Oud Nieuws: ROSENDAAL EN ZIJN BEWONERS
Dirk Floorijp en Alfons Verstraeten doen een boekje open over Rosendaal en al haar bewoners. Dat waren mensen die heel wat in de melk te brokkelen hadden. Van zeevaarder en kunstenaar, tot pastoor en huisartsen.
Dirk Floorijp en Alfons Verstraeten
Nieuwsblad 23 nummer 3 2024
Eén van de laatste buitenplaatsen in Lisse, Rosendaal, werd in 1962 gesloopt. Er was vroeger een verordening om het slopen van buitenplaatsen tegen te gaan. De meeste waren rond 1800 verdwenen. Alleen het buiten Wildlust bleef nog bewaard tot 2009. Dat was het derde Wildlust en het moest plaats maken voor een rotonde.
Bouwhuis
Voordat Rosendaal werd gebouwd stond er een boerderij waar het buiten waarschijnlijk naar is vernoemd. In 1591 woonde op dit bouwhuis Cornelis Cornelisz van Immerseel (1557- 1631), schout en secretaris. Hij kreeg twee kinderen bij zijn eerste vrouw Claesgen Dircxdr de Goede, zoon Cornelis en dochter Appollonia. Later trouwde hij met Beatrix Cornelisdr Langevelt. In 1600 is de bewoner Jan Gerrits de Monnick, duinmeier (1548-1619), alias Jan Gerrits van Rosendael. Dit alias doet vermoeden dat de naam Rosendaal toen al gebruikt werd voor het bouwhuis met landerijen. Deze Jan Gerrits was een aangetrouwd familielid van de Van Immerseels. Appollonia was gehuwd met Adriaan Engelsz van Larum, schepen en molenaar in de Lisserbroekerpolder in 1646. Zij woonden ook op Rosendaal.
Adriaen Maartensz Block
Adriaen Maartensz Block (ca. 1582-1661) werd geboren in Gouda. Block maakte carrière in de Oost en was Commandeur der Vereenigde Oostindische Compagnie en van 1614 tot zijn vervanging in 1617 gouverneur van Ambon. Het was geen succes. Block was al in 1601 bij de Voorcompagnie, voorganger van de VOC, schipper op de Zwarte Leeuw. Met een retourvloot maakten ze een Portugees schip, de kraak Santa Catarina, buit, beladen met porselein en zijde. De lading bracht enkele miljoenen op. Voor Block was Lisse bekend gebied. Zijn schoonouders Van der Laan woonden op Huis ter Spekke. In de akte van 1624 verkopen Appollonia en Cornelis Cornelisz de Jonge, kinderen van schout van Immerseel, huis en erve (een huijs ende erffve mit de potterije ende daer toe een crogte affgesandt geestlandt … ter grootte van 750 roeden) aan commandeurBlock voor ƒ2000. Hij (ver)bouwde de buitenplaats. Deze was geheel ommuurd voor de teelt van fruit en groente. In een verkoopakte staat dat bij de ommuurde buitenplaats nog zeven huisjes in zijn bezit waren. Deze lagen ten zuiden van de boerderij en zijn later niet meer in bezit van Block. Block ging van maart 1624 tot oktober 1627 voor de derde keer naar de Oost. Hij verloor daar al zijn functies en kreeg in 1629 een boete van ƒ12.000 voor illegale handel. Block protesteert en jaren later komt het tot een schikking. In 1631 is hij terug in Nederland. Block was dus jaren niet in Lisse, zelfs niet in de Nederlanden. Adriaen Block was in zijn tijd de rijkste man van Lisse. In 1641 laat hij Keukenhof bouwen. In 1645, zijn schoonvader is dan overleden, gaat Block wonen op Huis ter Spekke. Er is een inboedelbeschrijving, opgemaakt na zijn dood in 1661, door notaris A.J.Raven.
Isaac Abrahamsz Massa

Schilderij van Frans Hals: Isaac Massa en Beatrijs van der Laan 1622 Zij hadden een nu nog bestaand huis in Haarlem aan de Kruisstraat, met de naam “In den Moscoviter”, zeer toepasselijk voor een gezant in Rusland.
Mogelijk woonde op Rosendaal ook de zwager van Block: Isaac Abrahamsz Massa (Haarlem 1586-1643), graankoopman en gezant op Rusland, getrouwd met Beatrijs Gerardsdr van der Laan. De schoonvader van zowel Massa als Block, Gerard van der Laan, woonde op Huis
ter Spekke. Gerard van der Laan was burgemeester van Haarlem. Isaac Massa werd verscheidene keren geschilderd door Frans Hals. Ook het huwelijksportret zou van zijn hand zijn. Overigens vond het gerechtelijk huwelijk van Isaac en Beatrijs in 1622 plaats in het huis van Block.
Beerput
Verschillende opgravingen uit de beerput van Rosendaal die gedaan zijn in 1996 geven een beeld van de bewoning uit de periode 1590-1630. Zoals roodbakken aardewerk uit de 16de en 17de eeuw, drie olielampen uit de eerste helft van de 17de eeuw, een zalfpot en twee pispotten, een aantal borden van Chinees porselein, verder drinkgerei zoals bekers, roemers, fluiten en een kelkglas. Het bekertype bestond tussen 1529 en 1577. Gevonden werden ook kleurloze fluitglazen die geliefd waren bij de hogere milieus in de tweede helft van de 16de eeuw. Plus een zilveren lepel die afkomstig was uit de boedel van Block.
In 1653, ruim voor zijn dood in 1663, verkocht Block Rosendaal voor ƒ 6.000 aan Abraham Jansz Gilles (1612-1689), heer van Minquedorne en telg uit een hugenotengeslacht. Hij was gehuwd met Johanna van Heyenberg van Reyde. Hij bezat ook Lammetje Groen aan de Stationsweg en woonde in 1645 op Ter Spekke. Ook zijn zoon Jan (1642-1721) bewoonde Rosendaal. Deze Jan trouwde in Amsterdam op 17 jan. 1667 met Cornelia Maria de Waal. Het Gillis-familiewapen is een blauw schild met drie gouden eikels. In de tijd van de afbraak van Rosendaal waren er nog raamluiken, geschilderd in blauw en geel. Dit verwees mogelijk naar het wapen van het geslacht Gilles. In 1734 krijgt Rosendaal bij de eerste huisnummering de kwalificatie buitenplaats. In 1743 zien we als eigenaar Jan Jansz van der Plas (1700-1765). Hij heeft een grutterij op de Grachtweg met paard en rosmolen om het graan te malen. Hij is kroosheemraad, getrouwd met Lena van der Fits. Door het belastingcohier van 1748 weten we iets meer over Van der Plas. Bijvoorbeeld dat hij hoorngeld moet betalen voor 6 koeien. Magtilda Jansdr van der Plas, zijn dochter, getrouwd met Jan Langeveld, bezit het buiten in 1765.
Verhuur en tijdelijke bewoning
In 1815 is de eigenaar Aart van der Meij (1768-1827), stalhouder en verhuurder van paarden. Hij is getrouwd met Magdalena Maria Brouwer. Huisbediende was Jan Geerling (1804-1839). Van der Meij bood een deel van buitenplaats Rosendaal ’s zomers wel te huur aan, “met een vrije wandeling in een groote Bloemrijke Tuin”. In april 1824 staat bijvoorbeeld zo’n advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant. De rijke Amsterdamse familie Asser verbleef in 1827 gedurende de zomer voor het eerst in Rosendaal en zou nog 3 zomers een verblijf daar huren. Dit is bekend uit de dagboeken van Eduard Asser, de maker van de vroegste foto’s van Amsterdam en Haarlem.
De volgende medebewoner is de rentenier Hendrik van Alphen (1767–1841), getrouwd met Georgia Elisabeth Geertruijd Kurk (Paramaribo 1758-Amsterdam 1844). Van Alphen was haar derde echtgenoot. Zij traden in 1801 in Hillegom in het huwelijk. Georgina Kurk was eigenaar van de koffieplantage “Moed en Kommer” in Suriname met de bijbehorende katoengrond aan de Warrapperkreek tussen de plantages ”Anna’s Zorg” en “Badensteijn”. In het Surinaams werd de plantage ook wel Korku genoemd, naar de eigenaresse Kurk.
Einde tijdperk Van der Meij

Portret van kunstschilder Cornelis Kruseman (1797-1857) Collectie Stadsarchief Amsterdam: tekeningen en prenten
In 1832 verkoopt weduwe Van der Meij Rosendaal aan burgemeester Ernest Joseph van den Bergh (1775-1844), een weduwnaar die er in 1832 intrekt met zijn zuster Gezina Maria, haar man Hermanus Scherpenzeel, brievendistribuant, en twee dienstboden. Bij het overlijden van de burgemeester erft zijn zuster het huis. Rosendaal wordt in 1844, door Hermanus Scherpenzeel als gemachtigde, publiek geveild: “een wel ingericht zomer en winterverblijf met 5 beneden en 3 bovenkamers waarvan 6 behangen en van 5 stookplaatsen voorzien, zeer ruime keuken en kelder, zolders, stalling voor 5 paarden en 6 koebeesten, verder een aangename tuin met fijne weldragende vruchtbomen, wandelbosje, goudvissenvijver, grote moestuin en verdere bepoting en beplanting.” Het werd verkocht voor ƒ4.700 aan Henri Joseph Huysmans (1794–1863), gepensioneerd ambtenaar van het Koninklijk Huis, die er met zijn gezin gaat wonen. Na tien jaar vertrok hij naar Haarlem en verhuurde het huis aan de in zijn tijd gevierde kunstschilder Cornelis Kruseman (1797-1857), getrouwd met Hendrika Angelica Meyer. Met hem kwam ook Hendrik Lambert de Bauterlé, verversknecht, met vrouw en dochter mee en zij gingen wonen in één der bijgebouwen. Na het overlijden van Kruseman vertrokken zij weer naar Den Haag. En gaat Huysmans er weer enige jaren wonen. Pastoor Fick, pastoor van Berkel en Rodenrijs Huysmans verkoopt zijn buiten in 1862 voor ƒ8.500 aan Johann Frederick Fick (1802 -1889), rk priester en pastoor te Berkel. De pastoor in ruste gaat met zijn zuster Catharina en dienstbode Florentina Schellings op Rosendaal wonen. Hij verkocht zijn buiten voor ƒ5000 aan het kerk- en armbestuur van Berkel en Rodenrijs onder voorwaarde dat hij er zijn leven lang mag blijven wonen. Hij zorgde voor veel ophef daar hij de roomskatholieke parochie van Lisse ƒ100.000 beloofde om een kerk te bouwen. Iets wat hij later weer introk, hij schonk wel ƒ1000 aan de kerk voor HH. missen. De pastoor overleed in 1889, zijn zuster verhuisde dat jaar naar Haarlem. Het buiten werd daarna verhuurd aan verschillende rijksontvangers.
In 1900 nam dokter Cäto Metzlar (1863-1939), getrouwd met Henrietta Kok, het in gebruik. Die vertrok in 1902 naar Apeldoorn en deed de praktijk en huur over aan de arts Martinus de Graaf (1872-1949), getrouwd met Adriana van Vliet. Een deel van de tuin werd verhuurd voor bloembollenteelt aan Juriaan Pijnacker. In 1912 koopt dokter De Graaf Rosendaal.
Versnippering
In 1920 is er een versnippering van de ommuurde tuin voor de aanleg van de Veldhorststraat. In 1945 was Rosendaal tijdelijk een doorgangshuis voor dakloze gezinnen. De laatste bewoner van wat men noemde het koetshuis was Aage Peter Ehrhard Geerdes (1893-1970), drogist, getrouwd met Ploontje Maria Warner en later met Petronella Johanna van Aalst. Hij had een drogisterij op Heereweg 173. In 1962 wordt Rosendaal gesloopt. Op het terrein komt het Lisser Automobielbedrijf. De leeuwtjes op de pilaren verdwenen na de sloop. We zien ze (zoals bij de intro) nog in Bennebroek aan de Grote Sparrenlaan.
Geraadpleegde bronnen
-Graaf, ir. A.F. de – “Rosendaal en zijn bewoners (1641 – 1962)” – Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en Omstreken 1963
-Ria Grimbergen, Pareltje Over de strijdbare Gerard van der Laan, Nieuwsblad 2022 4
-Menno Dijkstra & Sebastiaan Ostkamp, Vondsten uit een beerput van huis Rosendaal te Lisse (ca.1590-1630). Een kijkje in de keuken van een VOC-beambte.
-Aad van der Tang familiegeschiedenis (11). Nieuwsblad okt.2012








































