Hoe rond 1700 ‘den duvel’ regeerde op Keukenhof (2): Juffrouw Lakeveld en de bastaard, 1687
‘Hoe den duvel regeerde op Keukenhof’ kopt het artikel van Rob Pex. Nou dat beloofd weer wat! Verhalen die uit het onderste van archiefladen worden opgedoken. Ook deze anekdotes komen naar boven! Het mag dan oud nieuws zijn, maar wel wetenswaardig.
Door Rob Pex
Nieuwsblad 22 nummer 4 2023
Inleiding
We hebben in het vorige deel gesproken over de ‘wufte’ gouvernante, die Hendrik van Hoven sr., eigenaar van Keukenhof, in 1680 had aangenomen, tezamen met een knecht genaamd ‘Jan’, die zich later tooide met de deftige naam Jean François van Berlo, waarschijnlijk omdat hij op goede voet stond met Van Hoven. Hij had echter voor wat betreft de gouvernante genaamd Elisabeth geen goede keuze gemaakt. Als Van Hoven afwezig was, werd er feest gevierd op Keukenhof en kwam een goede vriend van haar langs die het feestje compleet maakte en met wie ze naar de stad ging om dure artikelen te kopen. Maar helaas, haar broodheer kwam erachter en ze kreeg haar congé.
Nieuwe schandalen, 1687
Zeven jaar later horen we weer over nieuwe schandalen. We bevinden ons dan in het jaar onzes Heeren 1687. Van Hoven sr. was juist overleden. Hij bleek echter een bastaardkind te hebben en dat liep na het overlijden van Van Hoven sr. vrij rond op Keukenhof, terwijl hem dat verboden was. Mogelijk schaamde Van Hoven jr. zich voor zijn onwettige halfbroer. In ieder geval waren daar duidelijke afspraken over gemaakt, maar die werden door het personeel aan hun laars gelapt. Met name een zekere juffrouw Lakeveld komt ons ter ore als één van degenen die zorg droeg voor de bastaard, die Jacobus bleek te heten, middels kleding. Waarschijnlijk had juffrouw Lakeveld hier goede bedoelingen mee, maar ze nam ook het hele beheer van het sterfhuis, Keukenhof dus, in handen. Iets wat zeker niet de bedoeling was van de zoon van Van Hoven sr., Hendrik van Hoven jr. Het komt er op neer dat er dus weer van alles mis ging op Keukenhof.
‘Interrogatorien’, 1701
We weten niet waarom het pas zo laat gebeurde, maar 14 jaar later, in 1701, vindt Van Hoven jr. het toch nodig om hierover een en ander op schrift te laten stellen door schout en schepenen van Lisse. Zo ondervragen ze dan op 18 oktober 1701 ‘uijt den name ende van wegen den heere Henrik van Hove’ een vijftal personen. Het zijn Cornelis Gerritse de Swart ‘oud omtrent 31 jaren’ (veel mensen wisten in die tijd niet precies hun eigen leeftijd), Maria van der Horst, weduwe van Willem Benjaminse, die met ‘omtrent 67 jaren’ de oudste is, Cornelia Willems
van Wateringen, echtgenote van Jan Pieterse Rode, ‘oud 29 jaren’, Maria Hendriks van Limmen, weduwe van Jan Cornelisse Bourgoigne (er staat ‘Boirgoign’), ‘oud 40 jaren’ en tenslotte Claas van Rode, ‘oud 52 jare’. Eén van de eerste zaken waar de heren bestuurders van Lisse helderheid over willen hebben, was ‘of sij deposanten niet onthouden hebben dat alsdoen (…) juffr. Lakeveld tot Lisse niet was, en of deselve korts na ’t selve overlijden alhier (van Hendrik van Hoven sr. in 1687) in’t sterfhuis niet is gekomen, ende het bewind van ’t sterfhuis niet op haar heeft genomen’. Antwoorden: ‘verklaart sulks waaragtig te wesen’, ‘verklaart dat juffr Lakeveld in’t sterfhuis was geweest’ en een ander verklaart ‘dat wel te hebben hooren seggen, maar niet gesien’. Cornelia Willems van Wateringen weet nog te herinneren dat ze kort na het overlijden van Hendrik van Hoven sr. met het kind van Margo (één van de dienstmeiden) naar Den Haag was gereisd. Toen ze het kind ophaalde op Keukenhof heeft ze juffrouw Lakeveld niet gezien. Vervolgens wordt gevraagd of Hendrik van Hoven jr. niet op Keukenhof was geweest op de dag van de begrafenis van zijn vader en toen ‘na de selve uijtvaart ordre heeft gegeven dat men Jacobus, de geseijde bastaard van den heer overledene, ten huise niet en soude onthalen’. De eerste en tweede deposant verklaren het niet te weten, de derde getuige was natuurlijk met het kind van Margo naar Den Haag gereisd en kon het dus ook niet weten. Maria Hendriks van Limmen had zowel Van Hoven jr. als Jacobus, het bastaardkind, toen op Keukenhof gezien, maar verklaart ‘van de ordre van den heer requirant niet te weten’. De vijfde getuige, Claas van Rode, de chirurgijn, verklaart evenwel wel degelijk af te weten van die order.
Op de vraag of ze gezien hebben dat Jacobus ‘met eenen Jan van Berlo, des heeren overleden knegt, ten sterfhuise veel ongeregtigheden heeft bedreven soo van drinken en klinken, als van dobbelen en spelen, soo bij nagt als dag’, wordt door de meesten bevestigend gereageerd. Maria Hendriks van Limmen verklaart bovendien dat zij Jacobus, samen met anderen, had zien schaatsen op één van de vijvers van Keukenhof. Dat was kennelijk uit den boze. ‘Of sij deposanten niet hebben onthouden dat de voorn Juffr. Lakeveld eenige goederen uijt het voorsz sterfhuijs heeft versonden ende van wat soort’. Cornelis Gerritse de Swart verklaart gehoord te hebben ‘dat er wijn van’t Keukenhof na Halfwegen, ende vandaar over Leijden na Den Hage soude gesonden sijn’. Maar of dat ook echt heeft plaatsgevonden is hem niet bekend. Maria van der Horst verklaart dat er een korf met linnen van het herenhuis naar de daar vlakbij gelegen boerderij (de latere ‘Hofboerderij’) is vervoerd ‘voor de baster’. Dit wordt later bevestigd door de voornoemde Cornelis de Swart. Hij was namelijk op Keukenhof geweest en had op order van juffrouw Lakeveld ‘een korf met linne, soo swaar als twee mannen konden dragen, ende daaronder ook eenige kussensloopen’ van het herenhuis naar de boerenwoning gesleept. ‘Dat is al voor de bastart, Hij sal dog anders niet hebben den arme’ had juffrouw Lakeveld gezegd.
Ook zou er volgens de ondervragers ‘een koffer met goederen’ naar Maarten Paulusz (Schoter), schipper op Halfweg, zijn gezonden ‘om deselve te voeren na de stad Leijden’, maar dat blijken alleen geruchten te zijn, want alle vijf getuigen verklaren ‘sulks niet te weten’.
Conclusie
Er was duidelijk een en ander niet gelopen op Keukenhoff zoals de bedoeling was na het overlijden van Hendrik van Hoven sr. in 1687. Veel daarvan kon 14 jaar later nog wel bevestigd worden, maar een aantal zaken ook niet. Mogelijk was dat te wijten aan de vele jaren die inmiddels gepasseerd waren, waardoor niet alles meer zo vers in het geheugen lag van de getuigen. Ook Jean François van Berlo, die een
goede verstandhouding had met Van Hoven sr., blijkt er toch niet zo goed van af te komen. Een aantal getuigen verklaren immers dat hij ‘ten sterfhuise veel ongeregtigheden heeft bedreven soo van drinken en klinken, als van dobbelen en spelen, soo bij nagt als dag’. Zoals we in het vorige deel hebben vernomen, nam Jean François bovendien in 1688 de wijk naar de Zuidelijke Nederlanden en dat zal niet vanwege goed gedrag zijn gekomen… Vermoedelijk heeft Van Hoven jr. met deze getuigenverklaringen de hele zaak schriftelijk willen vastleggen. Daardoor weten wij dus onder meer dat Hendrik van Hoven sr. een bastaardkind had. Iets wat meer voorkwam, maar wat men niet graag aan de grote klok hing natuurlijk. Vandaar dat zijn zoon de order had gegeven dat Jacobus, ‘de bastert’, zich niet op Keukenhof mocht vertonen, hoewel eigenlijk maar één getuige, Claas van Rode, zich deze order kon herinneren.
Jufrouw Lakeveld
Ondertussen vragen we ons af wie toch die juffrouw Lakeveld is. Zou ze identiek kunnen zijn met Elisabeth, de gouvernante op Keukenhof in 1680? De korf met linnen die juffrouw Lakeveld van het herenhuis naar de boerenwoning liet brengen, roept herinneringen op aan het vele linnen dat gouvernante Elisabeth voorlopig aldaar liet onderbrengen zo’n zeven jaar eerder (zie het vorige deel). Toch werd Elisabeth al gauw ontslagen, wat erg logisch lijkt na al de misstappen die ze had begaan. Of was juffrouw Lakeveld een soort gezelschapsdame in dienst van Hendrik van Hoven sr.? Dat zou verklaren waarom haar functie niet vermeld wordt. De Lissese archieven zwijgen in alle talen over haar en ook in Den Haag, waar allerlei goederen naar toe werden gebracht vanuit Keukenhof, vinden we niets over haar. Iets dat wordt ingegeven doordat we haar voornaam niet eens kennen. Omtrent de identiteit van juffrouw Lakeveld tasten we dus volledig in het duister.
Cornelis Gerritse de Swart
Cornelis Gerritse de Swart (1669-1732) was ‘spuitvoerder’ bij de plaatselijke brandweer in 1724. Hij was gehuwd met Baafje van Tol. Elders wordt hij van beroep linnenwever genoemd. Mogelijk had hij dus al heel wat korven met linnengoed gedragen, voordat hij dat op Keukenhof deed in 1701. Maria van der Horst, die weduwe was van Willem Benjaminsz, was geboren omstreeks 1634. Al eerder, in 1689, had ze een nadelig getuigenis afgelegd over de gouvernante Elisabeth (zie deel I). Willem Benjaminsz, haar echtgenoot, was vlasser van ‘vlas van geringe conditie’, zo lezen we in 1680. Omstreeks 1700 is hij overleden. Cornelia Willems van Wateringen, de derde getuige in ons verhaal, was geboren omstreeks 1672 en in 1701 gehuwd met Jan Pieterse Rode. Ze was dus nog maar pas in het huwelijk getreden toen ze ondervraagd werd in de zaak over mevrouw Lakeveld en ‘de bastert’. Haar man overleed in 1713. Cornelia Willemsdr is in 1736 overleden. Maria Hendriksdr van Limmen was in 1701 weduwe van Jan Cornelisz Bourgoigne. Dat kan goed kloppen met de overlijdensdatum van Jan Cornelisz die we moeten stellen omstreeks 1699.Hij was ‘koehouder’ van beroep in 1680. Maria Hendriksdr is overleden in 1729. Claas van Rode, de vijfde en laatste ‘deposant’, was geboren omstreeks 1649 en chirurgijn van beroep. Hij trad in het huwelijk met Krijntje Willemsdr Brelofsbergen. Hij overleed in 1721.
Bronnen:
Gemeentearchief Lisse, inv.nr. 2, resolutieboeken; gemeentearchief Lisse, inv.nr. 229, kohier van het familiegeld uit 1680;
J.L. van Diemen, P. de Ridder, P.A.M. Wassenaar, Parochianen van St. Agatha1687-1812;
LisseTijdReis, Pro-gen.
De bronnen zijn ontleend aan de IndexVanPex. Dit is een index op plaats- en persoonsnamen zoals die voorkomen in publicaties over de
historie van Lisse. Het bevat momenteel zo’n 50.0000 items. De kans dat u vindt wat u zoekt als u begint met een historisch onderzoek over
een pand of een persoon is dus erg groot. Het bestand vindt u op https://data.oudlisse.nl/indexvanpex.