oudere Lissers het pand nog. In de achtertuin stond een prachtige kornoelje. Wanneer de naam Cornoelje van de gevel is verdwenen is niet duidelijk. Volgende bewoners uit de periode na het overlijden van mevr. Slegtkamp zijn diverse bewoners bekend, maar dat voert in het kader van dit artikel te ver om daarop in te gaan. In 1968 werd het huis verkocht aan de heer en mevrouw Zwetsloot. Het gezin Zwetsloot woonde jaren in dit huis. In die tijd was er al heel wat veranderd aan het oorspronkelijke interieur. Joop Zwetsloot heeft de oude heer Van Til wel eens gezien wanneer hij bij zijn vader, directeur van de HoBaHo, op kantoor kwam. Een heel aimabele man. Ook kregen zij eens bezoek van een oude dame die ooit in het huis had gewoond. Dat bleek het meisje Elisabeth van Til te zijn dat op de foto bij de tuindeur zit. Het huis werd verkocht aan de familie Van Stegeren. Zij zorgen er met name voor dat het huis geïsoleerd wordt. Het huis was enkelsteens gebouwd en werd aan de buitenkant geïsoleerd. Je keek op zolder zo langs de blauwe leien naar buiten, dus werd het dak totaal vernieuwd waarbij gelukkig ook weer blauwe leien gelegd werden.

Bij de aanleg van de rotonde met de Nassaustraat is helaas flinke schade ontstaan aan het oorspronkelijke tegelwerk en moest een deel als verloren beschouwd worden. De Van Stegerens kwamen uit Amsterdam. Zou het leeuwtje aan de trapopgang met een knipoog gerestaureerd zijn en een Amsterdams tintje hebben gekregen? De huidige bewoners, de heer en mevrouw Eriksson, zijn de dochter en schoonzoon van de Van Stegerens.
Bij de renovatie die zij aan de binnenkant van het huis toepasten bleek dat er achter diverse wanden nog de oorspronkelijke betimmering aanwezig was. Dat en ook granitovloeren die weer tevoorschijn kwamen zijn opgeknapt en waar nodig hersteld. Zij waren zo vriendelijk om hun huis, waar ze heel verknocht aan zijn, te laten zien en zo weten we dat er ondanks meer dan een eeuw wonen, nog veel fraais te herkennen is van het oorspronkelijke ontwerp van Jacob London.

 

KIJK NOU EENS: Maria’s Hof

Weet u al waar het haasje uit het vorige Nieuwsblad vinden is? Liesbeth Brouwer doet de deur voor u open en dan kijken we van binnenuit onder het haasje door naar buiten.
Elders in het blad is plek gemaakt voor een nieuwe ‘KIJK NOU EENS’.

Door Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad 23 nummer 1 2024

Op onze oproep in deze nieuwe rubriek om te reageren op de foto uit het vorige Nieuwsblad werd prompt gereageerd. Tot onze verrassing meldde zich mevr. Snippe. Zij woonde jaren in Maria’s Hof, Heereweg 317, waar haar man, tandarts Van ’t Hoff, zijn praktijk aan huis had.
Een betere bron van informatie kun je je niet wensen.

Het haasje
Deze villa werd gebouwd in 1906 in opdracht van dokter Haase, die zijn artsenpraktijk in Lisse toen net was begonnen. Vandaar ook het fraaie haasje waarmee het traliewerkje voor het raampje in de voordeur mee versierd is. Mevrouw Snippe vertelde dat ze via dit raampje menig patiënt met kiespijn aan pijnstillers had geholpen. Kiespijn is geen medische reden om bij nacht en ontij een beroep op de tandarts te doen, maar het kastje bij de voordeur bood dan uitkomst met een pilletje. Architect Joling Dokter Haase gaf dus opdracht om de villa aan de Heereweg te bouwen. Architect was Antoon J. Joling (1857-1934). Deze Joling was in die tijd al een bekend architect. Hij werd geboren in Zevenaar en leerde de praktijk in het bouwbedrijf van een oom. Toen hij twintig was ging hij naar Amsterdam waar hij begon als opzichter en ontwerper. Toen hij 22 was kwam hij in dienst van de bekende architect Pierre Cuypers waar hij 8 jaar ervaring opdeed bij vele grote bouwprojecten, zoals bij de Dominicuskerk in Amsterdam waar hij hoofdopzichter was. Daarna vestigde hij zijn eigen architectenbureau. Hij ontwierp fabrieken, scholen, kantoren, ziekenhuizen e.d.

In Amsterdam kun je nog diverse van deze gebouwen terugzien zoals: ’t Kasteel van Aemstel aan de Nieuwezijds Voorburgwal (lange tijd de thuisbasis van het katholieke dagblad De Tijd), de voormalige chocoladefabriek Bensdorp (nu hotel Eden aan de Amstel) en het Peek en Cloppenburggebouw op de Dam. Zijn rooms-katholieke achtergrond speelde bij zijn opdrachten zeker een rol. Zo ontwierp hij diverse scholen en was hij medeoprichter en bestuurslid van de katholieke kunstkring De Violier. Van deze kunstkring was ook de bekende kunstschilder Jan Dunselman lid, die verantwoordelijk is voor het ontwerp van de kruiswegstatie in de Sint-Agathakerk.

Woonhuis in Lisse
Architect Joling ontwierp voornamelijk utiliteitsgebouwen en maar enkele woonhuizen. Het is opmerkelijk dat hij in Lisse een villa ontwierp. Dat had waarschijnlijk te maken met de schoonvader van dokter Haase. Zijn jong gestorven eerste echtgenote was Emilia Sweens, ook wel Maria genoemd. De Sweens-familie behoorde in ’s Hertogenbosch al generaties tot de notabelen en ze waren zeer welgesteld. Den Bosch was in diezelfde periode een belangrijk centrum voor de verbetering van de positie van de katholieken in Nederland. In Den Bosch werd ook een afdeling van kunstkring De Violier gevestigd. Er werd volop gebouwd, o.a. door de bekende architect Eduard Cuypers, die ook gewerkt had bij het architectenbureau van zijn oom Pierre Cuypers in Amsterdam. Bekend was het fraaie Bossche station van deze Cuypers, maar hij bouwde ook andere objecten waarbij hij zeker te maken had met leden van de invloedrijke Sweens-dynastie. Door dit soort contacten is het niet meer zo verwonderlijk dat voor het ontwerp voor een villa met huisartspraktijk gekozen kon worden voor  een bekende architect als Joling.

Bouw in Lisse
Joling krijgt dus de opdracht voor de bouw van de villa en vraagt in januari 1906 een bouwvergunning aan. In die tijd was het buurhuis van De Graaf praktisch het laatste huis van de lintbebouwing langs de Heereweg. Daar ontstond meteen al een probleem. Op 11 februari meldt de architect aan dokter Haase: “Hij staat met de fundering op en met de goot over uw eigendom.” Hoe het opgelost is valt niet te achterhalen, maar feit is dat de huizen wel merkwaardig dicht op elkaar staan en ook mevrouw Snippe weet wel over problemen met de goot. Sta je voor het huis dan zie je meteen dat het een bijzondere architectuur heeft. Het asymmetrische zadeldak, de uitspringende ingangspartij, het torentje, het heeft allemaal een monumentale allure. Overigens heeft Joling wel meer panden ontworpen met een torentje. Functioneel was zo’n torentje echter niet. Verder is het ontwerp zeker functioneel te noemen. In 1905 schrijft de architect hierover aan dokter Haase: “Zo kwam het mij noodzakelijk voor dat de gehele dienst van uw ambt moest gescheiden blijven van uw familieleven” en “dan moet de keukendienst kort bij de patiëntenbel zijn en de keuken weer zo diep dat kook en etensluchten binnen het huis niet kunnen hinderen”. De patiënten kwamen natuurlijk niet door die fraaie voordeur naar binnen. Zij kwamen door de zijdeur, naar het gedeelte waar ook de kleine wachtkamer, de spreekkamer/apotheek en de donkere kamer waren.

Interieur
In de tijd van dit ontwerp was het niet ongebruikelijk dat de architect zich ook bezighield met het interieur. Zo ook bij Joling. Bijzonder aan dit huis, in tegenstelling tot de andere nog bestaande woonhuizen die ontworpen zijn door deze architect, is dat er nog heel veel van het oorspronkelijke interieur bewaard is gebleven. Maar natuurlijk zijn ook hier verbouwingen en aanpassingen geweest. Joling had geen groot architectenbureau, maar werkte vaak samen met andere kunstenaars, waarbij de kunstkring geholpen zal hebben. Hij tekende veel. Ideeën werden even geschetst op bijvoorbeeld de achterkant van een sigarendoosje en er gaat het verhaal dat hij tijdens een diner zijn keurig gesteven manchetten  gebruikte om wat op te schetsen. Joling werkte vaak met glas-in-lood, met tegeltableaus en paste ook graag toepasselijke teksten toe in zijn ontwerpen. Daarvan is veel bewaard gebleven. Een van de teksten is te vinden in de vroegere spreekkamer.

Daar staat: “TIS NUTTER ZAECK GESOND TE BLYVEN DAN ZIEKTE KONSTIG TE VERDRYVEN “. Nog  een paar teksten uit het ontwerp: “OVERLEG.EN.LEG. WAT.OVER” en “GEEN GAST TOT LAST”. Om licht in de hal te krijgen werd vanaf boven een schacht gebouwd die het buitenlicht doorlaat via een prachtig plafond met blauw glas-in-lood. Boven kon je via planken over dit plafond lopen en bereikte je het zoldertje boven de patiënteningang. Een veilige schuilplek die in de oorlog wel door onderduikers gebruikt werd. Woonhuis met praktijk
Heel wat jaren is Maria’s Hof gebruikt als woonhuis met praktijk. Ook nadat dokter Haase in 1953 komt te overlijden, blijven zijn weduwe en de dochter uit zijn eerste huwelijk er wonen. Natuurlijk is de villa inmiddels gedateerd. Oorspronkelijk zijn op alle ruimtes voor de familie stookplaatsen in het hele huis, gestookt op kolen waarvoor speciaal iemand is aangesteld om ze te verzorgen. De slaapruimte voor de
inwonende hulp had geen stookplaats. De kolen konden van buitenaf gestort worden in de kelder. In 1965 vraagt mevrouw Haase een offerte aan voor verwarming en wordt overgeschakeld op oliestook. Die installatie stond ook in de kelder en is pas bij de laatste verbouwing verwijderd. In 1968 wordt huismet praktijkruimte overgenomen door tandarts Van ’t Hoff.  Als beginnend tandarts was een rigoureuze verbouwing, achteraf gelukkig, niet haalbaar. Wel werd de wachtkamer vergroot (die was in de oorspronkelijke tekening ook maar
2.80m X 1.77m), het toilet voor patiënten en de dienstbodenopgang werden aangepast. Veel oud-patiënten van tandarts Van ’t Hoff zullen zich de wachtruimte en behandelkamer nog kunnen herinneren. In 1995 werd het huis verkocht en kwam de functie van praktijk te vervallen.

Laatste renovatie
Het huis wisselde daarna enkele keren van eigenaar, maar gelukkig bleef “vernieuwingsdrang” daarbij uit. Maria’s Hof is een gemeentelijk monument en geniet daardoor enige bescherming. Maar dat geldt alleen voor het exterieur. Terwijl in dit geval het interieur ook zeer waardevol is. De huidige eigenaar, Luc Beelen, heeft in 2013 het pand gelukkig met zeer veel respect voor dit interieur tot een fraai en leefbaar geheel omgetoverd. Atelier Koningsblauw uit Amsterdam begeleidde de renovatie. Kleurhistorische verkenningen waren nodig.
Sjabloontekeningen zijn hersteld en de plafonds werden waar nodig geretoucheerd. Een van de eerste activiteiten was het verwijderen van het prachtige blauwe glas-in-loodplafond in de hal. Het was redelijk bewaard gebleven maar wel erg smerig. Aan het eind van de restauratieperiode is het, waar nodig gerepareerd, teruggeplaatst. Het dunne glas waar het raam op lag is vervangen door veiligheidsglas. Overigens is ook in deze hal nog een fraaie spreuk op een plafondbalk te zien: “CHRIST AVANT TOUT”. Het fraaie parket, waarvan de oorspronkelijke ontwerptekeningen nog bewaard zijn, was niet meer overal aanwezig. Daarom werd ervoor gekozen identiek parket terug te plaatsen. De totale renovatie verdient zeer veel waardering. Het heeft ervoor gezorgd dat er in Lisse een uniek woonhuis van de bekende architect Joling staat, waarin veel van de oorspronkelijke stijlelementen uit de oorspronkelijke bouwtijd zijn terug te vinden en waarin bovendien het beroep van de opdrachtgever, dokter Haase, nog zeer herkenbaar aanwezig is in de vorm van de spreuken en zijn initialen in
grisaille in de tussendeur. Dat interieur begint natuurlijk met die sjieke voordeur met erboven in glas-in-lood de apothekervijzel en esculaap en de klopper in de vorm van een haasje.

Maria’s Hof

 

09. De Grote Poelmolen

Adres

Rooversbroekdijk 100, Lisse

Ontstaan monument

Gebouwd in opdracht van het bestuur van Lisserpoelpolder in 1676.

Bezienswaardigheid

De Lisserpoelpolder wordt in de jaren 1622-1624 met behulp van twee molens drooggemaakt. In 1675 komt de polder onder water te staan nadat de Spaarndammerdijk bij Halfweg is doorgebroken tijdens een noordwesterstorm. Met grote moeite kan de polder weer drooggemaakt worden omdat de beide bestaande molens in slechte conditie zijn. Daarom wordt in maart 1675 besloten een nieuwe molen te bouwen. Zo komt in 1676, ongeveer een kilometer ten zuiden van de beide oude molens, een nieuwe vijzelmolen te staan die de Grote Poelmolen wordt genoemd (en nu ook Lisserpoelmolen).

Bij de bouw van de molen in 1675-1676 wordt deze uitgerust met een vijzel. Dat is in die periode uitzonderlijk; vrijwel alle poldermolens worden in die tijd uitgerust met een scheprad. De ‘Lisserpoelmolen’ is op dit moment de oudste poldermolen die vanaf de bouw uitgerust is met een vijzel.

Wist u dat molenwieken een eigen taal hebben? Vraag de molenaar er maar eens naar!

Activiteit ter plaatse

Toelichting door de huidige molenaar Robert van Vuuren.

De Lisserpoelmolen is gebouwd in 1676.

Verleende kapvergunning van een waardevolle haagbeuk

Haagbeuken in de Zwanendreef

De Vereniging Oud Lisse heeft o.a. tot doel monumenten te beschermen. Naast monumentale gebouwen vallen daar ook landschap en monumentale bomen onder.
Tegenwoordig worden monumentale bomen ‘waardevolle bomen’ genoemd. Deze mogen niet worden gekapt, tenzij ze ziek zijn of een gevaar vormen voor de omgeving. Op 31 oktober 2023 is een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van een waardevolle haagbeuk in
de Zwanendreef bij Agathapark 2 en 4. Hiertegen kan binnen 6 weken een bezwaarschrift worden ingediend. Deze boom is ook onderdeel van de structuurbomen van de bomenrijen in de Zwanendreef. Volgens de gemeente Lisse zelf is de boom gezond en vormt geen gevaar voor de omgeving. De bewoners van Agathapark 2 en 4 hebben geklaagd dat zij last hebben van te veel schaduw in de tuin. Onlangs zijn er daar zonnepanelen aangelegd! Er staan ter plaatse 3 haagbeuken dichter bij elkaar dan elders in de Zwanendreef. Daarom zou de middelste boom gekapt mogen worden. De kruinen van deze bomen zouden last van elkaar hebben. Volgens de ‘Werkgroep Landschap, Groen en Bomen’ van de Vereniging Oud Lisse is dat nog lang niet zo. Er is dus geen geldige  reden om haagbeuk te kappen. Een zienswijze zou kunnen worden ingediend met als resultaat dat de boom niet gekapt mag worden.

De werkgroep is echter met de gemeente in overleg om geen zienswijze in te dienen indien elders in Zwanendreef 3 nieuwe forse haagbeuken worden geplant om de bestaande bomenrij te verbeteren. Daar zijn in het verleden namelijk gaten ontstaan door het kappen van haagbeuken ter plaatse.

De 3 haagbeuken raken elkaar nog lang niet

De Leeuwen waar kwamen ze vandaan, waar zijn ze gebleven?

Op de pagina 14 van dit Nieuwsblad en op een ansichtkaart van van het poortje van buitenhuis Roosendaal zijn 2 leeuwen te zien. Waar zijn deze gebleven?

Boogerd, D

Nieuwsblad 22 nummer 3  2023

Kijk eens goed naar de entree van Keukenhof op de vogelvlucht
van pagina 14 en ook eens boven het poortje op de ets van Rosendaal. De oude ansicht liegt er zeker niet om! De Hr. A. M. Hulkenberg windt er ook geen doekjes om in zijn “Lisse in oude ansichten deel 2”, als hij schrijft, “De beide zuilen met de Leeuwen (waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig van Keukenhof) moesten van “monumentenzorg” gehandhaafd blijven.” Een smoes over een ongeluk, één leeuw in brokken en de zgn. resten zijn voor veel geld vertrokken naar Bennebroek. Is dit nu wel zo gegaan als het hoorde te gaan? Het is Lisses erfgoed! De Leeuwen van Rosendaal zouden weer hier een plek moeten krijgen, vindt u ook niet? Monumentencommissie, ligt hier een taak voor u? Zijn de mensen van de Grote Sparrenlaan in Bennebroek ook van mening dat ze in Lisse thuis horen?