REGIONAAL HISTORISCH CENTRUM WORDT OPGEZET DOOR MARTON BRABANDER.
Door Martijn Brabander wordt een Regionaal Historisch Centrum Holland Rijnland opgezet in opdracht van de provincie Zuid Holland. Hij werkt bij het Regionaal Archief Leiden.
door Sjaak Smakman
NIEUWSBLAD Jaargang 4 nummer 4, oktober 2005
Het is heel eenvoudig: zonder de inzet van de vrijwilligers – zoals die van de Vereniging Oud Lisse – zou er maar weinig terechtkomen van het project dat eind dit jaar op Internet tastbaar moet worden: het Regionaal Historisch Centrum Holland Rijnland. ‘We kunnen niet zonder hun inzet,’ zegt Martijn Brabander die in opdracht van de provincie dit jaar besteedt aan het opzetten van het centrum.
‘Ten eerste ligt er heel veel kennis van de geschiedenis bij de vrijwilligers van de historische verenigingen en ten tweede doen zij heel veel van het bulkwerk zoals het inscannen van documenten en foto’s. Dat laatste zouden we misschien ook wel kunnen uitbesteden, maar dan kom je op hoge kosten. En de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dat geld er niet is.”
Gezamenlijke historie
Met als achterliggende gedachte dat de regio Holland Rijnland meer kan gaan leven als duidelijk wordt dat de verschillende dorpen wel degelijk een gezamenlijke historie hebben, besloot de provincie vorig jaar dat er net als in andere regio’s ook in Holland Rijnland een regionaal historisch centrum zou moeten komen. Historicus Martijn Brabander kreeg de opdracht om te proberen de gemeenten, historische verenigingen en andere betrokkenen bij elkaar te krijgen en om te proberen het centrum van de grond te krijgen. Ooit moeten alle gemeentelijke archieven op één centrale plaats worden bewaard. Dat maakt onderzoek gemakkelijker, maar stelt ook de archieven fysiek veilig. Veilig bewaren van oude stukken stelt eisen aan temperatuur en luchtvochtigheid waaraan – vriendelijk gezegd -lang niet alle huidige archieven voldoen. Maar dat is verre toekomstmuziek. Dit jaar is vooral een inventarisatiejaar. Eind dit jaar moet er een website in de lucht zijn waarop de archiefinventarissen van op zijn minst van vier of vijf van de Holland Rijnlandgemeenten te vinden zijn. Lukt dat, dan is dat volgens Brabander al een enorme stap vooruit. ‘Er is veel meer historische kruisbestuiving tussen gemeenten dan ze zelf vaak denken. Laat ik een voorbeeld geven. Van oudsher kwamen Katwijkse vissers naar Leiden om hier hun waren aan de man te brengen. Als ze hier toch waren, gingen ze ook gelijk naar de notaris om allerlei zaken te regelen. In de Leidse archieven is zodoende heel veel informatie te vinden over Katwijkers, maar ook over Zoeterwoudenaren en inwoners van andere gemeenten die naar Leiden kwamen om zaken te doen en dingen te regelen.’
Inventarissen van de archieven
Nu de genealogie – met als een van de motoren de vergrijzing, die interesse in de geschiedenis schept en tijd heeft om die te onderzoeken, zo merkt Brabander – een grote opleving doormaakt, komen amateurspeurders al snel voor de vraag te staan waar ze informatie over hun familie kunnen vinden. Het gemeentearchief in de eigen woonplaats is snel gevonden – dat is immers openbaar, want de gemeenten zijn wettelijk verplicht ze open te stellen. Maar waar zoek je verder? Lukraak een aantal archieven in de omgeving afstropen kost enorm veel tijd, terwijl niet duidelijk is wat dat oplevert. En misschien ligt in een wat verder liggend archief wel heel interessante informatie, alleen weetje niet dat die info bestaat.
Daar nu moet de website een einde aan maken: met de inventarissen van de archieven op Internet is relatief eenvoudig vast te stellen of in een bepaald archief informatie te vinden is en is globaal vast te stellen of die ook interessant kan zijn. Voor de feitelijke informatie zelf zal de onderzoeker echter naar het archief toe moeten.
De meerwaarde
Martijn Brabander: ‘Stel, ik wil op zoek naar informatie over de familie Van Noort. Ik zie op de website dat er heel veel gegevens over die familie zijn te vinden in het archief van de gemeenten Hillegom en Warmond, waar de familie vandaan komt. Maar dan zie ik ook dat er een Van Noort is verhuisd naar Zoeterwoude en dat daar nu ook een tak zit. Daar zou je anders misschien nooit achter zijn gekomen en daarin zit de meerwaarde van het digitale archief.’
Het is de bedoeling dat er niet alleen inventarissen op de website komen, maar ook foto’s, prenten en andere collecties. Of die binnengehaald kunnen worden en vervolgens uitgeprint, is nog de vraag. Veel foto’s zullen afkomstig zijn van particulieren en verzamelaars en die zullen er waarschijnlijk weinig voor voelen om hun ‘werk’ gratis weg te geven. Daar is echter een eenvoudige oplossing voor: de illustraties worden op een lage resolutie op de website gezet, zoals nu met heel veel illustraties op Internet ook het geval is. Dat spaart veel ruimte op de centrale computer, zorgt ervoor dat plaatjes snel kunnen worden binnengehaald en tevens dat ze niet kunnen worden afgedrukt op een normaal fotoformaat. Dan blijft er van de afbeelding slechts een wazige, grove rasterafdruk over.
Rol van de VOL
Lisse loopt voorop met de digitalisering van het gemeentearchief, waarbij de Vereniging Oud Lisse een belangrijke rol vervult. Brabander wil op de website ook proberen om echte regionale projecten van de grond te krijgen. Volgend jaar is het Rembrandtjaar. Dat heeft zo’n internationale betekenis dat het regionaal centrum zich daar niet uitdrukkelijk mee bezig gaat houden, maar dat zal overlaten aan andere instanties. Brabander denkt daarom meer aan de Haarlemmertrekvaart. Die loopt door een groot deel van Holland Rijnland en in alle gemeenten langs de route moeten informatie en foto’s beschikbaar zijn van de geschiedenis van de ooit zo belangrijke levensader van het gebied.
Trekvaart 350 jaar
‘In 2007 bestaat de Haarlemmertrekvaart 350 jaar. In alle gemeenten is materiaal te vinden, maar die collecties zijn niet gebundeld. Als je dat doet, kun je een heel breed project maken van de geschiedenis en de betekenis van de vaart door de eeuwen heen, waaraan iedere gemeente er een eigen invulling kan geven. Er werden goederen over vervoerd, mensen reisden via de vaart of gingen een dagje uit met de trekschuit. Als je wilt, kun je daar bijvoorbeeld ook educatieve pakketten mee ontwikkelen voor scholen.’ Brabander denkt ook aan de jongere historie. Hij wil dan ook de bibliotheken betrekken bij het centrum. ‘In de bibliotheken vind je nog streekgebonden knipselarchieven en boeken die nergens meer worden uitgegeven. De bibliotheken vormen het laatste fijnmazige en laagdrempelige netwerk waar jong en oud zo naar binnen kan stappen. Ik zou willen bekijken of de bibliotheken niet een soort historisch loket kunnen worden. Ze zouden heel interessant kunnen zijn als startpunt voor het vinden van informatie, bijvoorbeeld voor leerlingen die een historisch profielwerkstuk moeten maken. Wellicht kun je mensen van historische verenigingen dan bereid vinden om die leerlingen daarbij te helpen. Op die manier zou je de enorme kennis bij bijvoorbeeld de Vereniging Oud Lisse kunnen overdragen aan jongeren en hun historisch besef vergroten.’
Alle streekarchieven op één plaats
De provincie wil dat op termijn alle regionale archieven op één plaats worden bewaard. Een deel van die centralisatie is er al: het Regionaal Archief van Leiden aan de Boisotkade – waar Brabander zijn onderkomen heeft – herbergt niet alleen het archief van Leiden, maar ook dat van Leiderdorp, Rijnsburg, Warmond en Zoeterwoude. Er zijn gesprekken met andere gemeenten, zegt Brabander, maar de zaak ligt gevoelig: „Als je het archief uit een gemeente weghaalt, haal je naar het gevoel van betrokkenen ook de geschiedenis van die gemeente weg. Dat archief is toch de
belangrijkste link van een gemeente met zijn historie.’ Het zou echter wel grote voordelen hebben. Niet alleen voor onderzoekers die dan op één plaats terecht zouden kunnen voor al hun gegevens, maar ook voor het beheer en behoud van de documenten en andere historische stukken. Bovendien kan zo ’n plek gewoon vier of vijf dagen per week open zijn en hoeft een onderzoeker geen speciale afspraken te maken bij verschillende gemeenten’. Bij de meeste gemeenten is er wel iemand die het historisch archief beheert, vaak naast zijn gewone taken. In Leiderdorp bijvoorbeeld werd maar enkele tientallen keren per jaar het archief geraadpleegd. Daar kun je natuurlijk niet iemand fulltime voor aannemen. Hier in Leiden is dat nu al zo’n 250 keer per jaar en het aantal bezoeken groeit enorm.”
Martijn Brabander zet zich helemaal in voor een Regionaal Historisch Centrum voor de streek Holland Rijnland. Daar zullen in de toekomst alle acrhieven uit het Rijnlandgebied toegankelijk dienen te zijn voor deskundigen en burgers.